Jonge mensen vragen me vaak wat de eerste les is van het vak dat ik beoefen – vroeger heette dat autojournalist, nu geloof ik Content Influencer-figuur, of vlogger, of alweer iets anders. En dan zeg ik dus dat ze nooit, nimmer, naar beneden moeten scrollen. Lees nooit de reacties op internet. Hoe je het ook wilt noemen, lees nooit de chaotische wirwar aan nonsens onder je eigen schrijfsels, want de kans is groot dat je wilde speculaties aantreft omtrent je geschiktheid als ouder, je seksuele geaardheid, adviezen omtrent je stoelgang en je gelijkenis met die stoelgang, plus hier en daar een doodsbedreiging – of erger. Vaak zelfs samen in één zin – zonder interpunctie.
Dus nooit over de inhoud?
Heel soms, maar dat is zelden, ontstaat er zelfs een discussie omtrent de auto waarover je hebt geschreven. Maar als dat gebeurt, is een van de weinige klachten waarvoor ik enige sympathie kan opbrengen de klacht dat iedereen nieuwe auto’s tegenwoordig zo positief recenseert. Wanneer las je voor het laatst een test met maar één ster eronder? of zag je een video waarin de vlogger langs z’n selfiestick in de camera keek en zei: ‘Weet je wat? Dit hele ding is totaal ruk’?
Ik gok dat dat al best een poosje geleden is. En ik zou het geweldig vinden om je te vertellen dat de nieuwe generatie vloggers allemaal in dienst zijn van autobouwers en dat objectiviteit is gestorven met het heengaan van oude media, maar helaas: dat is niet de reden. Het komt allemaal omdat nieuwe auto’s simpelweg te goed zijn. Echt, ze zijn te goed.
Eh, is dat niet goed dan?
Dat is een echt probleem, want hoe kritisch je ook probeert te zijn, een positieve recensie van een goede auto is nooit zo leuk en vermakelijk als een goed geschreven, gemeen artikel over een auto die slechter rijdt dan een drol. Alleen al om het vermaak en vanwege het allooi van de commentaren op internet hebben we slechte auto’s nodig. Tien jaar geleden nog dacht ik dat er een oplossing in het verschiet lag: China. Maar die hoop bleek vals.
Mijn hoop kwam voort uit het feit dat iemand een Landwind Nogiets met 50 km/u tegen een muur reed en het ding vervolgens veranderde in een plas soep. Het bleek een soort heruitgevonden Opel Frontera, maar dan gemaakt van lasagne en Pritt Stift, en hij was opwindend vreselijk. Destijds dartelde ik over autoshows terwijl ik over Chinese broodtrommels en debiele gebakjes mompelde, en verheugde ik me op de hilariteit die hen ten deel zou vallen als ze eenmaal in Europa aan land zouden komen. Maar ze kwamen niet. Tragisch genoeg – en ironisch genoeg – waren ze te slecht om een wiel op Europese grond te mogen zetten.
Dus er zijn alleen maar goede auto’s in Europa?
Iedereen bouwt tegenwoordig behoorlijk goede auto’s, en het daaruit voorvloeiende positivisme haat ik. Een hele generatie heeft geen idee meer hoe tragisch slecht een Skoda ooit was, of een FSO Polonez – wat ik ervoor over zou hebben gehad om een Polonez te mogen testen! En dat was nog maar het laaghangende fruit. De echte sterren waren de flaters die van goeden huize kwamen: de Suzuki X-90 of de Alfa 156 GTA.
Ook leuk waren de auto’s die het goed deden in Centraal-Afrika of Brazilië, en die dan door een sadistisch management werden losgelaten in Europa. De laatste echt slechte auto die ik ooit reed, was overigens de vorige BMW X1. Ik dacht dat de pomp van de stuurbekrachtiging kapot was.
Geloof me: ik ben echt op zoek gegaan naar de volgende generatie rollende troep. Ik heb zelfs een Opel Mokka gehuurd in de hoop dat die een kansloosheid zou etaleren die we niet meer hebben gezien sinds Luca Badoer in de Formule 1 reed. Maar hij bleek zorgelijk capabel. Dus, automakers van deze wereld: als jullie willen dat vloggen leuk blijft, geef ons dan alsjeblieft weer eens een waardeloos stuk rotzooi.
Reacties