Elektrische aandrijving kennen we vooral van staafmixers, Priussen en rolstoelen. Dat het ook leuk kan zijn bewijst de supersnelle Lotus Elise van de Nederlandse firma Electric Cars Europe. Vergeet de Tesla. Deze honderd keer aangekondigde rijdende marketingtruc wordt na eindeloze vertragingen nu pas uitgeleverd aan klanten. Althans, dat zeggen…
Elektrische aandrijving kennen we vooral van staafmixers, Priussen en rolstoelen. Dat het ook leuk kan zijn bewijst de supersnelle Lotus Elise van de Nederlandse firma Electric Cars Europe.
Vergeet de Tesla. Deze honderd keer aangekondigde rijdende marketingtruc wordt na eindeloze vertragingen nu pas uitgeleverd aan klanten. Althans, dat zeggen ze bij Tesla, maar wij moeten het nog zien. En dat terwijl in Lochem bij de firma Electric Cars Europe al sinds enkele maanden de elektrische Elise te koop is. En die auto is ook snel. Supersnel zelfs. ‘We hebben de vijfde en zesde versnelling er maar uitgehaald,’ zegt directeur Hjalmar Engel van Detroit Electric ‘anders loopt-ie ver over de 300 km/u. Levensgevaarlijk!’
Vooralsnog bestaat Electric Cars Europe nog slechts uit een enorme lege bedrijfshal en een half aangekleed kantoor. Maar volgende maand rollen de eerste elektrische auto’s de deur uit. ‘Het gaat hierbij in eerste instantie om bestaande auto’s die wij ombouwen in opdracht van klanten’, legt directeur Hjalmar Engel uit. ‘Net zoals mensen die een auto laten ombouwen om ‘m op lpg te laten rijden, kunnen klanten hier hun auto laten elektrificeren. Dat wil zeggen; motor en benzinetank eruit en accupakket en elektromotor erin. Onze klanten zijn voorlopig alleen bedrijven, omdat de ombouw van bijvoorbeeld een nieuwe Golf Variant, Daihatsu Cuore of Lotus Elise nog relatief duur is. De eerste klant is Essent. Voor hen gaan we vijftig Volkswagen Golf Variants ombouwen, die 300 kilometer kunnen rijden voor ze aan de lader moeten.’
Goedkoop worden ze er niet van, van dat ombouwen. Immers; eerst moet de auto nieuw gekocht worden om vervolgens te worden voorzien van een duur accupakket, software en een elektromotor. De Lotus op stroom kost dan ook 128.750 euro. En dan is er al 18.000 euro bpm vanaf. Maar dan heb je ook wat. ‘Het is ons gelukt met dezelfde accutechniek meer kilometers te kunnen afleggen. Met een volle accu kan 300 kilometer worden gereden. Dat is mede te danken aan het in Delft gevestigde ingenieursbureau Innosys Engineering, dat de succesvolle Nederlandse Nuna-raceauto op zonne-energie ontwikkelde. Het verbruik kost vier cent per kilometer, waar een benzine-Elise 15 cent per kilometer kost. Bovendien betaal je geen bpm en wegenbelasting. Ook het onderhoud is minimaal omdat er nauwelijks bewegende delen in een elektrische auto zitten. Alleen de banden en remmen slijten. De accu’s gaan zo’n 200.000 kilometer mee. Zakelijk gezien is een elektrische auto eveneens interessant. Eigenaren van zo’n auto mogen 144 procent van de waarde van de auto afschrijven.’
Tijd om te rijden vinden we. Engel heeft vertrouwen in ons en de Lotus, want hij geeft ons de auto zonder veel omhaal een middagje mee. Sleutel in het contact, een knopje links van het stuur indrukken en daarna een knopje rechts en dan gewoon de auto in z’n eerste versnelling zetten, koppeling op laten komen en wegrijden. Het gaat precies zoals in een ‘gewone’ Elise, alleen het motorgeluid is anders. Waar bij de versie met verbrandingsmotor een lawaaiige viercilinder achter je rug ligt te tetteren, hoor je bij de elektro-Elise alleen een gierend geluid. Het is te vergelijken met het geluid van een dynamo die je soms hoort storen op een oude autoradio. Maar dan tien keer zo hard. En geloof ons; wanneer het gepaard gaat met een duw in je rug die je de adem beneemt, klinkt het nog sportief ook.
