Een ontmoeting tussen een wispelturige rallylegende van Ford en een doodsbange presentator van TopGear. Samen in gevecht op het circuit.
Dit was mijn allereerste kennismaking met een RS200. Ik twijfel nog of ik het autorijden kan noemen, of dat ik misschien beter kan spreken van een gevecht. Op papier waren mijn kansen niet slecht. De 1,8-liter, viercilinder turbomotor heeft een vermogen van 247 pk. Mijn eigen motorfiets heeft al 200 pk, dus dat zou geen problemen moeten geven.
Alleen heeft de RS200 ook nog eens 280 Nm koppel dat via een ouderwetse vierwielaandrijving wordt overgebracht op de wielen met onafhankelijke ophanging en dubbele draagarmen. Dit is namelijk de homologatie-auto die Ford in de jaren tachtig bouwde om mee te mogen doen in de beruchte Groep B van het WRC. Er zijn zelfs boze tongen die beweren dat dit de auto is die het einde van groep B inluidde door in 1986 tijdens de rally van Portugal tussen het publiek te crashen.
De RS200 moet het in elk geval niet hebben van z’n uiterlijk. Er zijn mensen die ‘m vanaf het allereerste moment afzichtelijk vinden. Gelukkig zijn er ook liefhebbers, onder wie ik, die wel waardering hebben voor de lage, functionele vorm waaraan je duidelijk het enorme potentieel van de auto kunt aflezen. Wat prestaties betreft heeft ie zoveel pluspunten dat je hem z’n looks direct vergeeft. De uit plastic en glasvezel opgetrokken carrosserie is ooit gemaakt door Reliant. Ook dat is bepaald niet iets om trots op te zijn, maar deze auto is dan ook gemaakt om indruk te maken op mensen die het niet erg vinden om, gehuld in regenpakken, urenlang in kletsnatte bossen door te brengen, wachtend op het moment dat een voorbijrazend monster ze volspat met modder. Dat zijn doorgaans geen mensen die veel waarde hechten aan zogenaamd hip design.
Ik zal nooit meer dichter in de buurt komen van een Groep B-rallylegende. Een brute, ongemanierde herrieschopper. In de RS200 zit je weliswaar in kuipstoelen, maar van serieuze kussens is geen sprake. Kussens zijn eigenlijk ook voor watjes.
Het was wel even vreemd om te merken dat deze versie van de RS200 gewone veiligheidsgordels heeft, in plaats van een vierpunts veiligheidsharnas. Dat komt omdat dit het allerlaatste exemplaar is van een serie van 200 auto’s die Ford bouwde om te worden toegelaten tot het Groep B-kampioenschap. Vooraf verwachtte ik geen subtiel rijcomfort of andere finesses. Rijden in Groep B deed je destijds niet voor je plezier. Toch was ik in geen enkel opzicht voorbereid op de aanslag die deze auto vanaf de allereerste meters op mijn gestel pleegde.
Om te beginnen is het motorgeluid zo ongeveer het hardste wat ik ooit in een auto hoorde. De koppeling ratelt en rammelt terwijl deze z’n best doet om het vermogen te beteugelen. Trek je stevig op, dan accelereer je in 6,1 seconden van 0 naar 100 km/u. Ook dat lijkt op papier niet al te indrukwekkend – mijn motorfiets is bijvoorbeeld een stuk sneller, maar die probeert me ondertussen niet te vermoorden.
Het turbogat is onvoorstelbaar groot, je kunt rustig een krantje lezen terwijl je wacht tot de turbo op toeren komt. Daarbij kun je op geen enkele manier het moment voorspellen waarop de turbo genoeg snelheid heeft gekregen om een fatsoenlijke hoeveelheid brandbaar mengsel de cilinders in te jagen, en jou daarmee door je stoel heen te drukken. Toch is dit tamelijk cruciaal als je middenin een bocht wilt voorkomen dat de turbo in actie komt, waardoor je onvermijdelijk de toch gedateerde vierwielaandrijving iets te veel geweld aandoet.
'Deze RS200 is rechtstreeks afgeleid van een auto die oneindig veel verder gaat dan mijn talent als coureur'
Ik heb mijn uiterste best gedaan om deze worsteling tot een goed eind te brengen, maar tandenknarsen en vloeken hielp niet. Zelfs de fotograaf leek bang op momenten dat ik voorbij raasde. En dat terwijl hij in oorlogsgebieden heeft gewerkt. Ook ik was enigszins bezorgd dat de RS200 het circuit als een dolle stier achter zich zou laten om de fotograaf het leven zuur te maken. Desondanks vocht ik dapper door.
Daarbij werd ik gehinderd door het feit dat de besturing bepaald niet subtiel is. Het is meer een soort vrij worstelen. Ik weet zeker dat ik op een bepaald punt een klein beetje lift-off overstuur voelde, waarna ik dat in de volgende bocht opnieuw voor elkaar probeerde te krijgen. Maar laat ik mezelf niets wijsmaken. Ik ben in de verste verte niet in staat om de limieten van deze auto te verkennen. Deze RS200 is rechtstreeks afgeleid van een auto die zo oneindig veel verder gaat dan mijn talent als coureur, dat ik net zo goed met een kersvers vaarbewijs had kunnen aanmonsteren als kapitein van een vliegdekschip. Volgens mij moet je uit Finland komen om deze auto te kunnen doorgronden.
Toch is dit allemaal positief bedoeld. Wie er anders over denkt, is als autoliefhebber verloren. Deze symfonie van nauwelijks te beteugelen kracht en rauwe agressie is namelijk alles wat een auto lekker, opwindend en begerenswaardig maakt. Als volmaakt krankzinnig icoon verdient de RS200 een eigen tekenfilm.
Ford RS200
Productie: 1985 – 1988
Motor: 1,8-liter viercilinder turbo
Vermogen: 247 pk
Acceleratie: 0-100 km/u in 6,1 seconden
Topsnelheid: 225 km/u
Gewicht: 1.180 kilo
Reacties