Een auto die is voorbestemd de allerbeste alternatieve prestaties te leveren en die eruit ziet alsof hij in een film zit. Maak kennis met de verrassende, geniale en bedrieglijke VW XL1.

‘Oh, dat zou net zoiets zijn als naar bingo gaan in een raket!’ riep een opvallend vrolijk, oud vrouwtje uit toen ze door de ramen van de vleugeldeuren naar het Spartaanse, sobere interieur van de VW XL1 keek. ‘Maar er is wel een probleem.’ Ze boog zich naar binnen, klopte op mijn hand alsof ze me gerust wilde stellen en zei: ‘Hij is een beetje laag en mijn man is niet meer zo soepel!’ Het laatste gaat gepaard met een rochel uit de keel en vervolgens volgt ze met haar breekbare hand de lage flanken van de kleine witte auto. Het duurt even. Allereerst beweegt ze met het tempo van dikke stroop en ten tweede moet ze zich een weg banen door de vele omstanders die zich rond de XL1 hebben verzameld. Hij trekt veel aandacht, het is niet zo dat je struikelt over auto’s als deze. Maar dat kan veranderen in de toekomst.

De redenering is niet zo vreemd. Van alle vraagstukken die zich het afgelopen decennium hebben aangediend, was de zucht naar een beter verbruik de belangrijkste. Zo veel mogelijk halen uit zo min mogelijk, zo veel mogelijk waar voor je geld. Naar welke kant de naald ook wijst, of het nou de snelheidsmeter is of je brandstofmeter. We hebben de auto volgetankt om te bekijken of je met deze laboratoriumachtige auto in het dagelijks verkeer uit de voeten kunt. We reden over snelwegen, provinciale wegen en secundaire wegen. Dat verliep allemaal compleet normaal. Het was leuk zelfs. Verscheidene honderden kilometers. Wat was het allerleukst? De VW XL1 heeft een brandstoftank van slechts tien liter. We haalden bijna 1,66 l/100 km. Of simpeler gezegd: 1 op 60. Dat is best opmerkelijk, toch?

Eigenlijk is de XL1 het beste voorbeeld van wat er gebeurt als ontwerpers overmatig gefixeerd zijn. De specificaties laten zich lezen als het wensenlijstje van enthousiaste volgelingen van automobiele gierigheid: een tweezits diesel-elektrische hybride die volgens opgaaf 0,9 l/100 km verbruikt. Deze plug-in hybride stoot slechts 21 g/km CO2 uit. De carrosserie, exterieurdelen en zelfs de stabilisatorstangen zijn gemaakt van met koolstofvezel verstevigd polymeer om gewicht te besparen. De vorm is als die van een regendruppel: de achterwielen zijn bijna volledig afgedekt, de buitenspiegels zijn vervangen door achteruitkijkcamera’s en de achterkant is smaller dan de voorkant. De luchtweerstandscoëfficiënt bedraagt slechts 0,186. Feitelijk is het een aal op wielen. Zelfs de lak is lichtgewicht: de XL1 is van een speciale laag voorzien voor de lak wordt aangebracht, waardoor op de lak 50 procent gewicht wordt bespaard. De voorruit is maar 3,2 millimeter dik. De wielen zijn van magnesium en er zitten banden op gemonteerd die dunner zijn dan een fotomodel. Het leidt allemaal tot een auto die dusdanig scherp is gefocust dat je een gat in de grond kunt branden.


Je zou zeggen dat dit de droomwens is voor mensen die hun eigen mest verwerken en hun eigen sandalen maken. Een zodanig duidelijk statement doet vermoeden dat we te maken hebben met een auto die is bestemd voor zemeleneters en dodelijk saaie milieuridders. Stomvervelend. Maar dat is ie niet. Hoewel VW droogjes meldt dat de XL1 de allereerste SEV ofwel een ‘super-efficiënt voertuig’ is en dat het ’s werelds zuinigste productieauto is, denk ik iets anders.

De VW XL1 is een hypercar.

Net als de McLaren P1 of de LaFerrari heeft ie een tweezits chassis van koolstofvezel met plaatwerk van koolstofvezel, een in het midden gemonteerde zuigermotor die wordt aangevuld met accu’s en zeven versnellingen met een bak met dubbele koppeling. In het voorbijgaan heeft ie een zeldzaam hoge attentiewaarde. Hij is grensverleggend, vergroot inzichten, onderzoekt met opwinding. De VW XL1 is een eco-Veyron als het aankomt op pure lithium-ionen. Je zou daar tegenin kunnen brengen dat een acceleratie van 0 naar 100 km/u in 12,3 seconde en een top van 159 km/u wat sloom is voor een auto uit het echelon van hypercars, maar misschien moeten we andere eisen gaan stellen, want voor innovatie geldt: gelijke monniken, gelijke kappen. En wanneer die wordt verpakt in een auto waarvan de honden gaan blaffen, dan weet je dat slim ook cool kan zijn, dat zuinigheid niet hoeft te betekenen dat iets saai is.

