TopGear stapt net uit de nieuwe Seres 3, de eersteling van deze nieuwkomer op de Nederlandse markt. In ons maartnummer (eind februari in de winkel) lees je het volledige testverslag – nu alvast de highlights.

Testobject: Seres 3
Uitvoering: Er is er maar één
Locatie: Tsja, Nederland natuurlijk
Weersomstandigheden: Winters: koud, nat – bèh

Seres 3?

Zeker: wederom een nieuw merk voor Nederland. En zeker: wederom van Chinese herkomst. Of nou ja, niet helemaal. Want het merk Seres is bedacht (en wordt voor die thuismarkt ook gebouwd) in Amerika. Daar rollen nu, in een fabriek waar eerst Hummers en Mercedes R-klasses gemaakt werden, Seressen van de band. Dat is echter niet het geval met de Seres 3; die wordt in China gebouwd, in de fabrieken van Dongfeng. Mocht dat je niks zeggen: dat merk is de nummer 2 van China en is gevestigd in (jawel) Wuhan. Sterker nog: eigenlijk ís de Seres 3 een Dongfeng met een andere badge.

En hoe komt die Seres 3 opeens in Nederland terecht?

Da’s wel een mooi verhaal. Er was eens een stel Suzuki-dealers, die met pijn in het hart iedereen die de showroom inkwam en een elektrische auto wilde, moesten wegsturen. Want Suzuki heeft geen elektrische auto’s, en krijgt ze voorlopig ook niet. En dus besloten ze zelf maar een elektrische auto te gaan importeren. Na veel research viel de keuze op Seres. Laten we zeggen dat de heren hebben gemerkt dat het opzetten van een bedrijf en het importeren van een auto middenin het coronatijdperk geen makkie was. Tip: zorg dat je aan de bar (als het weer mag) nooit naast een van de heren terechtkomt, want je bent gegarandeerd je hele avond kwijt. Of weet je wat: doe maar wel, want het zijn aardige lui en ze hebben mooie verhalen.

Maar goed, die auto dus…

Ja, sorry. De Seres 3 is een midi-SUV en loopt dus mooi in de pas bij collega-concurrenten als MG en Aiways. En bij de Hyundai Kona, Kia Niro en Peugeot 2008, en ga zo maar door. Hij is 4,39 lang en heeft een 52 kW-accu in de bodem, die het volgens WLTP 320 kilometer moet kunnen volhouden. De elektromotor is 163 pk sterk en er is altijd 300 Nm trekkracht aanwezig. Een sprintje naar 100 km/u is in 8,9 seconden geschiedenis en bij 155 km/u is de koek op. Allemaal waarden waarmee hij zich prima staande kan houden.

Hij ziet er niet slecht uit!

Nee hè? Goed, het is een beetje generiek; het zou ook zomaar een willekeurig ander Aziatisch merk kunnen zijn, maar op zich: niets mis mee. En dat geldt ook voor het interieur. Sterker: da’s echt goed afgewerkt, met mooie materialen, leer op stoelen en dashboard en mooie blauwe stiksels. Het leer is niet eens echt (het is ‘vegan leer’), maar als ze dat niet gezegd hadden, hadden we het nooit gemerkt en het alleen geprezen om z’n uitzonderlijke zachtheid. Verder is hij ruim (ook op de achterbank), bijzonder stil en volkomen kraak- en rammelvrij. En het aardige is: er is maar één uitvoering, dus alles is standaard. Ja, ook het glazen panoramadak dat ook open kan, het draadloos opladen, het navigatiesysteem, de elektrisch verstelbare stoel, neerklapbare achterbank, full-ledverlichting,  de 18″-velgen – alles.

Wat kost zo’n Seres 3?

Hij kost 37.995 euro. Iets duurder dan een MG ZS, die minder batterijen en uitrusting heeft. Iets goedkoper dan een Aiways U5, die 40 pk meer en een iets grotere accu heeft. En duurder of goedkoper dan een Kona, afhankelijk van het soort accu dat je daar in kiest. Het zal duidelijk zijn: de hoofdmoot van de prijs wordt bepaald door de batterijen, en die zijn nu eenmaal duur, daar ontkomt niemand aan. Ze zijn in het Seres 3-geval trouwens wel bijzonder, want er zit geen kobalt in. En dat scheelt grondstoffen en een hoop erbarmelijke delfomstandigheden.

Hoe rijdt ie?

Prima. Tikje hard gedempt naar onze smaak – dwarsrichels zullen je zeker niet ontgaan. Verder is ie zeer comfortabel. De stoelen zitten goed, het stuur (dat trouwens wel omhoog en omlaag te bewegen is, maar niet naar je toe) doet wat het moet doen. Zonder veel gevoel of communicatie, maar dat hebben ze allemaal en lijkt haast een kwestie van keuze (‘dat willen Europeanen niet’). Dat willen wij wel, maar goed.

Er zijn drie rijmodi, Eco, Normal en Sport, die allemaal precies doen wat je denkt. De eerste knijpt af, de laatste reageert giftiger op het gas. Met het onderstel doen de standen niks. Jammer is dat je de mate van remmen op de elektromotor nauwelijks kunt beïnvloeden. Er zitten ergens diep in een menu verscholen drie standen, maar die doen niet zo veel. Geen spelen dus met ‘lekker laten zeilen’ of ‘kijken of ik precies voor het stoplicht stilsta’, om over one pedal driving maar helemaal te zwijgen.

