De nieuwe WLTP-testmethode om het verbruik en de uitstoot van auto’s te bepalen, bezorgt medewerkers van autofabrikanten al enige maanden splijtende koppijn. De auto’s worden er op papier niet alleen onzuiniger (en daardoor duurder) door, de test zelf is ook nog een enorm loeder van een klus.
Autofabrikanten moeten elke uitvoering van elke motorvariant testen. Je kunt je voorstellen dat merken die per model vijf motoren en vijf uitrustingsniveau’s hebben een flinke tijd bezig zijn. Een medewerker van Mazda vertelde ons dat het homologeren van een model wel drie tot zes maanden kan duren, en dat kost een merk een hoop poet.
Daar heeft een relatief klein merk als Alpina geen tijd voor of zin in. Zij pakken het anders aan. Per model test het performance-merk alleen de zwaarste uitvoering met de grootste velgen en elke denkbare optie en gebruikt die gegevens voor alle modellen. Dat betekent dus dat het minder dik uitgevoerde spul in feite een te hoge CO2-uitstoot heeft op papier.
‘Het maakt de autoriteiten niets uit als de auto lichter is’, zegt Alpina-baas Andreas Bovensiepen tegen Carsales. Pas als de auto’s zwaarder zijn dan de opgegeven kilo’s, heeft Alpina een probleem. Als jij dus een Alpina bestelt met 18-inch velgen en niet alle opties, heb je kans dat de auto zuiniger en CO2-armer rijdt dan opgegeven door minder gewicht en kleinere velgen.
Het betekent ook dat je in Nederland potentieel meer BPM betaalt dan nodig is. Maar als Alpina-koper kijk je waarschijnlijk toch niet op een duizendje meer of minder, bovendien komen deze auto’s vaak niet nieuw ons land binnen.
Reacties