Met een Europees aandoende crossover probeert Cadillac ons opnieuw voor zich te winnen. Het lukt niet.
 
Er zijn maar weinig automobilisten zo kritisch als wij, Europeanen. Bij Cadillac weten ze dat als geen ander. Het merk, dat in haar thuisland tegenwoordig weer aardig scoort en ook in Azië potten kan breken, weet in onze contreien al decennialang geen voet aan de grond te krijgen. Vooral omdat hun auto’s naar onze maatstaven altijd redelijk ruk waren.
 
Deze nieuwe Cadillac is poging zoveel om ons overstag te krijgen, en deze keer is er aardig over nagedacht. De vorige SRX was groot, lomp en zwaar. Deze is compacter en, zoals we meteen al merken wanneer we instappen, een stuk minder soft. Allemachtig, wat een plankharde stoelen. Niet direct onprettig, maar het druist wel tegen ons gevoel in. Dit is toch een luxe Amerikaan?
 
Bij het rijden ervaren we eenzelfde soort openbaring. De remmen kunnen prima met de SRX overweg, het onderstel is stevig en we rekenden op een veel grotere neiging tot overhellen. Goed, het sturen gaat vederlicht, maar in tegenstelling tot bij eerdere Cadillacs bestaat de stuurinrichting van de SRX niet uit spekkies en dropveters. De GM-ingenieurs lijken zich flink wat moeite getroost te hebben om deze auto eens niet af te stemmen op opa’s in Florida, maar op veeleisende, sportievere bestuurders.
 
Dat wil zeggen, de ingenieurs die zich niet met de aandrijflijn bezig hielden. Dat is een heel ander, minder zonnig verhaal. Waar de 268 pk’s van de 3,0-liter V6 gebleven zijn, weten we niet. Misschien ergens in de zestraps automaat, die de motor ijverig op toeren houdt en hopeloos traag op onze commando’s reageert. Deze combinatie maakt rijden in de SRX lawaaiig en vermoeiend. Een oneindig veel fijnere optie moet de 2.8 V6 turbo zijn, die we al kennen uit auto’s als de Opel Insignia en de Saab 9-5. Dat is een heerlijk blok, smeuïg als warme pindakaas, dat 300 pk levert en ook nog eens een prettig geluid voortbrengt. Die uitvoering is aan deze kant van de grote plas echter niet te krijgen, en schijnt nu ook in de VS uit het gamma gehaald te worden wegens tegenvallende verkopen (hij is ‘iets’ duurder dan deze 3.0).
 
De Europese doodsteek van veel Amerikaanse auto’s is het interieur, en juist op dat gebied boekt Cadillac de laatste tijd veel vooruitgang. Ook in de SRX ziet het er over het algemeen heel aardig uit. Helaas is ‘aardig’ niet genoeg wanneer je in de topklasse wilt meespelen. Dan monteer je geen nepkristalletjes van TicTac-plastic in je klokkenwinkel, en dan plak je geen vinyl lappen tegen je deurpanelen. Daarmee kun je simpelweg niet aankomen naast de X5’en en Q7’s van deze wereld. Want dat zijn de auto’s waarmee deze Cadillac zich zal moeten meten. Niet dat hij die ambitie heeft; in de VS is hij vanaf 35.000 dollar te koop. Maar hier niet.
 

De SRX mag er dan nog zo verfrissend uitzien tussen de Duitse heersers, het is simpelweg geen auto van 80.000 euro. En toch is dat wat ie in Nederland moet kosten. Nee Cadillac, dit gaat het alweer niet worden.

Reacties