Het zou wel zo netjes zijn geweest als ik me eerst even had voorgesteld, maar hopelijk kun je je na het lezen van dit verhaal voorstellen dat ik dat toch maar niet doe. Ik heb een baan, kinderen, een hypotheek – verantwoordelijkheden dus. Laat ik het erop houden dat ik werkzaam ben bij Ford, en aanwezig was bij een nogal uit de hand gelopen presentatie van de nieuwe Ford Ranger. Topauto. Echt een fijn product, zo’n auto waarbij je je niet voelt als die medewerker van Aldi Action die iets moet aanprijzen waarvan je weet dat het al na een dag uit elkaar lazert. Nee, echt iets om trots op te zijn. Ik bedoel: 40 procent marktaandeel in Europa, dan mág je trots zijn, toch?

Ik weet het: Nederland is geen land voor dit soort auto’s, althans, niet voor het grote publiek. Hoe anders is dat in Amerika, waar elke halve zool in een pick-up rijdt, gewoon, omdat het kan. Maar ik moest zo nodig in Nederland geboren worden. Toch: we mogen niet mopperen. Er zijn zat mensen die echt iets aan zo’n auto hebben, zonder dat ze er meteen een ronddraaiend machinegeweer of een antitanksysteem op moeten monteren: aannemers, boswachters, reddingsbrigades, mensen die hun paard graag staand in de laadbak vervoeren, noem maar op.

Wel altijd bedrijfsmatig – particulier zijn die krengen dankzij ons autominnende belastingklimaat niet te betalen. Maar we bieden zelfs de Raptor aan in een grijs-kentekenuitvoering: schotje achter de voorstoelen, achterramen verduisteren en klaar is uw wél betaalbare kunstgebit. En anders zijn er altijd de wat meer rudimentaire Stormtrak-, Wolftrak- en MS-RT-uitvoeringen. Ladderchassis, echte werkpaarden.

De Ford Ranger Raptor Special Edition is een uitzwaaimodel

Hoe dan ook, terug naar waar ik begon. De Ranger wordt volgend jaar vervangen, maar er zijn nu Special Editions, die in alle eerlijkheid niet heel veel voorstellen: wat milde uiterlijkheden, rode stikseltjes in het interieur, je kent het wel. De presentatie vond plaats in Frankrijk – we hadden eigenlijk al eerder iets gepland, op een plek waar een blind en hondsdol paard nog geen schade kon aanrichten, maar dat kon vanwege een of ander virus niet doorgaan.

Nu moesten we aanhaken bij de Fransen, wat ons op zich geen probleem leek – je kent ze, Fransen: bescheiden, vriendelijk, spreken hun talen: what could possibly go wrong? Nou, dat was buiten onze gasten gerekend. Ik ken ze al langer, dat Nederlandse journalistenspul: geef ze één vinger en je bent je arm kwijt. Als je ‘tuig van de richel’ en ‘gajes van de straat’ samenvoegt, kom je waarschijnlijk bij hun uit. Kennelijk zijn Franse journalisten anders, want de lokale organisatie maakte een klein foutje.

De plek was het probleem niet

De locatie was prachtig: een 18e-eeuws château in het zuiden, waar de ganzenlever tot in je hoteltube tandpasta zat: geweldig. De thuisbasis voor de rijsessies was een wildwest-pretpark, nota bene opgericht en gerund door een (Nederlandse) nazaat van de man die ooit Ponypark Slagharen was begonnen. Dat zou onze journalisten toch mild moeten stemmen, zou je denken.

De fout bleek de aanwezigheid van veel bossen en een soort quad/motorcrossbaan in de nabijheid. Echt, alsof ze het konden ruiken: regelrecht daar naartoe met z’n allen. Het had nogal fors geregend, dus het was één grote modderpoel. Met, tot overmaat van ramp, een soort afgraving in het midden, waar de meute zich onmiddellijk en masse op stortte in de Ford Ranger Raptor Special Edition. Vanaf een verhoging loodrecht naar beneden, een haast onmogelijk glibberige helling op, bizarre bochten langs gemeen uitstekende rotsen, en hup, weer een steile helling af, een diepe modderpoel in. En maar lachen.

