Moeilijk hoor, dit. Op zich snappen we het Chevrolet-verhaal wel. Maar zo’n nieuwe Aveo: wat moet je ermee?
 
U bent moe van Daewoo? Dan maken we er toch iets anders van. Zo werden de auto’s van het door corruptieschandalen geteisterde Koreaanse megaconcern bijna van de ene op de andere dag van een andere naam voorzien. Het was één van de meest opmerkelijke voorbeelden van wat snelle jongens met hippe brillen rebranding noemen: plak er een ander logo op en je hebt een heel ander merk.
 
Het wonderlijkste van dit specifieke geval is dat ze er nog redelijk mee weg lijken te komen ook. Hoewel zelfs iemand die de laatste twaalf jaren in een grot heeft doorgebracht niet zal geloven dat er behalve het logo ook maar iets Amerikaans is aan deze Chevrolets, maakt niemand er bezwaar tegen. Om niet te zeggen dat het simpelweg niemand iets kan schelen.
 
Wie een Chevrolet koopt, zegt maar één ding: auto’s interesseren me niet, het kreng moet het gewoon doen, me droog van A naar B brengen en als het voor een halve euro elders goedkoper kan, ga ik daarheen. Dat geeft op zich niet – dat soort mensen heb je genoeg. Mij boeit het merk van m’n verwarmingsketel ook niet, met wat voor handdoek ik me afdroog – het laat me koud. Maar over auto’s denk ik nu eenmaal anders. Het is een beetje als Gordon Ramsay vragen een maaltijd te bereiden met kant-en-klaarspullen uit de Aldi, Shakespeare vragen eens wat te schrijven rond het thema Sinterklaas – passie gaat dan in de weg zitten. Vraag meneer Rouvoet naar z’n ideale vrouw en het moet koken, schoonmaken en veel kinderen baren. Vijf miljard jaar evolutie heeft ook Angelina Jolie, Jessica Alba en Katja Schuurman opgeleverd. Waar staan wij? Waar staat de Aveo? Jij weet het.
 
De Aveo zelf is alweer de volgende stap in de rebranding: het is namelijk de opvolger van de Kalos. Geen slecht idee, die nieuwe naam, want Kalos betekent ‘mooi’ in het Grieks, waaardoor hij perfect paste in het rijtje Carisma, Grandeur en Carnival: precies niet datgene zijn wat je naam belooft. Wat de Chevrolet-mensen deed besluiten dan maar de naam van de lelijke sedanversie van de Kalos te adopteren – Joost mag het weten.
 
Iets dergelijks kun je je afvragen van het ontwerpgenie dat het nodig vond de single frame-grille van Audi maar eens op een pukkie als de Aveo te proberen. De enigen die het spoor nog meer bijster zijn, zijn de mensen die dat goed vonden. Het resultaat is op z’n vriendelijkst gezegd potsierlijk. Voor de rest is de auto overwegend old-school Kalos. Het zit, stuurt, schakelt en remt, that’s it. Waarschijnlijk hebben van tekentafel tot showroom slechts robots zich met de Aveo beziggehouden, want uit werkelijk niets spreekt enige liefde voor het product.
 
Hoezeer hij van menselijke waarde ontdaan is, blijkt nog het meest uit het rijden met de 1.4 die ik tot m’n beschikking had. Ze zeggen dat die motor 100 pk levert, wat in zo’n klein autootje betekent dat je er lol mee kunt beleven. Wel, het verdient bewondering hoe ze erin geslaagd zijn zeker de helft van dat aantal pk’s compleet spoorloos te laten verdwijnen – als Houdini er achter zou komen hoe ze dat geflikt hebben, zou hij spontaan z’n graf uitspringen en een wervelende comeback beginnen.
 
Dus, wat moet je ermee? Nou, wat Ramsay zou doen met de Aldi-sausjes en Shakespeare met de denken/schenken-rijmpjes: schouders ophalen en links laten liggen. Wat betreft Chevrolet zetten wij onze hoop maar op de toekomst – de ook naar Nederland komende Camaro ziet er zalig uit en met concepts laten ze zien wel na te kunnen denken. We zullen zien.

Reacties