Mijn twee favoriete sporten zijn cricket en autoracen – twee sporten waarvan ik me afvraag of ze in hun huidige vorm over tien jaar nog zullen bestaan. Daar raak ik van overstuur. Veel van de mensen die dit lezen, zullen amper weten wat cricket is, en het zal veel mensen sowieso worst wezen dat er mannen in witte kledij vijf dagen lang op een grasveld staan, maar ik mag hopen dat de meeste lezers van deze website wel houden van het spektakel dat autoracen te bieden heeft.
Waarom sterft autosport uit?
Het is geen verrassing dat de autosport zich in een terminale toestand lijkt te bevinden. Het is de duurste sport van allemaal, en is afhankelijk van de betrokkenheid van automakers om te kunnen bestaan. Die automakers kunnen de bedragen die ze in de sport steken alleen rechtvaardigen door die als een marketinginstrument te gebruiken voor huidige en toekomstige technologieën in hun personenauto’s – en de meeste van die technologieën zijn het afgelopen decennium totaal niet nuttig geweest om races opwindender of spannender te maken. Veel oude wijze mannen klagen er al jaren over – zij menen dat je voor mooie races juist moet racen zonder betrokkenheid van de automakers – en ze hebben voor een deel gelijk. Autobouwers zijn zowel de vroedvrouwen als de beulen van de autosport.
Waarom dan?
Ze besluiten ergens aan mee te gaan doen, die klasse helpen ze een aantal jaren mee opbouwen, en dan, alsof het niets is, kappen ze ermee. Kijk bijvoorbeeld naar de LMP1-klasse voor Le Mans van volgend jaar. Geen Audi, geen Porsche, slechts een aantal Toyota’s. Natuurlijk is het allemaal deel van een populariteitscyclus – het is te begrijpen dat automakers hun geld niet altijd aan exact dezelfde tak van sport uitgeven. Maar nooit eerder is er zoveel geld weggehaald bij de conventionele vormen van de autosport om ingezet te worden bij één andere enkele entiteit: de Formule E.
Hè bah, Formule E
Heb je weleens naar de Formule E gekeken? Het is enigszins verbluffend: er zijn een paar verschillende soorten races – sommige zijn best spannend zelfs – maar de auto’s ogen en klinken zo opwindend als te lang gekookte bloemkool. Niet heel anders dan de Formule 1, zou je kunnen zeggen. Maar deze machines moeten hun accu’s wisselen om überhaupt te kunnen finishen, dus dat is ruk, en ze zijn niet sneller dan de auto’s in de Formule Ford. Voor iemand die is opgegroeid met het zien van Kimi die plankgas door de Eau Rouge ging met ruim 300 km/u, is het allemaal wat tam. En toch: over vijf jaar zou de Formule E de Formule 1 weleens om zeep kunnen hebben geholpen.
Er zijn veel meer automakers die zich toeleggen op de Formule E dan automakers die zich bemoeien met de Formule 1. Stel je eens voor dat je Honda bent, en dat je een fortuin uitgeeft om een hybride aandrijving voor je Formule 1-wagens te ontwikkelen, maar dat je daar werkelijk helemaal niets aan hebt in het onderzoek en de ontwikkeling van je corebusiness (personenauto’s), en dat je dan ook nog eens om het weekeinde voor lul staat? Je zou wel gek zijn als je daarmee doorgaat – dus het kan niet anders: ze zijn gek bij Honda.
Wat is er nog meer mis met Formule E, dan?
Eigenlijk ben ik tegen de Formule E omdat ik een ouwe zak ben die niet van verandering houdt en gek is op motorgeluiden, maar wat ik wel hoop, is dat de regelgeving van de elektrische competitie een grootscheepse technologiestrijd tussen de verschillende merken zal ontketenen. Het is namelijk op zich niet ondenkbaar dat we 2.000 pk sterke machines te zien zouden krijgen, met zulke absurde aerodynamica dat er een nieuw type coureur voor nodig is. Een die immuun is voor g-krachten. Een beetje zoals bij de krankzinnige Can-Am-competitie in de jaren zeventig, die ertoe leidde dat Porsche kwam met de 1.200 pk sterke 917. Maar ik heb geen idee hoe we dat gebrek aan geluid gaan oplossen. Door een cassettebandje met een gierende Matra MS120 op circuits te draaien?
Voor de korte termijn ziet het er overigens best goed uit, als je tenminste houdt van GT-races. Alle automerken moeten zich op de een of andere manier toch met racen bezighouden, en dan kun je net zo goed rondrijden in auto’s die enigszins lijken op auto’s die jij en ik kunnen kopen – zoals de GT3 en de GTE. De hybride prototypes laten me koud – ik houd van auto’s die op auto’s lijken. We gaan vast een nieuw en groots GT-tijdperk tegemoet, maar de elektrische revolutie werpt een donkere schaduw vooruit over een sport waar zo veel mensen van houden. Racen zou ook over tien jaar nog best een fascinerend en opwindend spektakel kunnen zijn, en zo niet, dan hoop ik maar dat ik in plaats daarvan nog steeds kan gaan kijken naar mannen in witte kledij die vijf dagen lang op een grasveld staan.
Reacties