Want snel is de Elise. De sprint van 0 naar 100 km/u neemt slechts 4,7 seconden in beslag en dat is sneller dan de benzineversie. De topsnelheid is dankzij de twee ontbrekende versnellingen begrensd op 215 km/u. Warmlopen hoeft een elektromotor niet en dus trappen we het gaspedaal vol in, waarna de auto er vandoor gaat alsof-ie wordt afgeschoten. Heel onwerkelijk dit. Het koppel is overweldigend en de versnelling compleet lineair. Waarom eigenlijk die vier versnellingen, vragen we ons af? Dat heeft een elektromotor toch niet nodig? Het blijkt te zijn gedaan om de beleving te versterken. Het koppelingspedaal hoeft niet gebruikt te worden als de auto stilstaat. Je kunt ‘m gewoon in z’n één zetten en wegrijden.
De versnellingen blijken meer een soort ‘standen’, variërend van supersnel tot gewoon sportief. Wie rustig wil toeren, kan de auto in z’n derde versnelling zetten en hoeft vervolgens de hele dag de pook en het koppelingspedaal niet meer aan te raken. Wie snel wil accelereren heeft de pook wel nodig. De eerste versnelling gaat tot 80 km/u, de tweede tot 130 km/u en de drie sleurt de auto naar 180 km/u. De top van 215 km/u wordt bereikt in de vierde versnelling. Zoals gezegd; nog twee versnellingen erbij en de auto zou snelheden bereiken die alleen supersportwagens halen. ‘Daar hebben we bewust niet voor gekozen’, legt Hjalmar Engel uit. ‘Ook mensen zonder racelicentie moeten er een demonstratierit mee kunnen maken.’
De elektrische Elise voelt zelfs in de bochten niet zwaarder aan, ondanks het accupakket. Dat komt doordat de toch ook niet echt lichte verbrandingsmotor uit de auto is gehaald, zodat het meergewicht meevalt. De aandrijving wordt verzorgd door een 150-kW sterke elektromotor met lithium-ion batterijen. Meer dan een grote zwarte doos valt er echter niet te zien onder de motorkap. De actieradius is volgens ECE dus ongeveer 300 kilometer, afhankelijk van de snelheid. Het laden duurt slechts vier uur bij 35 Ampère, maar aan een stopcontact thuis van 16 Ampère moeten de accu’s zich al snel een uur of negen laven voor je weer 300 kilometer lol kunt hebben.
Voor Electric Cars Europe is de elektrische Lotus nog maar het begin. Vanaf 2010 gaat ECE grootschalig van start. ‘Dan importeren we vier kant-en-klare elektrische modellen naar Europa’, vertelt Hjalmar Engel. ‘Het gaat hierbij om auto’s van het merk Proton, die in Maleisië als elektrische auto worden gebouwd en die iets meer dan 20.000 euro gaan kosten.’ Volgens Hjalmar Engel ziet Proton de elektrische modellen als een uitgelezen mogelijkheid om in Europa vaste voet aan de grond te krijgen. ‘We zijn al twee keer in Maleisië geweest. De president van Maleisië heeft in onze auto’s gereden en Proton onderzoekt nu hoe ze een bypass kunnen maken op de bestaande lopende band om onze efficiënte elektrische aandrijftechniek in te bouwen. Eind volgend jaar kunnen we de eerste betaalbare, elektrische auto’s gaan produceren. De modellen worden in Europa onder de naam Detroit Electric verkocht. Ook Innosys Engineering is bij het ontwikkelingsproces van de elektrische Protons betrokken. We denken dan ook over twee jaar al 30.000 stuks te kunnen verkopen. Een jaar later moeten dat er al 120.000 zijn.’ Doe ons maar die Lotus dan.
Reacties