Maserati’s GranCabrio past precies bij de schoonheid van de eeuwige stad Rome. Eh, eigenlijk vooral bij de schoonheid van de plaatselijke vrouwen.
 
Rome is een verleidelijk gekkenhuis, een stad vol schreeuwende sirenes en behaarde, woest gesticulerende taxichauffeurs. Het is de zogeheten ‘eeuwige stad’, the caput mundi (hoofdstad van de wereld), en ze hebben er leuke meisjes. Het is altijd belangrijk om een auto in de juiste omgeving te zien om er een juist oordeel over te kunnen vellen, dus is de vraag welke auto nou het best bij Rome past (de vraag andersom stellen, zou beledigend zijn voor Rome). De eeuwige, maar geherlanceerde nuova Fiat 500? De Alfa Romeo Giulia met spaakvelgen van Borrani? Een Vespa, wellicht?
 
Ze kunnen allemaal. Maar we nemen de Maserati GranCabrio, als je het niet erg vindt. Als er in 2010 een auto op de markt verschijnt die ons hart sneller zal doen slaan, als er dit jaar een auto op de markt komt die mooier is dan deze superschoonheid, dan eten wij onze handgemaakte, Italiaanse instappers op (al zullen we dat doen in carpaccio-dunne plakjes). Jij neemt deze auto mee? Nee, deze auto neemt jou mee – op reis, op een tijdreis om precies te zijn, en om nog iets preciezer te zijn: op een reis terug naar het tijdperk waarin niets ertoe deed, behalve dan het beleven van het leven dat bekend staat als la dolce vita (en dat wij helaas alleen uit de film kennen).
 
De Maserati GranCabrio heeft op de keper beschouwd maar weinig behoefte aan een juiste omgeving. Z’n welvingen hebben iets magisch, en laat dat nou precies het soort betoverende magie zijn waar we van houden. Hij kan het alleen wel af.
 
Maar Maserati is en blijft altijd Maserati, dus treffen we her en der in de auto ook wat onvervalste Italiaanse gekte aan. Gezeten in de cabine wordt je overvallen door een heel aparte sensatie: door de mengeling van het chocoladebruine dashboard met een beigekleurige, leren interieurafwerking, krijg je het idee dat je middenin een gigantische Mars zit. Maar het werkt wel.
 
Om het praktische gedeelte niet over te slaan: delen van het interieur zijn van plastic en voelen wat goedkoop aan, en de richtingaanwijzer en de ruitenwissersatelliet glijden niet zozeer in hun positie, maar ze kraken, maken brekerige geluiden en ze ploppen hard terug.
 
Belangrijker dan dat is echter dat de GranCabrio zijn Duitse concurrenten met gemak verslaat als het op zelfvertrouwen, uitstraling en charisma aankomt. Dat charisma is zeker anderhalve ton waard van de – slik nu even en haal rustig adem – 199.759 euro (136.205 euro in België) die deze Maserati kost.
 
Maar oh lieve Heer, wat ziet deze auto er goed uit. Dit is een van Pininfarina’s beste en ontzagwekkendste prestaties van de afgelopen jaren. De GranTurismo-coupé is niet ontworpen met het idee er ooit een cabriolet van te maken, zodat we niet te makkelijk mogen denken over het gevolgde onthoofdingsproces dat tot de GranCabrio heeft geleid. Toch is het volstrekt geslaagd. Doe het dak naar beneden – dat duurt 28 volle seconden trouwens, maar wat kan dat je schelen? – en vervolgens zien twee van de mooiste en opwindendste zaken aan de GranCabrio er nog mooier uit dan wanneer de kap omhoog is.
 
De wijze waarop de neus overgaat in de voorflank levert niets minder op dan puur en onversneden visueel genot, en roept herinneringen op aan de tijd waarin prachtige Italiaanse auto’s eenvoudigweg nabootsingen-in-staal waren van de vormen van prachtige Italiaanse vrouwen (denk aan de Ferrari 250 GT SWB en aan ongeveer alle Zagato’s). Aan de achterkant van de GranCabrio treffen we een schattig neerwaarts buigend boogje dat de wielkast omarmt, en een vrolijk krulletje naar boven op de kofferbakdeksel.
 
