De door 007 goedgekeurde DBS vertegenwoordigt een nieuwe generatie Aston Martins. Maar is hij daar goed genoeg voor? We stuurden onze eigen geheimagent op exclusief onderzoek uit.
Ulrich Bez is de gepassioneerde, opvliegende en inventieve baas van Aston Martin. Hij is boos. ‘Luister’, zegt hij, ‘wat is dat voor een gelul over allernieuwst? Waar heb je het over? Ik heb het over het karakter van een auto. Als je niet eens begrijpt dat deze auto anders is dan de V8 Vantage die weer anders is dan de DB9 en die weer anders is dan de Volante.’
We praten over de nieuwe DBS en de toon is opgewonden. Ik geloof dat ik al twee fouten heb gemaakt. De eerste door de DBS te benoemen als opvolger voor de geweldige Vanquish en de tweede door te veronderstellen dat hij is gebaseerd op de DB9. Echt niet. ‘Koks maken uiterst verschillende gerechten met dezelfde ingrediënten’, legt Bez uit. ‘Als je dan denkt dat die gerechten hetzelfde smaken, zit je er naast.’
Mijn god. Ik moet denken aan Louis van Gaal. Hij heeft de wijsheid in pacht en is niet echt gevoelig voor een uitwisseling van inzichten. Zwart is meestal wit en andersom. Maar doorgaans ziet hij het juist. Bez heeft recht van spreken. Gedurende zijn regime heeft Aston zijn verkoopresultaat bijna vertienvoudigd tot meer dan zevenduizend auto’s per jaar. ‘Ik ben Ford natuurlijk dankbaar dat ze me in staat hebben gesteld om Aston Martin van ongeveer nul naar winstgevend te brengen’, vervolgt Bez, ‘maar soms is terughoudendheid beter dan maar blijven groeien tegen de klippen op. We gaan door op de ingeslagen weg en benutten onze ervaring zo goed mogelijk. We willen niet groeien om groter te worden. De toekomst van Aston wordt niet bepaald door kapitaal te vergaren, maar door goed na te denken en te beseffen wat je moet doen en dat goed te doen.’
Het goed te doen. Dat is essentieel voor doctor Bez. De DBS is uiterst belangrijk voor Aston. Goed beschouwd is de klus geklaard nog voor er een meter is gereden. Ellenlange beeldminuten in een nieuwe film van Bond zijn uiterst waardevol als introductie van een nieuw model en zelfs zonder Daniel Craig achter het stuur maakt de DBS hebzuchtige verlangens los. De DBS ziet er geweldig uit.
Wacht. We zijn hier bij Top Gear wellicht een ietsje eigenzinnig, en de meesten van ons zijn geen liefhebbers van de grillige rijeigenschappen van de Vanquish. Kan de DBS het gat aan de top van het gamma van Aston vullen? Kan hij met zijn verkoopprijs van dik tweeënhalve euroton de concurrentie aan met een Ferrari 599? We gaan het vandaag ontdekken op de Nürburgring, op omliggende wegen en op de Nordschleife. We kunnen beschikken over een Vanquish S Ultimate – nummer vijftig van een serie van vijftig – en waarschijnlijk de laatste die ooit het onderwerp zal zijn van een vergelijkende test.
Laten we positief beginnen. Ik was er bij toen de laatste Vanquish van de band rolde, een beeldschoon met de hand gemaakt exemplaar door een team artistiekelingen die vroeg in de middag al opvallend creatief waren. Toen werd duidelijk dat er iets uitzonderlijks had plaatsgevonden. Een nieuw tijdperk zou aanbreken. Dat van de DBS. De DBS is een echte, moderne Aston die is gebouwd volgens hetzelfde modulaire principe met V-H-aluminium delen. Dus is hij veel stijver, consistenter gefabriceerd en daarmee is de gepercipieerde kwaliteit toegenomen. Goed genoeg om het op te nemen tegen Porsche, Bentley en Ferrari. De DBS past prima tussen de gracieus vrouwelijke DB9 en het beest dat de Le Mans-winnaar DBR9 is.
