Klassiekerverzamelaars raken in vervoering wanneer een zogeheten barn find wordt gedaan: een zeldzame auto die jarenlang onontdekt in een hoekje van een schuur heeft gestaan. Nieuw is de lake find. Ook daar is een markt voor, bleek onlangs.
 
Geen enkele klassieke Bugatti heeft de afgelopen jaren zoveel aandacht gekregen als de Brescia Type 22 Roadster uit Zwitserland. Niet vanwege zijn uitzonderlijke staat, integendeel. Nadat de auto zeventig jaar onder water heeft gelegen in het Lago Maggiore is er nog maar weinig van over. De meeste delen zijn verrot en verroest en nagenoeg de hele rechterzijde van de auto is verdwenen. Slechts een paar elementen van hout, messing of magnesium hebben de tand des tijds doorstaan. Volgens Bonhams, het veilinghuis dat de auto onlangs verkocht, is slechts 20 procent van de auto goed genoeg om te restaureren. Het chassis kan gebruikt worden als basis voor een replica, maar dan zou het wrak maximaal 90.000 euro waard zijn.
 
De Nederlander Jaap Braam Ruben was een van de bezoekers van de veiling, die op 23 januari tijdens de tentoonstelling Rétromobile in Parijs werd gehouden. ‘Ik probeerde de auto gelijk al te kopen toen hij net geborgen was’, zegt de aimabele inwoner van Maastricht. ‘Maar dat is helaas niet gelukt.’ Braam Ruben is een van de grootste Bugatti-kenners ter wereld en durfde daarom niet in het openbaar te bieden – uit angst dat anderen dan ook zouden meebieden, puur omdat hij interesse toont.
 
‘Ik had een teken afgesproken met de veilingmeester’, zegt hij. ‘Van toiletpapier had ik een pochet gemaakt en gezegd dat zolang het ding in de zak van mijn jasje zou zitten, ik mee zou gaan. Wanneer ik het pochet eruit haalde, betekende dit dat ik niet verder zou bieden.’ De toilet-pochet van Braam Ruben bleef tot het einde toe in zijn jasje zitten, en de veiling verliep niet zonder slag of stoot. Er was iemand die het lang volhield. ‘Toch kon ik de Bugatti uiteindelijk voor 260.000 euro mee naar huis nemen. Ik vond het alsnog een koopje en snap ook niet dat Toyota-importeur Evert Louwman ‘m niet heeft gekocht. Het zou de ideale blikvanger zijn geweest voor zijn nieuwe automuseum.’
 
In de jaren zestig deden al verhalen de ronde dat er een Bugatti in het Lago Maggiore zou liggen. De beweringen werden lange tijd afgedaan als flauwekul. Een beetje in de sfeer van het Monster van Loch Ness. Tot in 1967 een duiker uit Ascona het wrak daadwerkelijk vond, op 53 meter diepte. De Bugatti werd in de jaren daarna een leuk uitstapje voor de lokale duikvereniging. ‘Kom, we gaan duiken naar de Bugatti’ – zo ging het jarenlang. Een van de duikers naar het wrak was Damiano Tamagni, afkomstig uit het Zwitserse Locarno. Samen met zijn vader ging hij regelmatig kijken bij de verzonken auto. Tot op 1 februari 2008 het noodlot toeslaat. Tijdens een carnavalsavond werd de jongeman door drie leeftijdsgenoten zonder aanleiding in elkaar geslagen. Hij raakte in coma en was vrijwel direct klinisch dood. Een dag later werd de beademing gestopt.
 
De daders werden nog diezelfde nacht opgepakt. Het betrof twee jongens van 19, en een van 21 jaar oud. Twee van hen kregen tien jaar gevangenisstraf, de derde werd niet als hoofddader gezien en kwam er met een lichte straf af. Een dag na de dood van Damiano werd een stille tocht gehouden. Vader Damiano besloot een stichting in het leven te roepen tegen zinloos geweld: Fondazione Damiano Tamagni. Om fondsen te kunnen genereren, wilde hij de Bugatti laten lichten en kijken of de conditie van de auto nog goed genoeg was om ‘m te verkopen. Ze vinden een duikbedrijf bereid om het wrak op vrijwillige basis te laten lichten.
 
In 2009 was het zover. Eerst werd het wrak schoongemaakt en maakten duikers foto’s van de auto. Pas dan komt de ware identiteit van de auto naar voren. Het bleek geen Type 40, zoals lang werd gedacht, maar een Brescia. Op 12 juli werd het wrak na veel duikpogingen en in totaal 200 manuren onder de toeziend ogen van zo’n 2.000 mensen op de kade gehesen. Even later, wanneer de auto in de zon staat te drogen, weerklonk een harde knal. Het bleek een van de banden van de Bugatti te zijn. 70 jaar is deze onder water luchtdicht gebleven, maar na vijf minuten zonneschijn begaf ie het alsnog.

‘De Bugatti wordt waarschijnlijk tentoongesteld in een dubbelwandig aquarium, zodat het lijkt alsof ie weer onder water ligt’

 
De Bugatti, met chassisnummer 2461, blijkt in 1925 te zijn gebouwd. De eerste eigenaar was George Paiva uit de Franse stad Nancy. Hij verkocht de auto noodgedwongen in 1930 aan George Neilly uit Parijs. Althans, zo kan worden opgemaakt uit een klein messing plaatje in de auto. Tot hier lopen alle lezingen synchroon. Daarna verschillen de geleerden van mening.
 