'De XL1 snijdt door de lucht alsof ie is ingevet. Op een vlak stuk heb je maar 8 pk nodig om 100 km/u aan te houden'

Zoals wel vaker het geval is met werkelijk briljante vondsten is de XL1 begonnen als een eigenaardige obsessie van iemand die goed in de slappe was zit. In 2000 besloot professor dr. Ferdinand Piëch – vader van de Veyron en voorzitter van de raad van toezicht van VW AG – dat hij een ‘éénliter auto’ wilde laten ontwikkelen; een auto dus die op een liter brandstof 100 kilometer kon rijden. Eerst had je de éénliter auto van 2002: een ultrasmalle éénzits cocon die net zo praktisch leek als een rijdende doodskist. Toen kwam in 2009 de L1 Concept die twee stoelen achter elkaar had in een superslanke carrosserie. Nu is er dan de XL1 die klaar is voor productie: een tweezitter met min of meer praktische gebruiksmogelijkheden die erin slaagt zowel spectaculair als verantwoord te zijn.

Het is ook een buitengewoon eigenaardige auto om in te rijden. Om te beginnen heb je vleugeldeuren en die opzichtige kont met weggewerkte achterwielen en afgehakte staart als die van de BMW 328 Kamm Coupé. Het ziet er apart uit. De XL1 is net zo lang als een supermini, maar door de lage bouw ziet ie er piepklein uit. Het interieur is krap en sober. De twee stoelen zijn enigszins diagonaal geplaatst, met de bestuurder schuin voorin en de lithium-ion accu’s voor de voeten van de passagier. De stoelen zijn voor een deel uit koolstofvezel gemaakt en alleen die van de bestuurder kan in lengte en hoogte worden versteld. Meer mogelijkheden voor het verstellen zou immers het gewicht verhogen.


De versnellingsbak is de bekende VW-pook zonder flippers of andere bediening. Er zit een navigatiesysteem in van Garmin dat nagenoeg identiek is aan dat van de VW Up. De bediening van verwarming en ventilatie is nagenoeg identiek aan die van de Transporter, de tellers zijn als die van de Golf. Dus is er eigenlijk maar weinig waaraan je moet wennen, behalve aan de achteruitkijkcamera’s in de deuren die de conventionele buitenspiegels vervangen.

Wanneer je wegrijdt, produceert de XL1 een sciencefictionachtig gehuil. Hij kan bijna 50 kilometer rijden op louter elektrische aandrijving van de 25 pk sterke elektromotor die boven de aangedreven achteras is gemonteerd. Als je veel gas geeft, treedt een derde koppeling (er zitten er al twee in de dsg-bak) in werking die de 800 cc, 45 pk sterke tweecilinder TDI diesel inschakelt. Die komt net als een buitenboordmotor tot leven en veroorzaakt daarbij een vreemd maar op een of andere manier interessant gebons. Het is eigenlijk gewoon de helft van de viercilinder 1,6-liter TDI met een balans-as die wordt aangedreven door de krukas. De balans-as moet de typische tweecilinderdreun elimineren.

De besturing is niet bekrachtigd en voelt zwaar aan, maar de auto zelf voelt licht aan. Het gewicht van de XL1, 795 kilo, mag niet als bijzonder laag klinken, maar als je bedenkt dat het om een volledig hybride model gaat, is het buitengewoon indrukwekkend. De manier waarop ie rijdt is verbazingwekkend: als je stopt met gas geven op de flauwste helling mindert ie nauwelijks vaart. Hij snijdt door de lucht alsof ie is ingevet. Op een vlak stuk heb je maar 8 pk nodig om 100 km/u aan te houden. Dat is niet veel. Hij is comfortabel, zij het niet erg stil. Vanaf 100 km/u trekt ie nog vlot door, je ondervindt immers weinig weerstand en kunt eenvoudig snelheid behouden en verhogen.

Ook als je niet op de snelweg rijdt, komt de XL1 tot z’n recht. En nu wordt het spannend, want waarschijnlijk is ie veel leuker om mee te rijden dan extreem sportieve auto’s waarbij de paardenkrachten het raffinement overschaduwen. Op de secundaire wegen voelt ie zich prima thuis. De banden zijn zo supersmal (115/80 R15 voor en 145/55 R16 achter) dat ze niet erg veel grip bieden en het vermogen is zo bescheiden dat je de snelheid zorgvuldig moet plannen, doseren en door de bocht moet meenemen. De verrassing is dat dat kan: de XL1 praat je door middel van de besturing gezellig bij en helt niet over als een grotere auto. Merkwaardig ouderwets, de sportauto voor een purist.

Reden waarom de XL1 in 2013 de titel TopGear Innovatie van het Jaar ontving. Hij is een toonbeeld van het succesvol opzoeken en verleggen van grenzen en dergelijke progressie kun je niet verleren. Nee, je kunt niet spreken van massaproductie; er worden er slechts 250 van gemaakt en die kosten 112.000 euro per stuk. Maar deze intelligente, compacte aandrijflijn zal in de nabije toekomst al terugkeren in een kleine VW. Tegen die tijd zullen we ons realiseren dat er onder de motorkap van een hybride Up een stukje raket schuilgaat.


Volkswagen XL1



Prijs: € 112.000

Motor: 800 cc, tweecilinder turbodiesel, 45 pk, 119 Nm en elektromotor van 25 pk, 140 Nm (lithium-ion accu’s met capaciteit van 5,5 kWh)

Aandrijving: 7-traps dsg, achterwielaandrijving

Prestaties: 0-100 km/u in 12,3 s, top 159 km/u (begrensd)

Verbruik: 0,9 l/100 km, actieradius elektrisch 50 km, actieradius TDI + elektrisch meer dan 500 km (tank van 10 liter), 21 g/km CO2

Leeggewicht: 795 kg

Reacties