

Hij werd gelanceerd in 1996 en doet het nog steeds goed: de Elise is door de jaren heen alleen maar harder en sneller geworden. Maar is ie ook beter?
Zonder de Elise zou Lotus waarschijnlijk niet meer bestaan. Het was een gok, en een gok die goed uitpakte: een herinterpretatie van de oorspronkelijke Lotus Seven, maar dan iets bruikbaarder. Je zou ‘m, als je klein en lenig bent en geen vrienden hebt, nooit bagage meeneemt en masochistisch bent aangelegd, kunnen gebruiken als je enige auto. Misschien.
Hij was eenvoudig (een tweezits, achterwielaangedreven roadster met middenmotor) maar radicaal (een kuip uit verschillende secties, volledig van aluminium, aan elkaar gelijmd). Daaraan is allemaal niets veranderd – de filosofie wel. De oorspronkelijke Elise was vinnig, betaalbaar, leuk en werkelijk magisch om te rijden. Hij was echt bedoeld voor puur plezier op b-wegen, maar in de loop van de tijd zijn z’n prioriteiten een beetje verschoven. De Elise is extremer geworden.
Er bestaat nog steeds een relatief eenvoudig model zonder supercharger, maar de meeste kopers kiezen dezer dagen voor de hardcore Cup-versies. De markt is veranderd, en om bij te blijven, is Lotus ook veranderd.
Wat niet heeft geholpen, is dat Lotus het door de jaren heen niet altijd makkelijk heeft gehad, en dat alle sores uiteraard de stabiliteit noch de cashflow positief beïnvloedde. De Elise heeft in z’n leven maar één echte update gehad, en die vond plaats in 2001. Sindsdien zijn er nog wat evolutionaire wijzigingen aangebracht, maar wat er precies wanneer is veranderd, is lastig bij te houden.
Er zijn geruchten dat er in 2020 een geheel nieuwe Elise zal komen, maar welke verschijningsvorm zal die hebben?
Dat is een interessante vraag, maar we gaan ons er hier niet mee bezighouden, en ook gaan we niet in op de moeilijke tijd die het grootste deel van het leven van de Elise heeft bepaald. We kijken naar de twee uitersten: de oorspronkelijke Series 1 met 118 pk, en naar de nieuwste, de Cup 250. Die zijn duidelijk bestemd voor verschillende doelgroepen.
De oorspronkelijke Elise kostte in Nederland omgerekend zo’n 40.000 euro toen ie in 1996 op de markt kwam. De Cup 250 gaat hard richting 80.000 euro, en dan krijg je nog niet alle lichtgewicht onderdelen erbij (titanium uitlaat, koolstofvezel afwerking), die 24 kilo in gewicht schelen maar z’n prijs nog eens met ruim 20.000 euro opkrikken. Au. In die uitvoering weegt de nieuwste Elise 860 kilo.
De eerste generatie weegt 755 kilo. En die danst over de weg. Er is niets ingewikkelds aan, enkel een lange pook met korte schakelbewegingen, een motor met net genoeg vermogen, een prachtig Stack-instrumentenpaneel, elegant kaal metaal en wellicht de beste besturing die de wereld ooit heeft gekend.
Het perfect gevormde stuur met de kleine diameter wringt in je handen terwijl de Elise z’n weg zoekt op het asfalt. Hij dartelt, is gek op bochten en siddert van de feedback. Hij zweeft als een veertje over slecht wegdek, en rijd je ‘m op een zomeravond op die b-weg, dan bestaat er geen betere auto.
Natuurlijk zou ie op een circuit al snel zonder grip en mogelijkheden komen te zitten, en we willen altijd allemaal sneller en harder, ja toch? Of niet? Wij zijn daar niet zo zeker van.
Op de weg voelt de Cup 250 wat onhandig aan na de Series 1. Er zit nog steeds een onmiskenbare Elise-sensatie in z’n rijgedrag en hij is nog altijd klein en licht, maar de nuances en de behendigheid van het origineel zijn gesmoord door bredere banden, een hardere ophanging en meer vermogen. Het gaat allemaal niet meer zo vanzelf, zo vloeiend. Maar let op: dat geldt alleen als je ‘m vergelijkt met het origineel, want naast elke moderne auto is de Cup 250 accuraat, licht en communiceert ie briljant. Hij is gewoon flink agressiever en bonkiger dan ie ooit was. Hij is snel, en de transmissie met open schakelmechanisme is wonderlijk mooi, maar de spoiler, z’n brutale houding – we weten eigenlijk niet of we ze wel zo goed vinden passen bij de kleine Elise.
De verkoopcijfers hebben het nooit bij het verkeerde eind – dat is de reden dat de Elise bestaat, immers – maar wij hopen toch dat de volgende Elise een terugkeer zal zijn naar de radicale eenvoud die het origineel zo kenmerkte en ‘m een van de beste auto’s ooit maakte.
Reacties