De eerste lezing rept van de Zwitser Marco Schmucklerski, een architect van Poolse origine, die woonde in Zürich. Hij zou de auto destijds in Frankrijk hebben gekocht van Neuilly, maar niet hebben ingevoerd in Zwitserland en aldus brutaalweg Zwitserland hebben doorkruist met Franse nummerplaten. Wanneer hij verdwijnt, laat hij de auto bij bouwbedrijf Barra in Ascona achter. In de herfst van 1936 wordt de Bugatti opgemerkt door Zwitserse douanebeambten. Het bouwbedrijf moet de openstaande rekening van het invoeren voldoen, maar omdat het achterstallige bedrag flink is opgelopen en de waarde van de dan al tien jaar oude Bugatti overstijgt, besluiten de medewerkers van het bedrijf de Bugatti te dumpen in het Lago Maggiore. Dat is de eerste lezing.
 
De meest recente lezing heeft meer aanhangers, zeker omdat deze is opgetekend door nazaten van hoofdrolspeler Adalbert Bodé. Deze Zwitserse levensgenieter, die in 1901 in Genève werd geboren en in 1997 overleed, was onder meer barman, coureur, professioneel pokerspeler, chemicus en fotojournalist. In 1934 vertrekt hij met wat spaargeld naar Parijs, waar hij vooral in het nachtleven wordt gesignaleerd met beroemde dansers, sporters en kunstenaars. Op een avond leert hij de toenmalige fabriekscoureur van Bugatti René Dreyfuss kennen. Dreyfuss had al in 1930 in een privéteam de GP van Monaco gewonnen in een Bugatti Type 35B.
 
De mannen kunnen goed met elkaar overweg en op een avond besluiten ze met elkaar te pokeren om een flinke inzet. Vele flessen champagne later kwam Bodé als winnaar uit de bus. De volgende ochtend stapt hij – met een flinke kater en nog gekleed in zijn smoking – uit zijn hotelbed om de deur te openen. ‘Monsieur Bodé, uwe automobile iz ‘ier’, klinkt het, vrij vertaald. Dreyfuss heeft woord gehouden en de Zwitserse bon vivant werd eigenaar van een Bugatti Brescia 1925. De autopapieren die hij overhandigd kreeg, zijn nu nog steeds in handen van de nazaten van Bodé. Met de auto liep het minder goed af.
 
Het duurde niet lang voor Bodé door zijn geld heen raakte en hij in zijn nieuwe Bugatti de terugreis aanvaardde. Bij een grensovergang in Genève werd hij aangehouden en eiste men dat hij invoerrechten betaalde. Aangezien hij platzak was, besloot hij elders te proberen om de grens over te komen. Ook hier werd hij gepakt, waarna hij in een opwelling besloot de auto in het Lago Maggiore te dumpen. Wanneer precies, hoe en met hulp van wie willen zijn nabestaanden niet onthullen. Wel hebben ze laten weten het te betreuren dat de auto boven water is gekomen.
 
Jaap Braam Ruben liet de ‘auto’ na het spannende aankoopproces vervoeren naar een grote hal bij een internationaal transportbedrijf in Nieuw-Vennep. Daar wordt ie klaargemaakt voor transport naar de Verenigde Staten. Echter niet voordat ook Jaap Braam Ruben te maken kreeg met de volhardendheid van de Zwitserse douane. Nadat hij 260.000 euro plus veilingkosten had afgetikt, kon hij ook nog eens 3.000 euro achterstallige importbelasting aftikken. Zwitsers hebben weinig humor, zo is bekend.
 
‘De Bugatti komt in een museum in de Verenigde Staten te staan’, zegt Braam Ruben. ‘Dat museum, met de naam Peter Mullen Automotive Museum, heeft een van de grootste collecties Bugatti’s ter wereld. Ik heb de auto dan ook aangekocht in naam van eigenaar Peter Mullen, hij is een vriend van me. De Bugatti wordt waarschijnlijk tentoongesteld in een dubbelwandig aquarium, zodat het lijkt alsof ie weer onder water ligt. Het water halen we uit het Lago Maggiore. Maar je moet ‘m natuurlijk niet echt onder water zetten, want dan gaat het roestproces gewoon door. Om te voorkomen dat dit ook op het droge doorzet, is de auto behandeld met een speciaal goedje.’
 
Een replica maken op basis van de restanten lijkt Braam Ruben geen goed idee. ‘Dat zou idioot zijn. Iets wat de natuur in 72 jaar heeft gemaakt, ga je niet verpesten. Dan investeer je twee of tweeënhalve ton om te constateren dat ie precies dat waard is wat je erin hebt gestoken. Plus dat de hele historie van deze Auto van Atlantis weg is. Nu heb je een echte auto, mét een verhaal. Bovendien vaart iedereen er wel bij: museum, veilinghuis Bonham, en de stichting tegen zinloos geweld van Damiano Tamagni.’

Reacties

Meer van TopGear