Ook is hij de voorbode van een hele verzameling aan technologie die nieuw is voor Aston. Het meest interessant daarbij zijn – gelet op het onevenwichtige rijgedrag van de standaard DB9 – de adaptieve dempers. Het in samenwerking met Bilstein ontwikkelde systeem houdt de informatie over besturing, gas, remmen en de snelheid van de auto continu in de gaten. Het zet het onderstel op scherp zodra het er op aankomt, en op comfortabel als er door de stad wordt gesukkeld. Er is bovendien een circuitknop die de hele afstemming nog alerter maakt voor echte racerij. Niet dat Zandvoort elke dag vergeven zal zijn van racende Astons, maar de knop geeft de auto natuurlijk wel machoallure. De vering, wielophanging en stabilisatorstangen zijn allemaal steviger geworden.
Ook nieuw voor Aston zijn carbonkeramische remmen. Standaard – niet zoals bij Ferrari een hemeltergend dure optie van 22.000 euro. De remafstand werd enorm gereduceerd en het remsysteem heeft veel minder last van fading. Bovendien wegen de schijven 12,5 kilo minder dan stalen exemplaren, zodat het onafgeveerde gewicht flink afnam en de geheel vernieuwde wielophanging beter in staat is zijn werk te doen. De DBS leeft op brede, speciaal gemaakte voet: Pirelli P Zero Corsas, 245/30s voor en 295/30s achter.
De DBS is ook de eerste productieversie waarvoor Aston zo veelvuldig gebruikmaakt van koolstofvezel. Voorspatborden, motorkap, portierranden, en kofferdeksel zijn van dat materiaal gemaakt, wat een gewichtsbesparing van nog eens 30 kilo oplevert.
Dan het design van de DBS. Marek Reichman, ontwerper van de DBS, heeft de auto volgepropt met testosteron. Kijk goed en je ontdekt een enorme hoeveelheid fascinerende details. Het is de eerste straatversie van Aston met 20-inch velgen. De voorbumper is hoekiger, onder de opnieuw vormgegeven grille zit een grotere luchtinlaat om de motor van extra koeling te voorzien, in de motorkap zitten openingen om de hitte af te voeren. Extra neerwaartse druk wordt gegenereerd door twee dunne vleugels van koolstofvezel onder de bumper. De voorspatborden maken met hun nieuwe vorm een gespierdere indruk zonder lomp te worden. Hij ziet er geweldig uit. Maar een auto als deze moet er ook geweldig uit zien om emoties los te maken. De Rolls-Royce Phantom doet het, de meeste Ferrari’s ook, alle Lamborghini’s doen het. Er is echt iets mis met je als je niet zenuwachtig wordt van de gedachte in te kunnen stappen in zo’n auto.
De met aluminium beklede middenconsole is opnieuw vormgegeven. De bedieningstoetsen van audio en temperatuurregeling zijn groter en prettiger te bedienen (met lekker dikke draaiknoppen) en het instrumentenpaneel heeft beter afleesbare meters. In de vloerbedekking zijn lichtgewicht vezels verwerkt, de deurgrepen zijn van koolstofvezel en het hout en leer zijn van een fetisjistische kwaliteit. Astons zijn altijd al een klassieke verleidingsmethode geweest en de DBS past in die traditie.
De Vanquish doet zijn naam eer aan. Net als bij de ridders van de ronde tafel worden tegenstanders ‘vanquished’: overwonnen. Rijd hard met de Vanquish over een hobbelig bergweggetje en je kunt je voorstellen hoe die tegenstanders zich moeten hebben gevoeld in hun kansloze gevecht. Standaard heb je spierpijn in je onderarmen, kloppende slapen en zweet onder de oksels. Toch is dat de charme van de auto: net als vroeger moet je een gevecht aangaan waaruit jij als overwinnaar het strijdtoneel verlaat. Zijn a-stijlen zijn zo immens dik dat het aanbeveling verdient om eerst een gids in te huren voor een verkenningstocht om de auto heen. De machtige V12 is altijd een stap verder dan het onderstel, terwijl andersom toch beter zou zijn. Meestal heeft de Vanquish grip, soms ook niet – bijvoorbeeld op nat wegdek.