Met het dak naar beneden zou de GranCabrio wel eens de mooiste cabriolet kunnen zijn die momenteel nieuw te koop is. Met het dak omhoog is ie al bijna even mooi, en vooral een herinnering aan het feit dat stoffen cabrio-kappen a) toch wat geschikter zijn voor open auto’s dan metalen klapdaken, en b) stoffen cabrio-kappen er een stuk beter uitzien dan metalen klapdaken. Toegegeven, je kunt amper meer dan een tandenborstel kwijt in de bijna symbolische kofferbak wanneer het dak open is, maar als je toch bagage mee wilt nemen, doe je dat maar gewoon op de achterbank. Tenzij je er met z’n vieren opuitgaat, in dat geval is het meenemen van bagage simpelweg een heel slecht idee of in feite een onmogelijkheid. (Misschien kun je je koffers in dat geval vooruit sturen met een koerier. Als je deze auto kunt betalen, kun je dat ook wel betalen.)
 
Dus, inderdaad, is de GranCabrio een verpletterend mooie automobiel, jawel. Zeker als ie staat te baden in dat beroemde, druiperige zonlicht van Rome, en wordt omgeven door een horde lekkerbekkende, mooie Romeinen en Romeinsen.
 
Rome is een stad waar het niet per se heel makkelijk is om auto te rijden, en de Romeinen hebben in het verkeer met niemand medelijden. Je hebt geen andere keuze dan je maar gewoon in dat verkeer te storten en er het beste van te hopen en te maken. Dat is leuk om te doen in een ouwe Fiat Tipo (of zo), maar net een fractie minder comfortabel als je een cabriolet van bijna twee euroton een dag later heelhuids terug aan zijn baas wilt geven. We gaan op pad – over overdreven puisterige kasseienwegen en straten met meer gaten in het asfalt dan je ooit zag. We rijden in omstandigheden die de vorige Maserati Spyder in een mum van tijd zou hebben veranderd in een zielige berg van stukken metaal en gebroken glas. De Romeinen mogen de wegen weliswaar hebben uitgevonden, het zou hen niet misstaan om die wegen iets vaker dan eens per tien eeuwen een onderhoudsbeurtje te geven.

‘Zet ‘m in de Sport-stand, en de auto wordt een schreeuwende spookverschijning, enigszins alsof je de geest van Luciano Pavarotti berijdt’

 
De GranCabrio houdt zich overweldigend goed. Al heeft ie een beetje een artistieke, Italiaanse, fragiele zweem om zich heen hangen, als je ‘m rijdt, verandert die zweem in een gevoel en dat gevoel is een erg prettig gevoel. De bekende ZF-zesbak-transmissie past perfect bij deze auto; de bak voelt soepel en riant aan. Dat is extra fijn wanneer je pogingen doet om schadevrij dwars door ongeveer 72 banen vol krankzinnig geworden Romeinse bestuurders te laveren. Dat alles in deze auto min of meer op intuïtief vindbare plekken zit, helpt er ook flink bij om je op de weg en het verkeer te kunnen blijven concentreren.
 
De besturing voelt aanvankelijk, in het stadsverkeer, wel erg licht aan, maar na een poosje ben je eraan gewend en is het volstrekt logisch. Dit is geen sportauto die je met zweepslagen en sporen in bedwang hoeft te houden: de hoogtoerige V8, een 4,7-liter motor, dwingt je tot niks. Loom en makkelijk beweegt ie zich door de stad, hij maakt zich niet druk. Het is een motor die je in Rome gerust een cultuurmotor zou kunnen noemen, of anders gezegd: een motor die zelfverzekerd zijn werk doet en verfijnd is afgestemd.
 
De echte openbaring komt echter van iets anders. Deze auto is een auto uit één stuk, zowel figuurlijk als letterlijk, en hij gedraagt zich inderdaad zoals Maserati beweerde dat ie zich zou gaan gedragen – met een torsiestijfheid die de beste in zijn divisie wordt genoemd. Het enige echte minpunt – het soort detail dat een Rolls-Royce Phantom zich niet zou kunnen veroorloven, om het allemaal in het juiste perspectief te blijven zien – komt voort uit het enigszins bewegen van de voorruit.
 
De extra versteviging van het onderstel die is toegepast door een dwarsbalk te monteren en zwaardere materialen in de deuren en rondom de voorruit te gebruiken, blijkt dus effectief. Goed gedaan.
 
We verlaten Rome en rijden de heuvels in, in de richting van Tolfa. De vraag is nu, nadat ie z’n kunnen in de stad ruimschoots heeft bewezen, of ie ook een goede sportauto is. Op de Autostrada toont de GranCabrio dat ie graag cruist, hij is totaal niet bokkig of springerig. Het is echt een indrukwekkende auto, die zich beweegt met een lome gratie en een imposante, ontzagopwekkende autoriteit. Zoals dat met de vroegere Ghibli- en Mistral-cabrio’s het geval was, kun je ‘m met een aai en een streling besturen, terwijl je nog geen 30 procent van z’n krachten aanspreekt. Als je zin hebt, laat je de geweldige V8 eens loeien, en ook dan is ie nog altijd zo mak als een lam.
 
