De rivalen hadden een totaal verschillende stijl, maar altijd was er respect. Een speelfilm belicht nu de titanenstrijd tussen Lauda en Hunt.
Racefilms lijken een gouden tijdperk tegemoet te gaan. Senna is nog maar net uit de bioscoop – al draaide de film niet in Nederland – of Rush komt er meteen achteraan. Dit keer gaat het verhaal om twee pathologisch gedreven karakters die je doen nadenken over de essentie van de menselijke natuur: James Hunt en Niki Lauda. Working Title, het bedrijf dat Senna heeft geproduceerd (evenals recent Tinker, Tailor, Soldier, Spy), zit er achter. Ron Howard (Apollo 13, Frost/Nixon, A beautiful mind) regisseert de film. Het scenario komt van Peter Morgan (The deal, The queen, The damned united).
Dat zijn genoeg spannende ingrediënten om iedere filmfan te doen watertanden. Voor filmfans die van autoracen houden, is het zelfs alsof ze na een tocht van twee weken in de Sahara onverwacht op een distributiecentrum van Evian stuiten. Niet dat, zoals Peter Morgan toelicht, Rush een film is die uitsluitend over Formule 1 gaat.
‘Ik vertel het verhaal vanuit het perspectief van menselijk drama’, vertelt hij tijdens een pauze in de casting voor James Hunts meest beroemde beschermheer, Lord Hesketh, en de legendarische teambaas van Hesketh, Bubbles Horsley. ‘Deze film gaat meer over de mensen die erbij betrokken zijn, dan over de sport zelf. Het eerste dat Bernie Ecclestone tegen me zei was "ik hoop niet dat dit een film over F1 wordt". Ik zei "helemaal niet, hij gaat over twee mensen". En hij antwoordde "ik ben blij dat je dat zegt". Hij werd ook pas echt enthousiast toen ik vertelde over de titanenstrijd, een botsing tussen twee stijlen, instellingen en filosofieën.’
Gezien de personages waar het om gaat, is het ongelooflijk dat het zo lang heeft geduurd voor er een film over deze twee karakters kwam. De Britse interesse gaat vanzelfsprekend uit naar de wereldkampioen van 1976, James Hunt. Een wellustige man met onbekende, donkere lagen. Hunt was een knappe, atletische scholier die er plezier in schepte het etablissement te treiteren (dit zou zijn levensmissie worden). Op zijn 17e vertelde hij zijn ouders, volledig uit het niets: ‘Al je zorgen over mij zijn voorbij. Ik word coureur. En ik word wereldkampioen.’
Ondanks zijn achtergrond had Hunt geen geld en zijn vader weigerde hem geld te lenen. Toch wist hij zich met veel blikschade een weg te slaan door de toerwagens, de Formule Ford en de Formule 3 voordat hij het, nogal onwaarschijnlijk, wist te schoppen tot de Formule 2. Hesketh Racing, het team dat hem steunde, was al even onwaarschijnlijk gezelschap: het werd gesponsord door de jonge, deftige, feestvierende Lord Hesketh. Hij droeg een met diamanten afgezette Rolex, had een Jet Ranger-helicopter en rookte erg grote sigaren. Hesketh noemde James Hunt een superster en bestormde onverwachts de Formule 1 met een briljante gedachte: als het team toch al slecht presteerde in de F2, kon hij net zo goed wat meer geld uitgeven en net zo slecht presteren in de F1. Dat zou dan tenminste meer glamourvol zijn. ‘Heel veel mensen willen veel geld verdienen om het weg te stoppen. Ik wil veel geld verdienen om het uit te geven’, verduidelijkte hij zijn stap.
Vervolgens behaalde Hesketh een glorieuze overwinning tijdens de Nederlandse GP van 1975, waarna de put opdroogde. Op het moment dat Emerson Fittipaldi in 1976 McLaren verliet om zich bij het ongelukkige team van zijn broer Wilson te voegen, werd Hunt door McLaren aangetrokken. Dat paste niet meteen, omdat Hunt zich weigerde neer te leggen bij een contractuele clausule die eiste dat hij tijdens bijeenkomsten waar hij de sponsors vertegenwoordigde, een pak moest dragen. Desalniettemin was de toon gezet voor een van die spaarzaam spectaculaire F1-seizoenen, compleet met een bijna ondenkbaar Hollywood-einde.
Hunt verloor ook zijn prachtige vrouw en tevens fotomodel, Suzi, aan acteur Richard Burton. Zijn flirterige gedrag en zijn nomadische levensstijl hebben daar ongetwijfeld aan bijgedragen. Ondanks een zware sigarettenverslaving en een liefde voor drank was Hunt enorm fit. Toch was hij voor races zo nerveus dat hij voorafgaand aan de start iedere keer een braakritueel had. Verder kon hij enorm irritant gezelschap zijn, wat hij zelf overigens ronduit toegaf. Net zoals een popster had Hunt altijd een roedel kruiperige groupies om zich heen hangen. Hij vierde feest alsof er geen morgen was, vooral omdat hij vond dat dat in de racerij kon. Desondanks behaalde hij dat jaar zes dubbels in de McLaren M23 en de duels met Ferrari’s Niki Lauda zijn legendarisch, en nu eindelijk het onderwerp van een speelfilm.