Nog minpunten?

Tsja, wel een rijtje, ja. De meeste betreffen het multimediasysteem, dat in sommige opzichten uit 1960 lijkt te stammen. Neem de radio. Die heeft geen zenderherkenning, en je kunt geen voorkeuzezenders opslaan. Je ziet alleen een lijstje frequenties, daar moet je uit kiezen. Het lijkt wel zo’n ding uit een klassieker, met een draaiknop en dan hopen dat je op de goede zender zit. Van zaken als Apple Carplay heeft de Seres 3 nog nooit gehoord. Het navigatiesysteem, van de onvolprezen third party-aanbieder TurboDog, functioneert over het algemeen aardig, maar maakt er soms ook een potje van.

Het weet niet waar je uithangt, of stuurt je (‘sla hier rechtsaf’, terwijl zich daar alleen een honderden meters lange vaart bevindt) net zo makkelijk een wisse dood in. Van enige integratie tussen navi en de auto is sowieso geen sprake. Geen meldingen over het al dan niet halen van je bestemming, of waar je een laadpaal zou kunnen vinden. Ook onhandig: er is geen app (of zelfs maar mogelijkheid) waarmee je bijvoorbeeld de accu alvast zou kunnen voorverwarmen. Dat zou je tientallen kilometers actieradius kunnen schelen.

Ai. Verder nog iets?

In de Nederlandstalige menu’s kom je heus nog wel eens wat steenkolen-Engels tegen en lang niet alles is even logisch geregeld. Dat Chinese merken geen hoge pet op hebben van de rijkwaliteiten van hun bestuurders, was al bekend. Maar de Seres 3 is wel héél voorzichtig: de waarschuwingspiepjes vliegen je om de oren, en lang niet altijd is duidelijk wat er wordt bedoeld. Gelukkig kun je in diverse menu’s (het een bij Navigatie, het ander bij Instellingen) dat soort zaken op ‘minder gevoelig’ instellen, en dan is het te doen. Net aan. Het touchscreen is trouwens fraai helder, maar reageert niet altijd even spontaan. In het midden gaat het, naar de randen toe moet je vaak drie keer drukken.

Maar zonder meer het allerergst is de laadmanier: puur éénfase. Dat betekent dat je aan een standaard publieke laadpaal, waar je vaak toch met 11 kW kunt laden, niet verder komt dan 6 kW. Dan ben je dus 9 uur verder voor ie vol is. Snelladen kan wel, maar zal altijd veel langzamer gaan dan bij gangbare driefasen-concurrenten. Volgens Seres zou het met 100 kW moeten kunnen, wat betekent dat je met een half uurtje weer op 80 procent capaciteit zit. De ervaring leert echter dat je met eenfase-laders vaak echt niet voorbij de 70 kW komt. En dan sta je echt wel wat langer bij die ‘snel’-lader.

Oeps. En verder?

Nou, dan hebben we het niet eens over het feit dat we elke keer als we de (wat korte) laadkabel in de achterbak hadden opgeborgen, weer terug konden omdat de klep niet goed dicht bleek te zijn, volgens de auto. Die ook elke dienst weigert totdat je dat hebt opgelost. Best logisch, best irritant. En het feit dat we helemaal niets meer konden, omdat de 12V-accu de geest bleek te hebben gegeven. Raar, bij een splinternieuwe auto. Maar goed, ook onder 12V-accu’s heb je kennelijk maandagmorgenproducten; we werden uitstekend geholpen en daarna functioneerde alles weer naar behoren. Incidenteel dingetje, denken we.

Lastiger had de collega het, die met 67 kilometer actieradius dacht nog wel even naar het 10 kilometer verderop gelegen bos dacht te kunnen. Al na een paar kilometer schoot de Seres 3 in een zwaar afgeknepen noodloop, waarna hij werd ingehaald door op hun voorhoofd wijzende bejaarde dames op een fiets, en hijgend en puffend een laadpaal wist te bereiken. Niet goed.

Dus, wat vind je van de Seres 3?

Moeilijk. De auto maakt eigenlijk de indruk niet helemaal af te zijn. De auto zelf is goed, rijdt goed en kan zich in die opzichten meten met de concurrentie. Qua afwerking en uitrusting overstijgt hij ze menigmaal. Alle zaken die met elektronica te maken hebben, laten enorm te wensen over. Ze schieten tekort, doen rare dingen en informeren niet of op een rare manier. Dat is niet best, vooral omdat het voor veel mensen hun eerste ervaring met een EV zal zijn. En juist de dingen die de nieuwe elektrische rijder zouden kunnen ‘ontzorgen’ ontbreken, en in sommige opzichten lijkt de auto qua ‘haal ik het wel’ nog nerveuzer dan de bestuurder waarschijnlijk toch al is. Een paar forse updates zouden de Seres 3 enorm goed doen.

Ons idee, tot slot. Seres was van plan met de wel hypermoderne 5 en 7 de Europese markt te bestormen. Dat was prima, vond grote geldschieter Dongfeng, maar dan moest hún product, de Seres 3, wel mee in het plan. En het zou zomaar kunnen dat die, na verloop van tijd, veel minder met de rest van het Seres-idee te maken had dan de kersverse Nederlandse importeurs hadden gedacht. Waarmee de Seres 3, hoe goed ook op bepaalde punten, wel eens voor meer (imago)schade zou kunnen zorgen dan wie dan ook lief is. We zullen zien…

 

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)