De hemelzijdank hadden ze nog net de tegenwoordigheid van geest om de lage gearing in te schakelen, waarna de vloeiende samenwerking met de standaard tientraps automaat en de nogal effectieve rijmodi een groot deel van de rest doet. Het kleine deel dat de bestuurder zelf nog moet doen, wordt door de heren natuurlijk grondig verkloot: onderkanten schrapen over de grond, neuzen raken de bodem: het deed bijna fysiek pijn om het te moeten aanzien.

Voor de Ford Ranger Raptor Special Edition moet het geen probleem zijn

Het scheelt dat de Ranger op dit soort dingen gebouwd is. Met 213 pk uit een biturbo 2,0-liter dieselmotor, die er ook nog eens 500 Nm aan trekkracht uitmikt, moet je een heel knappe journalist zijn om dit ding vast te rijden. Daarbij is hij nog eens 150 millimeter forser qua spoorbreedte en heeft hij 51 millimeter meer grondspeling dan bijvoorbeeld de XLT, waardoor hij in het terrein bijna onverslaanbaar is. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat de heren er niet hun best voor deden. De teleurstelling droop zo’n beetje van hun gezichten.

Vervolgens werd uit alle macht geprobeerd het omliggende terrein aan gort te ploegen. Het is me nogal een omgeving – louter onverhard, ruig en rotsachtig, en dus bij uitstek geschikt om er de zogeheten Baja-mode in te gooien, wat de heren dan ook grif deden. In deze rijmodus worden alle systemen op scherp gezet om dit soort terrein zo goed mogelijk van repliek te dienen. ESP en tractiecontrole minder actief, zodat er een beetje gegleden kan worden, reactie op gaspedaal giftiger, zodat er adequater ingegrepen kan worden als dat eerste het geval is. Mijn gasten hebben het er maar druk mee – ik zie door de opgeworpen modder- en stofwolken al snel niet meer wat ze precies uitspoken en misschien is dat maar beter ook.

Uiteraard moest er gesprongen worden

De kers op de taart – hun taart – openbaarde zich toen de heren een heuveltje tegenkwamen. De eerste van het roedel holenmensen ging daar natuurlijk iets te hard overheen en kwam met vier wielen los van de grond. Dat had ie beter niet kunnen doen. Het bleek een uitnodiging, nee: een uitdaging om dat harder, hoger en verder te doen. De testosteronstrijd barstte in volle hevigheid los, waarbij iedereen het er hooguit over eens was dat een snelheid van 60 km/u het absolute minimum was om een leuk eindje te kunnen vliegen.

Eén grapjas was zelfs zo spitsvondig Learning to Fly van Foo Fighters op volle sterkte door de bluetooth-audio te laten galmen terwijl hij met 70 km/u op het heuveltje afstormde. Stel je voor dat het jouw auto is: het loeien van de motor, de klap van de impact op de heuvel, de schier eindeloze vlucht en vervolgens de misselijkmakende klap van de landing, de carrosserie die ogenschijnlijk hele meters in- en terugveert, en de bodem die ondertussen de grond lijkt te raken. Ik word er nu nog ’s nachts zwetend wakker van.

Het is onbegrijpelijk en voor mij onverklaarbaar dat alle auto’s het evenement hebben overleefd. Fluitend. Met twee vingers in de neus. Het kan maar één ding betekenen: als het zelfs dit zooitje ongeregeld niet lukt om hem kapot te krijgen, is de Ranger onverwoestbaar. Het is niet dat ze het niet hebben geprobeerd. Eén ding moet ik ze nageven: ik weet nu dat er naast kakkerlakken nog één soort is die een kernoorlog zal overleven. De Ford Ranger Raptor Special Edition. Maar of dat nou zo’n geruststellende gedachte is?’

Specificaties Ford Ranger Raptor Special Edition (2022)


Motor
1.996 cc
viercilinder biturbo
213 pk @ 3.750 tpm
500 Nm @ 1.750 tpm
Aandrijving
vier wielen
10v automaat
Prestaties
0-100 km/u in 10,5 s
top 170 km/u
Verbruik (gemiddeld)
10,6 l/100 km
278 g/km CO2, F-label
Afmetingen
5.363 x 2.028 x 1.873 mm (l x b x h)
3.220 mm (wielbasis)
2.510 kg
80 l (diesel)
bagageruimte n.v.t.
Prijzen
€ 48.700 (NL)
€ 50.150 (B)

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)