De DBS is al met al een stuk slimmer. Om te beginnen kun je gewoon naar buiten kijken. Als je achter het stuur gaat zitten, vorm je daar een geheel mee. De stoelen van kevlar en koolstofvezel zijn geweldig, de zithouding is veel doelmatiger dan in de Vanquish. Net als in de oude auto komt de V12 van de DBS met het geluid van een bariton tot leven, zeker als je het geluid vergelijkt met de hoge c van Ferrari. Het vermogen bedraagt nu 510 pk bij 6.500 toeren en een koppel van 570 Nm bij 5.700 toeren per minuut. Beide waarden zijn lager dan bij de Vanquish. De DBS voldoet echter wel aan de Euro 4-norm en is 180 kilo lichter.
Het is belangrijk om je te realiseren dat hij is ontwikkeld voor de openbare weg, denk dus niet dat hij zich wil meten met de Porsche 911 GT3. Als hij al ergens verwantschap mee heeft, dan is dat eerder een Bentley Continental GT. Inderdaad voelt hij in eerste instantie ook niet veel sneller of venijniger aan dan de indrukwekkende DB9 Sport. Terwijl we rondrijden over de wegen rond de Nordschleife legt Chris Porrit – bij Aston hoofdverantwoordelijk voor de dynamische eigenschappen – uit hoe dat komt: ‘Is de DBS een DB9 Sport plus 30 procent? Ja en nee. Het rijcomfort is indrukwekkend. Het is een luxe GT die niet zoveel inspanning vergt van de bestuurder als de Vanquish. De technologie hebben we daarvoor. Je komt niet weg met een auto die knalhard is en bonkend en stotend over de weg gaat.’
Rijcomfort, is dat waar het om draait? Het lijkt er wel op. Porrit heeft een punt. De Vanquish S Ultimate heeft met zijn beestachtige charme ook een aantal slechte manieren. Op slechte wegen stuitert hij hopeloos en bij hard afremmen wordt de neus erg onrustig. De DBS is geciviliseerder. Hij glijdt gracieus, strijkt oneffenheden glad, maar ga je harder, dan kleeft hij zich aan het wegdek vast. Op snelle, bochtige trajecten haalt hij een tempo waar de Vanquish niet bij in de buurt komt. Hier, met voorbij flitsende bomen en heggetjes voelt hij aan als de krachtpatser die in 4,3 seconden naar 100 km/u flitst en die binnen 10 seconden op 160 km/u zit. Bez vergelijkt de Vanquish met een wild paard en de DBS met een chic maatkostuum. Een kromme metafoor, maar ik begrijp wat hij bedoelt.
Op een circuit kan hij zijn gewicht niet verhullen. Met de oneffenheden van de Nordschleife in de stromende regen weet hij goed raad. Op het kleinere circuit heeft hij echter te veel onderstuur en te weinig balans. Hij voelt zwaar aan en mist de ultieme scherpte die een Porsche 911 of Ferrari 430 of 599 tot zulke oogverblindend precieze wapens op het circuit maakt. Hij schakelt zwaar maar plezierig en het is natuurlijk een huzarenstuk om een machtige V12 aan een handbak te koppelen. Er is niks mis met de handbak, maar naar de komst van de (optionele) ZF-automaat zien we met belangstelling uit.
Geweldig op de openbare weg en goed genoeg voor het circuit? Dat is de beste oplossing. De DBS is in beide opzichten vele malen beter dan de Vanquish. Hij is prachtig om naar te kijken, prachtig gebouwd en heeft overwegend prachtige rijeigenschappen. Alle typische kenmerken van Aston kunnen worden afgevinkt. Toch is de eerste introductie van Aston Martin in het leven na Ford meer het einde van een hoofdstuk dan het begin van een nieuw. Ondanks de bezwaren van Bez, menen sommige mensen dat Aston met de DBS het spoor bijster is. Dat is niet zo. Maar ze moeten wel op zoek naar een nieuw spoor.
Reacties