De racerij heeft, zoals zoveel wereldjes, de gewoonte om zijn doden met een onsmakelijke eerbied te herinneren. Lauda is nog onder ons, maar hij kwam zo dichtbij de dood als je maar kunt komen zonder voorgoed uit te checken. Misschien zouden we wel liefdevoller over hem denken als ook hij was heengegaan. Het is een moeilijke man, zoals iedereen die hem wel eens geïnterviewd of met hem gewerkt heeft, zal beamen. Hij en James raceten samen en deelden zelfs een flat in 1971, maar op het moment dat hun carrières een vlucht begonnen te nemen, veranderde de vriendschap in rivaliteit. Lauda won de wereldkampioenschappen van 1975 en 1977 met Ferrari. In 1979 trok hij zich terug waarna hij een succesvolle vliegtuigmaatschappij opzette. Toch keerde hij terug in de F1. In 1984 werd hij voor de derde keer wereldkampioen met McLaren.
Tegelijkertijd wist Lauda ook nog zijn eerste vrouw Marlene Knaus te stelen van acteur Curt Jürgens. In zijn briljante biografie To hell and back beschrijft de Oostenrijker hoe hij tijdens zijn contractbesprekingen voor het seizoen van 1976 Enzo Ferrari het vuur na aan de schenen legde.
Dan is er nog het ongeluk. In 1975 lukte het Lauda als eerste om de Nürburgring binnen 7 minuten te ronden: een ongelooflijke 6 minuten en 58 seconden. ‘Door de tegenstelling tussen een moderne raceauto en dit antieke circuit wist ik dat iedere coureur zijn leven op een ongehoorde manier in eigen handen nam’, schreef hij over zijn spectaculaire rondetijd. Vervolgens stelde hij een coureursboycot van het circuit voor. Die werd genegeerd. Het jaar daarop crashte hij tijdens de Duitse GP van 1976, in een seizoen dat hij tot die tijd domineerde. Het gebeurde in de snelle linkerbocht voor Bergwerk, door een gebroken achterwielophanging.
Zijn auto gleed terug het circuit op, in de racelijn van de auto van Brett Lunger, en explodeerde. Een andere coureur, Arturio Merzario, dook in het inferno om de gordels van Lauda los te maken. Lauda’s herinnering aan het ongeluk dat hem zwaar verminkte, is akelig leesvoer. ‘Journalisten willen dat ik terugkeer om een of ander afscheidsritueel uit te voeren’, zegt hij. ‘Als ik de plek inderdaad bezoek ben ik eerder geneigd te zeggen "oh ja, de grillkamer". Dan gaan ze weg met de gedachte wat een koude klootzak Lauda is.’ Een koude klootzak die amper zes weken later weer achter het racestuur zat.
Peter Morgan, die een hechte vriendschap met Lauda en zijn familie heeft opgebouwd, ziet het anders. ‘Hij bruuskeert en tolereert geen dommeriken, maar er speelt zich veel af achter zijn ogen en dat is precies wat je in een film nodig hebt’, vertelt hij. ‘Persoonlijk vind ik zijn gedrag niet oncharmant of ongrappig. Toen Ron Howard het script voor het eerst las zei hij "Pete, je hebt Niki behoorlijk hard neergezet", en ik antwoordde "probeer die regels eens te zeggen met een twinkeling in je ogen". Het karakter komt dan snel tot leven.’
Hunt, zo zegt hij, is moeilijker te vatten: ‘Spiritueel en temperamentvol, de Engelsman was een complex mens. James’ grootste prestatie was waarschijnlijk de manier waarop hij kon feestvieren.’ Het verhaal gedijt dan ook goed bij het contrast tussen de twee.
‘Niki heeft zich nooit bedreigd gevoeld door James als coureur: hij ging ervan uit dat zelfs als James hem in een race kon verslaan, hij het over tien races wel van hem zou winnen’, merkt hij op. ‘Toch ontvlamde een gepassioneerde rivaliteit en hij keek altijd met ontzag naar James en de manier waarop deze zichzelf vermaakte. Soms is het een zegen als je in het leven een geduchte rivaal krijgt. Senna en Prost definieerden elkaar. Bobby Fisher en Gary Kasparov. Björn Borg en John McEnroe. Zo nu en dan verschijnen twee wonderbaarlijke talenten op het toneel: twee mensen die voorbestemd lijken om rivalen te zijn.’
‘Ik zou dit verhaal ook opschrijven als het ging om een theatertour van twee acteurs, slechts bijgestaan door geluidseffecten’, vertelt hij, voordat hij toevoegt dat Rush op het grote scherm de verwachtingen meer dan gaat inlossen. ‘Ik denk dat wij dingen mogelijk maken die nog nooit eerder zijn gebeurd. Dit wordt een grootse film.’
Reacties