Alles moet kleiner, ook SUV’s. Audi’s idee van een compacte premium crossover-dinges heet Q3.
 
Wat is het toch een geinig tijdperk in autoland. We zijn op een punt waar er zo veel auto’s op de weg zijn, dat iedereen zich wil onderscheiden. De halve rijdende wereld wil een stoere, indrukwekkende auto, maar niemand is bereid om de nadelen van zo’n model te accepteren. Brandstofkosten, belastingen, het milieu, diep fronsende buren; het draagt er allemaal aan bij dat we steeds kleiner gaan rijden, terwijl we eigenlijk het liefst in enorme blinkende mastodonten uit Hollywood-films en rapvideo’s zouden rollen.
 
Niet zo vreemd, dus, dat ‘het compacte crossovertje’ enorm populair blijkt. Fabrikanten als Kia en Nissan doen al jaren goede zaken met handzame SUV-achtigen die een ego-opkrikkende hoge zit combineren met relatief lage kosten, en daarbij een bescheiden omvang hebben waarmee je ook op de drukke parkeerplaats van de buurtsuper nog uit de voeten kunt. Van de zelfbenoemde premium-fabrikanten was BMW de eerste die doorkreeg dat er in dit segment misschien wel een graantje mee te pikken viel. Ze kwamen met de X1, en iedereen dacht: ‘Huh? Waarom moeten we meer geld betalen voor een auto die kleiner, krapper en lelijker is dan een 3-serie Touring?’ Maar misschien spreken we voor onszelf.
 
In ieder geval heeft concurrent Audi even de kat uit de boom gekeken, zoals ze wel vaker doen (zie de Q7, Q5, A7), voor ze besloten om mee te gaan spelen in het segment. Ze doen het meteen goed. De Q3 is slechts 4,39 meter lang maar oogt opgepompt, bonkig, en een stuk aantrekkelijker dan de X1 – als je het ons vraagt. Hij zit volgestouwd met hippe led’jes, tot in de bekerhouders.
 
Bij de introductie wordt gerept over ‘Leichtbaukompetenz’, ons nieuwe favoriete Duitse woord, dat wijst op een aluminium motorkap en andere gewichtsbesparende zaken die je een warm gevoel van binnen bezorgen. Buiten de quattro-aandrijving waarmee sommige versies geleverd worden, valt nergens uit op te maken dat de Q3 ook maar enigszins terreinwaardig zou zijn. Zoals het een moderne SUV betaamt.
 
Audi denkt dat de Q3 drie soorten mensen zal aanspreken: vrijgezelle mannen van in de dertig, jonge families en vijftigplussers met centen. Dat zijn we allemaal niet, dus we zijn benieuwd wat we ervan gaan vinden.
 
Om een goed beeld te krijgen, stappen we eerst maar eens in een van de speciale Q3-prototypes die tijdens de persintroductie voorhanden zijn. Het ding is felblauw metallic en voorzien van alle opties, maar onderscheidt zich vooral doordat ie de 2,5-liter vijfcilinder turbo uit de RS3 en TT RS aan boord heeft.
 
De motor mag dan licht teruggetuned zijn tot 310 in plaats van 340 pk, het feest is er niet minder om; de Q3 trilt van spanning wanneer we het gas in trappen, en de motor slaakt een hoogst verslavende, hese brul. We zijn in Zwitserland, en voor de dingen die we met deze auto op hun bergweggetjes doen, zouden we hier onze linkernier kunnen kwijtraken. Wijselijk geven we de sleutels daarom weer terug aan Audi. We verruilen het bijzondere monstertje voor het vlotste productiemodel, de 2.0 TFSI met 211 pk.
 
We verwachten in deze auto snel tot bedaren te komen, maar daartoe krijgen we de kans niet. Dit rijdt, laten we eens aardig blijven, niet echt prettig. Met het brede, smeuïge koppel van de 2.5 kan de S-tronic versnellingsbak (zeventraps, dubbele koppeling) prima overweg, maar in deze auto doet ie maar wat, zo lijkt het. Hij schakelt bijvoorbeeld veel te laat terug wanneer je wat extra gas geeft. Los het op door de bak in de Sport-stand te zetten, en hij blijft vervelend hoog in de toeren hangen wanneer je een constante snelheid rijdt.
 
