Het is nooit leuk als je moet vaststellen dat iets fantastisch wordt overschaduwd door de keerzijde ervan. Gelukkig komt zoiets niet al te vaak voor. Als je midden in Hyde Park staat bij een megaconcert van de Stones, stoor je je er niet aan dat ze niet meer zo vlot spelen als vroeger.
Je gaat niet tijdens je tropische vakantie zitten mokken omdat je straks weer terug moet naar je druilerige doorzonbuurt. Maar als je er door een geniale auto op een geniaal circuit mee wordt geconfronteerd dat je achter het stuur toch eigenlijk precies niets kunt… Dan hakt dat er wel even in.
Laat ingestapt
Alle kaarten op tafel. Ik ben 39 jaar, werk inmiddels twaalf jaar bij TopGear en heb gedurende tien daarvan mijn racelicentie op zak. Voordat ik ’m haalde, gebeurde het nog weleens dat je als redacteur een gastrace of zelfs een seizoen kon meerijden in een nieuwe, aanstormende cup om deze met je verslag onder de aandacht te brengen. Ik bleek echter te laat in te stappen, want dit soort kansen droogde precies rond die tijd op.
Ik heb m’n pasje tot nu toe twee keer op tafel mogen leggen: bij de Pinksterraces op Zandvoort in de Poolse Kia Picanto Cup (2015) en op Spa in de Mazda MX-5 Cup (2019). Beide evenementen waren onvergetelijk, zelfs al reed ik in de onderste helft van de middenmoot. Ik stapte groen in, streed me gek tegen gastjes van half mijn leeftijd en werd geen laatste. Het maakte me zielsgelukkig.
Aardig stukje sturen
Een andere boost voor m’n zelfvertrouwen: bij internationale persintroducties mag ik regelmatig een al dan niet legendarisch circuit op voor een paar hot laps, ook met serieus rap spul. Daar houd ik snellere en meer ervaren collega’s goed bij, wat maakt dat ik voor mijn gevoel misschien niet de allerbeste ben, maar toch heus een aardig stukje kan sturen. Voor een autogek die tegen z’n midlifecrisis aan begint te schurken, is dat een geruststellende gedachte: ik loop niet te prutsen.
Het verschil is natuurlijk dat er bij zulke persintro’s geen competitie-element is – je rijdt meestal in een rijtje en mag niet inhalen – maar ook dat het straatauto’s betreft. Zonder circuitophanging, zonder heftige aerokunstjes en zonder plakkerige slicks. Vooral die laatste kunnen je, als je ze dan toch plots ervaart, een genadeloos benen-op-de-grond-moment bezorgen. Want de grenzen van de grip opzoeken op straatbanden, dat lukt nog wel. Op slicks moet je je lef toch even een paar tandjes zien op te krikken.
Mijn Radical-trauma
Eén keer, jaren geleden, reed ik een paar proefrondjes in een circuitauto met slicks en downforce. Dat was een Radical RXC V8, en ik werd compleet door ’m overmand – wist niet hoe ik het had of waar ik het moest zoeken. Ik kende de snelheden en de krachten niet, had geen idee hoe ik de auto moest inzetten en hoe ik zijn kwaliteiten kon benutten. Ik verstomde, reed slordige, voorzichtige rondjes en herinner me dat de instructeur naast me zijn schouders ophaalde en naar buiten ging zitten kijken. Hij had door dat hij me hier en nu niets kon bijbrengen, omdat het toch niet binnenkwam.
Wanneer ik word vastgegespt in de holle en harde Porsche 718 Cayman GT4 Clubsport, moet ik daar weer aan denken. De Radical was vanaf moment één intimiderend met zijn lage silhouet, krappe interieur en kale, doelmatige aankleding, maar hier zie ik toch een paar vertrouwde zaken.
Het interieur van de Porsche 718 GT4 Clubsport
Het dashboard bijvoorbeeld, en de bekende PDK-pook uit de straat-Cayman. Maar dat is het ook wel – ik zit opgevouwen in een kuipstoel met een vijfpuntsgordel, tussen een rolkooi en een veiligheidsnet, met een indrukwekkend niet-rond racestuurtje en allerlei lampjes en displays voor m’n neus.
Naast me zit Michel van GP Elite. ‘Mijn taak is om jou te helpen, iets mee te geven en om ons weer veilig terug te brengen’, zegt hij. Ik vind hem bijzonder dapper, want hij kent mij niet en weet niet dat ik dit nooit doe. Ik zit in deze race-GT4 omdat ik m’n licentie heb, maar ik heb zelfs nog nooit op ‘het nieuwe Zandvoort’ gereden, en nu gaan we hier een kwartier lang rondblazen tussen andere onwennige mediatypes in Cayman GTS’en. Dit wordt een steile leercurve.
We gaan de baan op
Bij het uitkomen van de pitstraat haak ik aan bij zo’n GTS. Die heeft er goed de vaart in zitten, maar staat op straatbanden – zijn grenzen komen niet in de buurt bij die van de Clubsport. Toch blijf ik een volle ronde achter hem hangen. Rustig opbouwen en de auto aftasten, je wilt niet na vijf bochten met het schaamrood op de kaken achterstevoren komen te staan.
Aan de andere kant: de enige manier om deze banden goed te laten werken, is tempo maken. Ik knal de GTS voorbij en realiseer me wat een karakterbak deze GT4 Clubsport is. Toeren moet ie hebben, en het geluid dat hij dan voortbrengt, laat je oren telkens een beetje smelten.
