Noem het geen SUV.’ Dat zeiden ze. Op de persconferentie van de Ferrari Purosangue was de algemeen aanvaarde beschrijving ‘SUV’ en vies woord. Maar daar, recht voor onze ogen, verscheen een grote, vijfdeurs, vierwielaangedreven auto die vrij hoog op z’n pootjes stond. De Purosangue heeft een 6,5-liter V12, wat cool is, en een bijzonder slimme semi-actieve ophanging. Maar toch. Hij is ontworpen om SUV-dingen te doen als het gaat om praktisch gebruik, hij oogt als een crossover-SUV en hij is ongeveer net zo groot als een Lamborghini Urus. Als het eruitziet als een eend en kwaakt als een eend…
Mijn kijk op de Purosangue was simpel. Hij rijdt, soms, met een spectaculaire behendigheid en balans. Hij klinkt geweldig kostbaar als de V12 hoger in zijn toeren komt en hij is een behoorlijk coole plek om in te verblijven. Aan de andere kant: Ferrari’s nieuwe model lijkt belachelijk duur vergeleken met andere SUV’s die geen SUV genoemd willen worden, zoals de Urus of de DBX707. Daarnaast voelde hij meestal eigenlijk helemaal niet zo snel aan, vanwege zijn gewicht, en hij leek het hele ding waarop Ferrari zijn succes heeft gebouwd nogal te ondermijnen. Ferrari’s tegen-argument was kort en verwoestend: ‘De eerste twee jaar van de productie zijn uitverkocht.’ Game over.
Kopen mensen de Ferrari met tegenzin?
Maar Ferrari leeft niet in dezelfde wereld als de meeste andere fabrikanten. Dat een auto uitverkocht is, wil niet automatisch zeggen dat klanten hem ook echt begeren. Meteen na de publicatie van mijn verhaal destijds kreeg ik diverse berichten van mensen die wachtten op hun Purosangue. Allemaal hadden ze dezelfde teneur. ‘Ik snap het niet. Wat is het punt? Ik heb er een besteld omdat ik die hardcore 296 wil hebben als ie komt.’ De Purosangue was dus niet zozeer een keuze van deze mensen, maar een soort ‘belasting’ van dik een half miljoen om maar goede vriendjes met Ferrari te blijven. Een even ontnuchterend als verbluffend bewijs van de kracht van een merk.
Kort daarna zag ik veel posts op sociale media langskomen van diezelfde mensen die hun Purosangue afgeleverd kregen. Algemene indrukken? Beste. Auto. Ooit. De Purosangue had het geflikt: hij had zelfs de mensen voor zich gewonnen die zijn nut in twijfel hadden getrokken in een wereld van de snelle Range Rovers en Audi RS 6’en. Dat deed me goed, want de ingenieurs en testrijders bij Ferrari zijn enorm getalenteerde mensen en ik weet zeker dat ze zich een slag in de rondte hebben gewerkt om van de Purosangue een geweldige, eh… niet-SUV te maken.
Niet alle klanten zijn blij
Onlangs was ik echter op een heel chic auto-evenement waar ik sprak met een trouwe en toegewijde Ferrari-eigenaar. Ik zou hem niet rechtstreeks willen citeren, maar laat ik het erop houden dat zijn Purosangue-ervaring in de echte wereld niet positief was. Sterker nog: hij liet doorschemeren dat het Purosangue-eigenaarschap van veel van zijn vrienden ook nog weleens van betrekkelijk korte duur kon zijn.
Maar niet voordat ze er zeker van konden zijn dat ze de volgende limited edition van een sportauto van Ferrari mochten kopen, natuurlijk. Oké, deze ene ontmoeting staat niet direct gelijk aan het verzamelen van een grote, laat staan representatieve hoeveelheid data. Snap ik. Maar het strookt wel met de berichten die ik vóór de aflevering kreeg. Er zijn vast eigenaren die dolblij zijn met hun Purosangue, maar dan nog is dit complexe plaatje een les in het tussen de regels van de krantenkoppen door lezen.
Een SUV is niet altijd de oplossing
Misschien zelfs een waarschuwing voor merken als McLaren en Lotus. Een SUV – zelfs een die géén SUV is – is niet per se het met goud gebaande pad naar de toekomst. Geen enkel ander merk heeft dezelfde pure power als Ferrari. En weet je waar die reputatie op gebouwd was? Op geweldige supercars. Doe dát goed en misschien, heel misschien verwerf je dan het recht om een SUV van dik een half miljoen te verkopen aan mensen die er niet per se een willen.
Een anonieme reageerder heeft op 6 januari 2025 geschreven:
Echt, ik voel liefde voor het merk.
Nergens op gebaseerd. Ja, emotie.
Maar geen rationele onderbouwing.
Slechts 2x een Ferrari mogen besturen, en dat voelde (beide keren) toch als een jongensdroom.
Maar toch.
Als ik dik Ferrari-geld had. In overvloed.
En dan een auto zou moeten kopen die ik niet zou willen om maar in aanmerking te komen voor een ander toekomstig model: Ze zouden het maar lekker bekijken.
(naam alleen bekend bij de redactie, want je weet maar nooit.)