Af en toe is het goed om eens met beide benen op de grond te staan. Dat kan soms heel verrassende conclusies opleveren.
 
Dagelijks vraag ik me af wat er voor mijn deur zou hebben gestaan als ik niet elke dag in een testauto had gereden. Vaak denk ik aan rokende oude roestbakken die ik voor een habbekrats op de Utrechtse automarkt kan kopen. Maar heel soms schudt de werkelijkheid meewarig zijn hoofd en maakt me wakker.
 
In onze duurtestvloot zit een Renault Clio Sport 2.0 16V met 197 pk. Van zo’n auto raak ik behoorlijk opgewonden en ik denk dat ik ‘m dan ook zonder al te veel twijfel zó zou kopen. Maar dan kijk ik in de prijslijst en zie dat hij nieuw en zonder toeters en bellen bijna 29.000 euro moet kosten. Slik. En dan hebben we het nog niet eens over de verzekering. Want de verzekeringsmaatschappijen laten een gozer die nooit een no-claim heeft opgebouwd en die in het Wilde Westen woont, flink schokken. Wederom slik.
 
Maar de redding is nabij in de vorm van de Clio 2.0 met 140 pk. Hij is maar anderhalve seconde trager dan het zelfbenoemde sportieve topmodel, drinkt per honderd kilometer een liter minder en is 7.000 euro goedkoper. En bij de verzekeringsmaatschappijen zijn ze ook wat milder gestemd. Ze verwachten dat we deze wat langer heel houden en dat mensen met lange vingers minder interesse tonen voor deze uitvoering. Maar waarom eigenlijk? De 140-pk versie rijdt heerlijk, de versnellingsbakverhoudingen zijn wat comfortabeler dan in zijn lijpe broertje. Bovendien zit er voldoende pit in om je eraan te herinneren dat een tweeliter best ruim be-meten is voor zo’n compact autootje.
 
De Clio S stuurt precies zoals je van een kleine Fransoos verwacht: licht, direct en met meer gevoel dan menig andere moderne auto. Het onderstel is niet zo levendig als dat van de Sport, maar dat betekent ook dat hij bij hogere snelheden minder nerveus is. En dit komt het comfort zeker ten goede. De S glijdt over oneffenheden, terwijl de Sport er overheen stuitert. Gelukkig maar, want met al die verkeersdrempels, putdeksels en andere obstakels lijkt het Nederlandse wegennet meer op een offroadbaan dan op een fatsoenlijk stuk asfalt. Als je van A naar B moet met de Clio Sport zijn die hobbels en bobbels niet alleen heel vervelend, ze kunnen je ook ophouden. Zijn voordeliger broertje heeft daar wat minder last van en wekt de indruk dat je veel meer opschiet.
 
Dit is een auto die de verwachtingen overtreft. Hij heeft veel te bieden, maar schreeuwt dat niet van de daken. Soms is de echte wereld helemaal geen verkeerde plek.

 

Reacties