Het is niet overdreven om te stellen dat zijn boxermotor behoort tot de geweldigste verbrandingsmotoren die ooit zijn gemaakt, en ik mag ’m heel even volledig uitwringen. Ik voel me bevoorrecht. Maar zulke gedachten helpen je hier niet. Focus op de baan, op rempunten, op lijnen.
De Porsche 718 GT4 Clubsport is er voor je
Michel heeft allang door wat voor vlees hij in de kuip heeft en komt met solide beginnersadviezen: goed vooruitkijken, niet verkrampen. Verdorie, dat weet ik allemaal wel, maar ik heb geen routine. Ik moet in enkele minuten alle schakelaars omzetten, alles weer leren verwerken – weer zien om te gaan met de zintuiglijke overload die komt kijken bij snel circuitwerk, en die je pas niet meer zo overdondert als je dit met regelmaat doet.
De GT4 Clubsport helpt. Hij ziet er misschien uit alsof ie je hoofd eraf gaat bijten, maar hij werkt en denkt met je mee – overrompelt je niet, verrast je nooit onprettig. Er is een reden dat Porsche de grootste fabrikant van raceauto’s ter wereld is. Als je de kneepjes érgens in kunt leren, is het in deze machine. Ik geef mezelf een interne kopstoot en voer de snelheid op, gebruik de toegankelijkheid van de auto om mezelf verder te helpen.
Het moet beter
Mijn remtechniek is mijn grootste valkuil – ik begin voorzichtig en voer de druk steeds meer op, terwijl het andersom moet – dus ik besluit het overgebleven handjevol minuten van mijn tijd met de Clubsport te gebruiken om daar een stap in te maken. Concentratie, bouw het op, maar hou het verantwoord, overschat jezelf niet.
Hoog blijven in de Hugenholtz, zodat je de Hunserug niet steiler aanrijdt dan nodig. De Slotemaker kan absoluut vol gas, maar niet nu voor mij. Remmen boven aan het Scheivlak, duik voorzichtig naar beneden. Daarna, in de Masters en verder, merkt Michel op dat ik de lijnen aardig onder de knie heb. Met flink tempo over de heuvel, laat remmen voor de S-bocht, wip ’m met een wieltje de lucht in over de kerbs. Hard door de Kumho, laag in de nieuwe Luyendyk-kombocht, knallen over start/finish.
Voldaan
Voor ik het weet, zit de tijd erop. Ik ben best tevreden met mezelf. Er zat progressie in m’n rondjes en ik was naar mijn idee misschien niet pijlsnel, maar toch ook niet gênant traag. Ik krijg een ‘goed gedaan’ van Michel, geef hem vrolijk een hand en klauter onbeholpen naar buiten. Maar de camera’s aan boord blijven draaien, en op de beelden zal ik later Michel zien overleggen met zijn collega.
‘Die bandenspanning loopt alleen maar terug, joh’, zegt hij terwijl ze naar de boordcomputer kijken. ‘Hebben we nog meer newbies vandaag?’ Maar het zijn niet eens die pijnlijke woorden waardoor ik me nietig zal voelen.
Snoeihard en ontspannen
Nog steeds blij met mijn prestatie stap ik in bij Larry ten Voorde, coureur bij het GP Elite-team en tweevoudig Porsche Supercup-kampioen. Hij geeft me een boks en wenst me veel plezier. Wat volgt, is een meedogenloos lesje nederigheid. Larry behandelt zijn GT3 Cup als een ongehoorzaam paard. Met strakke hand, en toch ontspannen en met volmaakte souplesse, smijt hij het ding snoeihard door de duinen.
De krachten, de sensaties, de manier waarop hij het momentum haarfijn in de hand heeft – het valt niet met woorden over te brengen. Ik geniet, maar tegelijk zakt de moed me in de Sparco’s. Niet alleen dit talent, maar deze doortastendheid en durf ontbreekt bij mij. Ik besef dat ik nog niet op een kwart reed van wat de 718 kan. Kennelijk is dat alles wat ik kan.
Echte rijkunst
Ik vind bescheidenheid belangrijk, maar ik geef toe dat het me toch altijd met een vleugje trots vervult als mensen aannemen: TopGear, racelicentie, die jongen kan vast wel wat. Des te pijnlijker is het als je moet concluderen dat je nog dusdanig ver af staat van échte rijkunst dat je eigenlijk net zo goed in bed kunt blijven liggen. En ik zou graag willen leren en verder komen, maar vervolgens moet ik het wel op peil zien te houden – en dat is lastig als het gros van je rijtijd plaatsvindt op drempelwegen en in de file op de A1.
Zoals ik zijn er nog duizenden, en dat zijn precies de mensen waarop GP Elite zich richt. Want dit is uiteindelijk hun specialiteit: ze laten je proeven van de sport, dan trainen ze je en leiden ze je op, waarna ze zelfs je carrière in de autosport kunnen kickstarten en vormgeven.
Wellicht is er nog hoop
Als je je weet op te werken tot de Porsche Sprint Challenge Benelux, kun je plaatsnemen in je eigen Porsche 718 GT4 Clubsport – waarna je doorgroeit naar de Carrera Cup in de Benelux en Duitsland, en mogelijk zelfs naar de Supercup. Daar rijd je dan naast mensen als Larry, die net nog de race in het voorprogramma van de GP van Monaco op zijn naam zette.
Het biedt een klein lichtpuntje vanuit het hol waarin ik nu ben gevallen; al realiseer ik me dat ik mezelf in dit leven niet op een dergelijk traject zal kunnen storten. Maar je weet nooit: wie wel een keer klaar is met jong talent sponsoren en de autosportdromen van een strijdlustige bijna-veertiger met pakmaat XL wil bijstaan, weet me te vinden.
Reacties