In 1980 was het idee van een ‘bruikbare’ sterke auto een vijfcilinder turbocoupé met vijf (nou ja, bijna) zitplaatsen en het soort raffinement dat hele continenten deed krimpen tot formaatje parkeerterrein bij de supermarkt. Nu lepelen we een soortgelijke motor in een SUV, veren hem wat harder en zorgen dat er met gecapitonneerd leer beklede sportkuipjes in zitten.

Gaan we weer… Alle SUV’s zijn prut, blablabla…

Nou, eigenlijk is de waarheid wat ongemakkelijk: de oude Quattro en moderne RS’en als deze Q3 hebben meer gemeen dan je zou denken. RS’en voelen altijd een stuk zachter en afstandelijker dan hun kompanen van M en AMG, waardoor ze wat vriendelijker zijn op slecht wegdek en in waardeloze weersomstandigheden. Maar vijf minuutjes in de klassieker uit 1980 laten al zien dat het bij Audi altijd zo geweest is. Zijn ‘ik kom net van een rally’-uiterlijk en sperdifferentiëlen ten spijt is dit geen griezelige homologatiespecial. Geef je innerlijke Mikkola maar eens de ruimte op droog asfalt – je zult waarschijnlijk een tikje teleurgesteld zijn. Dit ding heeft alleen maar grip, grip en nog eens grip.

Dat is bij de RS Q3 vast hetzelfde verhaal?

Yep, alleen met meer snelheid. Hij heeft ook een vijfcilinder turbo, en hoewel die maar 336 cc groter is, kan ie het dubbele vermogen leveren – 400 pk tegen de wat stumperige 200 pk van deze vroege 10v-Quattro. De 0-naar-100-tijd van de SUV is 4,5 seconden, liefst drie tellen sneller dan die van de vlotter ogende coupé. En zeker met die fraaie actieve dempers is hij comfortabel en levert hij zijn prestaties moeiteloos. Het is natuurlijk enorm niet-cool om snelle SUV’s complimenten te gaan geven, maar die extra hoogte levert wel meer zicht (en dus snelheid) op op een listig stuk asfalt.

Waar zitten de verschillen?

De grootste karakterbreuk komt van de extra complexiteit van de RS, met zijn twee programmeerbare RS-modi die zijn toegevoegd aan de Comfort/Auto/Dynamic-opties van de normale Q3. Ook klimt hij, onverwacht, veel gretiger in de toeren dan de oude auto en is de vijfcilinder een heel stuk beter hoorbaar voor de inzittenden. We weten het, heiligschennis, maar de Quattro klinkt veel gedempter.

Maar die oude Quattro is een icoon!

Geen zorgen. De twee mogen hun overeenkomsten hebben als het aankomt op het opslokken van ingewikkelde wegen, maar de oudere auto heeft veel meer… diepte. Na een keer knallen in de RS Q3 haal je je schouders op, bewondert zijn kwaliteiten en doet het wat rustiger aan – waarschijnlijk tot het eind van de leasedeal. Maar rij zijn 40 jaar oude voorvader op dezelfde manier en je komt in een soort Special Stage-dagdroom terecht en krijgt visioenen van mensen in jaren-tachtig kleding die voor je opzijspringen terwijl jij door het landschap zwiert. Dát gevoel in een Q3 – nooit.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)