Het gaspedaal heeft een soort elastiekeffect; vanuit stilstand rijd je zelden weg op de manier die je verwacht. De computer laat de koppeling te langzaam op komen – vervelend als je vlot wilt invoegen op een kruising – of juist te snel, waarop je gas terugneemt en lekker door elkaar geschud wordt. Rustig optrekken op heuvels, wanneer de automatische handrem zelf de hellingproef voor z’n rekening neemt, gaat gepaard met één groot hakerig elektronisch ballet van half opkomende koppelingen en loslatende remmen, waardoor je behoorlijk on-premium schokkerig van je plaats komt. Waarom? Wat was er mis met een normale, simpele, soepele automaat? Ach, dat is waar ook: die kost meer brandstof, en dat kunnen we anno 2011 niet hebben.
 
Zoals wel eens vaker voorkomt, wordt onze blik op deze auto compleet verdoezeld door een overvloed aan elektronica. We stappen daarom snel over in de iets minder rijk uitgeruste, 170 pk sterke versie van de 2.0 TFSI met een handgeschakelde zesbak. Vanaf de eerste seconde is dit een fijnere auto: omdat er geen elektrische stoelen in zitten, is de zitpositie iets lager en kunnen we onze elleboog comfortabeler op de armsteun van de deur kwijt. Veel belangrijker nog: nu we zelf de controle over de koppeling en de versnellingen hebben, rijdt de Q3 ongeveer zesduizend keer beter.
 
Goed, de moderne stuurbekrachtiging biedt niet bijzonder veel gevoel, maar wanneer we het Audi Drive Select-systeem op ‘Dynamic’ zetten, is er prima mee te leven. Het onderstel wordt dan wat stugger, waarbij het opvalt hoe stijf de kleine carrosserie zich houdt. In deze setup kan de Q3 bijzonder vlot de bocht om, mede dankzij quattro, esp en een elektronisch differentieel dat alles in de gaten houdt. De heerlijke motor sleurt er in stilte aan, en de versnellingsbak laat zich zijdezacht schakelen. Dit is bovenal een makkelijke auto, waarin iedereen van 18 tot 80 jaar z’n draai in een mum van tijd moet kunnen vinden. De bediening, het weggedrag, de snelheid: alles spreekt voor zich.
 
De Q3 mag dan een slag kleiner zijn dan de Q5, van binnen is ie niet eens veel minder ruim. De motor ligt bij dit model dwars in de neus, in plaats van in de lengterichting, en dat is fijn voor je beenruimte. Achterin is er, ondanks de aflopende daklijn, genoeg plek voor de hoofden van gemiddeld lange mensen.
 
Zoals elke Audi is ook de Q3 weer onberispelijk afgewerkt en voelt alles aan alsof het uit graniet gehouwen is. Dit soort kwaliteit heeft z’n prijs: in Nederland heb je pas vanaf 38.400 euro een Q3 2.0 TDI (140 pk, zesbak, voorwielaandrijving) op je oprit staan. Dat is nagenoeg evenveel als BMW voor een X1 vraagt, maar een stuk minder dan een Range Rover Evoque moet kosten. Zelf zouden we voor dat geld een mooi aangeklede stationwagon kopen, maar mocht je je toch per se in de spelonken tussen de geijkte segmenten willen begeven, dan is ons advies simpel: kies voor de rijeigenschappen de BMW, voor de looks de Evoque, en voor het op en top Duitse luxe-gevoel de Audi. Met een handbak.
 
 

Specificaties: 2.0 TFSI quattro 170 pk


 

Leuk

Oogt guitig, fijne motor, topafwerking

 

Niet leuk

Dat je niets sterkers kunt krijgen zonder S-tronic

 

TopGear-vonnis

Zoveelste smaakje op Audi's menukaart. Koop 'm om z'n voorkomen, z'n formaat, of omdat de buurman een A4 heeft

 

Prestaties

0-100 km/u in 8,2 sec., top 212 km/u, 7,3 l/100 km

 

Techniek

1.984 cc viercilinder turbo, vierwielaandrijving, 170 pk, 280 Nm, 1.585 kg, 174 g/km CO2

 

Doen!

Wit met S-linepakket en bruin leer

 

Niet doen

S-tronic, en elektrische stoelen als je langer dan 1,85 m bent

 

Prijs NL € 38.900

Prijs BE € 32.100

Reacties

Meer van TopGear