De nieuwe Mazda6 ziet er superstrak uit en lijkt het in zich te hebben om het succes van de vorige te overtreffen. Het topmodel mag laten zien of hij dat waarmaakt.
 
In zekere zin is Mazda Japanser dan andere Japanse merken. Ze zitten natuurlijk tot over hun oren in de Ford-stal en hebben daar een opmerkelijk staaltje internationale integratie laten zien. Is het je wel eens opgevallen dat als het om de perikelen bij Ford gaat, het altijd merken als Land Rover, Jaguar en Volvo zijn die ter sprake komen, maar nooit Mazda?
 
Hoe dan ook, de mensen van Mazda mogen dan rijkelijk putten uit de onderdelenmagazijnen van Ford, in diverse andere opzichten blijven ze dicht bij hun wortels. Nu zijn Japanners van nature nogal filosofisch aangelegd, en bij geen enkel ander merk word je daar telkens zo nadrukkelijk op gewezen als bij Mazda. Bij persconferenties vliegen de diepe Japanse zen-begrippen je om de oren; bij de introductie van de Mazda6 werden we geestelijk verrijkt met ‘kizuna’ (de emotionele band tussen mensen en/of dingen, zoals mens en auto), ‘yugen’ (hemelsheid, schoonheid en gratie van de natuur), ‘rin’ (waardigheid, vastberadenheid en kracht) en ‘seichi’, wat staat voor verfijndheid, vakmanschap en kwaliteit.
 
Bij elke andere fabrikant, zou je het afdoen als de zoveelste omslachtige pr-babbel, maar het aardige aan de Mazdezen is dat ze er oprecht in geloven en het met een gospelachtig enthousiasme uitdragen – zonder, en dat is het knappe, je ernstige Amerikaanse televisiedominee-gevoelens te bezorgen. Beetje jammer dat ze dat wel weer doen onder de nog altijd bijzonder kinderachtig overkomende ‘Zoom-Zoom’-paraplu, maar dat terzijde.
 
Vinden wij botte westerlingen iets van al die wijsheden terug in het resultaat, de Mazda6? Hier en daar begrijpen we wat ze bedoelen, meestentijds zijn we domweg iets te nuchter voor een dergelijke dosis achterliggende verfijning. Feit is dat er veel aandacht is voor de details, de afwerking en het welbevinden van de inzittenden.
 
In het korte kennismakingsartikel in de vorige Top Gear roemden we de interieurverlichting; zachtblauw en dieprood voor de meters, met een effect dat ongetwijfeld een geheel eigen, fraai onderbouwde Japanse naam heeft gekregen en waarvoor wij Nederlanders niet verder komen dan ‘gezellig’.
 
Alle materialen ogen mooi en voelen zacht en zijn keurig verwerkt. In de duurdere versies kun je werkelijk alles, van radiozenders tot airco-instellingen, van cruisecontrole tot het navigatiesysteem, vanaf het stuur bedienen. Daar hebben ze dan, in tegenstelling tot de gigantische knoppenwinkel die een merk als Citroën op het stuur weet te tangrammen, slechts een paar knopjes voor nodig.
 
Verdomd als het niet waar is: het duurt even voor je het door hebt, maar dan werkt het vrij eenvoudig. Dat zijn toch dingen waar meer dan gebruikelijk over is nagedacht – en dat allemaal voor jouw geestelijke gemoedsrust.
 
Het uiterlijk weerspiegelt Mazda’s moeiteloze integratie. Neem de achterste raamstijlen; en profil hebben de hatchback en stationwagen daar veel weg van de Ford Mondeo. Die raamstijlen bij de sedan lijken op een BMW. De neus is echter weer typisch Mazda. De voorste, lage wielkasten refereren sterk aan de RX-8, de ‘lachende’ grille en gemene koplampen lijken met elkaar in tegenspraak, maar vullen elkaar juist prachtig aan.
 
Al met al is het een fraaie auto geworden, die voortborduurt op de vorige 6 en er een geheel eigen gezicht aan toevoegt. De genoemde hatch en Wagon, bij Mazda SportBreak geheten, komen trouwens in februari en maart, respectievelijk. De sedan staat in januari al klaar.
 
Rijden met de nieuwe 6 is voor een groot deel ook een meditatieve ervaring. Mazda heeft zich moeite getroost om rijgeluiden buiten de deur te houden en is daar met vlag en wimpel in geslaagd. De stilte kan naar wens worden doorbroken door de (optionele en aan te raden) Bose-audio-installatie, of door je rechtervoet.
 
De gloednieuwe 2,5-liter motor laat een mooie, niet al te opdringerige grom horen als je hem op toeren brengt. Hij levert 170 pk en 226 Nm, en verbruikt 8,1 l/100 km. Dat betekent dat hij meer vermogen en koppel levert en toch minder benzine verbruikt dan de 2.3 die hij opvolgt. Bij dat verbruik hebben we trouwens twijfels – tijdens onze (oké: vlotte) testritten liet de boordcomputer stelselmatig 11,5 l/100 km zien. De dagelijkse praktijkwaarheid zal ergens in het midden liggen.
 
De besturing is prima: precies en direct, zij het bij lage snelheden wat weinig gevoelig. De handmatige zesbak is een droom. We kennen zo snel geen andere middenklasser die zo fijn schakelt. De verhoudingen zijn kort en wel erg sportief gekozen. Bij 130 km/u draai je zomaar 4.000 toeren. In z’n zes, welteverstaan. Achterinzittenden hebben weliswaar iets meer ruimte dan voorheen, maar overdreven veel beenruimte heb je nog altijd niet.
 
Toch zitten er tegenstrijdigheden in de zo harmonieus bedoelde nieuwe 6. Allesbehalve weldadig is de afstelling die voor de demping van de auto gekozen is: niet stevig, maar gewoon hard. Hobbels, bobbels, korte oneffenheden – je zult weten dat je over ze heen rijdt. Nu wordt de 6 door Mazda geafficheerd als een sportieve auto, maar je kunt ook overdrijven. Daarbij klopt het niet met de vering. Die is helemaal niet zo hard, zodat je in snelle haakse bochten wel overhelt en ondertussen elke dwarsrichel ijskoud geserveerd krijgt.
 
Ook is het bij zo veel kennelijk bedoelde sportiviteit vreemd dat het esp al ingrijpt voordat het in de verste verten nodig is. Het doet dat niet lomp ofzo, maar als je het uitzet merk je dat de grenzen van het onderstel veel verder liggen dan de esp-afstelling doet vermoeden. Dat doet juist weer afbreuk aan de sportiviteit.
 
Zo is de nieuwe Mazda6 2.5 een perfecte afspiegeling van de Japanse maatschappij. Want waar anders kunnen mensen zich vier uur zwijgend bezighouden met een serene theeceremonie, en vervolgens de televisie aanzetten om zich gek te lachen om domme valpartijen, uitglijders en taarten-in-gezichten? Only in Japan.

 

Reacties

Meer van TopGear