We houden allemaal van een goede steak, toch? Goed, de een misschien wat meer dan de ander, maar het punt is dat ze smaakvol en sappig zijn, en – als ze tenminste goed zijn gebakken of gegrild – dat er gewoonweg weinig zo lekker is als een goede biefstuk. Je ziet al waar wij naartoe gaan in dit verhaal toch? Juist, hypercars.
Hypercars beginnen langzamerhand de steaks te worden van de automobiele wereld – briljant, maar het kunstje met de dikke motor en de elektrische assistentie begint een beetje veel van hetzelfde te worden. Ik bedoel: de Toyota Prius had al een hybride boost in het jaar 1843. We hebben het allemaal al gezien en meegemaakt, en zoals met alles: als je het vaak genoeg hebt zien passeren, dan wordt het toch een beetje saai. Tegenwoordig is voor mij het grootste en voornaamste verschil tussen hypercars als de Porsche 918, de McLaren P1 en de Ferrari LaFerrari hun styling, en dat is in feite een vreselijke schande, vooral voor iemand die houdt van innovatie.
Er gloort echter hoop, en het grootste deel van die hoop komt van hoogwaardige technologiebedrijfjes die de industrie op z’n kop willen zetten met volledig elektrische hypercars.
Is dit een ‘red de walvis’-achtige missie?
Eh, nee. Blijf er even bij. Ik reed pas een stukje mee in de Rimac Concept One. Die deed mijn fantasie op hol slaan en demonstreerde hoe innovatief een hypercar kan zijn. Ik kreeg niet de kans om z’n ware acceleratie mee te maken – z’n makers claimen dat ie een Bugatti Veyron verslaat in een dragrace, dankzij 1.100 pk en 1.600 Nm koppel maar wel mocht ik ‘m bekijken en werd me uitgelegd hoe de ingenieuze techniek werkt die ‘m aandrijft.
Het slimste van de Concept One is het feit dat ie vier elektromotoren gebruikt – een voor elk wiel. Dat zorgt voor absurde hoeveelheden vermogen en tractie, maar ook voor de mogelijkheid om z’n koppel toe te passen op welke manier je maar wilt. Je kunt de kracht naar alle vier de wielen sturen voor een maximale hoeveelheid tractie bij vierwielaandrijving, maar het is ook mogelijk alleen de voor- of achteras aan het werk te zetten om de rijeigenschappen te veranderen, simpelweg door met je vinger over een scherm te vegen.
Wil je dat je hypercar slipt als een malloot met achterwielaandrijving? Geen probleem. Of dat ie spontaan een rivaal wordt van de voorwielaangedreven Honda Civic Type R? Dat kan ook. Sterker nog: als je een auto zonder sperdifferentieel wilt nadoen en één doorspinnend linkerachterwiel wenst – ga je gang. Je kunt je auto compleet herprogrammeren door het touchscreen even aan te raken.
Waar ga je heen met dit verhaal?
Zo met je auto kunnen spelen, is veel interessanter om je gordel omdoen en de door iemand anders bedachte regels te moeten volgen. Het één-motor-per-wiel-systeem van Rimac zorgt er bovendien voor dat de auto ook helemaal zelf de controle kan houden waar ‘normale’ hypercars wellicht even van het padje zouden raken. Ik heb het dan over echte, nauwkeurige torque vectoring.
Doordat iedere motor afzonderlijk wordt aangestuurd, kunnen slimme algoritmen de hoeveelheid koppel op alle hoeken meer dan 100 keer per seconde aanpassen – door te accelereren of te remmen op één enkel wiel, in ieder situatie en in elke bocht, hoe lastig ook. Zelfs als je ‘m niet ‘superieur’ wilt, kun je ‘m ‘anders’ rijden. Met een druk op de knop geeft de bestuurder te kennen of hij liever onderstuur heeft, of neutraal gedrag, een beetje overstuur of zelfs een speciale, potentieel risicoloze drift-modus.
Maar wat is je punt nu?
Wat ik graag zou willen, is dat hypercars op een dag niet meer zo voorspelbaar zijn als ik in een restaurant. Ik wil een auto die niet alleen een ossenhaas is, maar die halverwege het eten verandert in een zeebaars, op het moment dat ik daar zin in heb. Een auto wat extra boost of wat meer cilinders meegeven is niet langer genoeg. Hypercars verdienen hyperinnovatie, en daarom moet de verbrandingsmotor nu misschien even op de achterbank gaan zitten en zich koest houden.
Reacties