Zoals ie verleidelijk bleek voor toeschouwers op en rond de piazza’s van Rome (en dat is knap, want Rome is Rome en vooral geïnteresseerd in zichzelf), schrijdt de GranCabrio ook op de snelweg voort met een houding van heb-ik-jou-daar. Hij is bang van niets of niemand. Z’n geluid is buitengewoon. In de Comfort-stand is de ophanging met dubbele Skyhook-draagarmen uitstekend uitgebalanceerd als het om dagelijks, normaal gebruik gaat. Zet ‘m in de Sport-stand en de auto wordt merkbaar steviger (alsof ie een beetje krimpt) en dan reageert hij feller op het gaspedaal, schakelt met meer karakter, en vanaf ongeveer 3.000 tpm brengt ie een woeste oorlogskreet voort die de V12-brom van Ferrari plots doet denken aan het geluid van een Chevrolet Matiz. Hij wordt een schreeuwende spookverschijning, enigszins alsof je de geest van Luciano Pavarotti berijdt.
 
We komen op kronkelige weggetjes in de heuvels. Met 437 pk aan boord is z’n snelheid en vermogen natuurlijk niet echt een punt, zelfs als we merken dat ie even aarzelt voordat de heerlijk luide V8 zich laat horen wanneer je een bocht uitkomt in z’n twee en vol op het gas gaat (hij doet 0 naar 100 km/u in 5,3 seconden en haalt 280 km/u, mocht je het willen weten).
 
Met de peddels aan het stuur schakel je zo soepel en makkelijk als je je maar kunt voorstellen, eerlijk gezegd schakelt ie zo goed dat je je begint af te vragen of dat halfautomatische systeem inderdaad niet beter schakelt dan een mens ooit zou kunnen schakelen. We vrezen van wel, dus.
 
De weg naar Tolfa is een echte uitdaging. De weg kent scherpe dalingen en stijgingen, de bochten lopen er schuin op plekken waar je dat niet verwacht, en de weg heeft vervaarlijke haarspeldbochten. Het probleem daar en dan is dat er een hoop gewicht moet worden verplaatst: de GranCabrio is zwaar, en laat duidelijk merken waarom het ook alweer zo leuk is om in lichtgewicht autootjes te rijden. Deze Maserati is met 1.980 kilo al goed zwaar van zichzelf, en met mij, mijn bagage en drie mooie Italiaanse meisjes aan boord, betekent het dat de auto zoals we ‘m rijden zo’n 2,3 ton weegt. Dat merk je. Constant.
 
Dat wil niet zeggen dat er echt slecht nieuws te melden is. De besturing – die aanvankelijk dus erg licht was – is lineair, precies en accuraat, en de GranCabrio draait maar wat graag. Hij is voorzien van fantastische remmen. Hij wil best een beetje uitbreken – daar hoef je niet hard voor te werken – maar z’n gewichtsverdeling en lange wielbasis zorgen ervoor dat ie altijd in balans blijft. Wel is het zo dat wanneer de auto begint te rollen, het onderstel en de ophanging het zwaar te verduren krijgen, en dat ook aan de inzittenden doorgeven. Dat is eenvoudigweg terug te voeren op z’n gewicht. Vergeet daarbij niet dat deze GranCabrio gebouwd wordt op het platform van de Quattroporte. Voor een limousine maakt de GranCabrio nogal wat indruk wanneer ie een sportauto imiteert. Voor een limousine, hmm? Ja, inderdaad.
 
Weet je wat? Dat maakt allemaal niks uit. In de GranCabrio gaat het om gevoel, geluid en sfeer. Hij heeft een sensationeel uiterlijk, maakt prachtige geluiden en je hebt dat sfeervolle, Mars-achtige interieur. Concurrenten heeft ie bij bosjes (vreemd genoeg, gezien de prijzen in dit wonderland), zodat de Maserati het moet opnemen tegen auto’s als de Aston Martin Vantage Roadster, de BMW M6, de Jaguar XKR, de Mercedes-Benz SL500, de Porsche 911 Carrera cabriolet, en wellicht ook de nieuwe Audi R8 Spyder. Een lekker stel, wat je zegt.
 
Maar er valt geen tijd of plaats op deze wereld te bedenken wanneer en waar je niet zou glunderen als je de sleutel van deze Maserati in je hand gedrukt zou krijgen. En zelfs als je geen benzine zou hebben, zou je ‘m gewoon kunnen parkeren en urenlang naar ‘m kunnen staren.

Reacties