Volgens Renault remt de RS op het niveau van een Porsche Cayman – dat moet wel heel erg goed zijn.
 
Renault heeft haar sportieve versies van de Clio enigszins aangepast – en dan doelen we niet op grappige spoilers of leuke luchthappers. De GT-versie heeft een straffere vering en dempers en een snel werkende stuurbekrachtiging, de RenaultSport-versies zijn nog verder aangepast. Wij concentreren ons op de meest uitgeklede en daarmee meest Spartaanse versie: de Cup-uitvoering.
 
Allereerst is de spoorbreedte voor en achter toegenomen voor meer stabiliteit. Ook al is het maar 48 mm voor en 50 mm achter, het zijn verschillen die je in extremere rijsituaties voelt: op het circuit. De grote grille zorgt voor optimale koeling van het tweeliter blok dat zonder turbo’s en andere hulpmiddelen 203 pk en 215 Nm koppel levert. Op de voorzijde is een flexibele spoiler aangebracht die zich al naar gelang de snelheid in de juiste stand laat ‘vouwen’ waardoor de luchtweerstand wat afneemt en de neerwaartse druk toeneemt. Achterop zit een airdiffusor waarin de beide uitlaten zijn geïntegreerd, ook een F1-snufje om de lucht die onder de auto doorstroomt zo goed mogelijk te geleiden om de auto laag bij de grond te houden.
 
Verder heeft de Cup-versie een aangepast chassis en zijn alle voor een circuit overbodige zaken eruit gehaald. Geen navigatiesysteem dus, geen airco, de buitenspiegels bedien je met een plastic hendeltje – al met al zorgt dat voor een extra gewichtsbesparing van 36 kilo ten opzichte van de normale RS, waarmee het totale gewicht op 1.204 kilo uitkomt. Nog meer snelle dingen? Wat dacht je van een knalgele toerenteller, een piepsysteem dat van zich laat horen als je echt moet opschakelen omdat je de toerenbegrenzer dreigt te benaderen en een dikke, gele naad op het stuur om de middenstand ervan te markeren. Heel cool allemaal.
 
De prestaties mogen er zijn, in aanmerking genomen dat je in een aangepast gezinsautootje rijdt: de sprint van 0 naar 100 km/u neemt 6,9 seconden in beslag en de topsnelheid bedraagt 225 km/u. Op het circuit merk je duidelijk dat Renault z’n naam op het gebied van kleine bommetjes waar maakt: naast een heerlijk grommend geluid, accelereert de RS Cup als een idioot, en gooien en smijten lijkt-ie heerlijk te vinden. Hij heeft, zoals het een voorwielaandrijver betaamt, de neiging om bij te snel genomen bochten rechtuit te willen, maar Renault heeft dat aardig weten te neutraliseren: laat je gas een tikje los en de voorwielen wringen de neus richting de lijn die jij in gedachten had om te rijden. De achterkant wiebelt er een beetje van, niets om je zorgen over te maken.
 
Dan die geclaimde remcapaciteit: die is bijzonder goed. Een Cayman met een snelle Clio vergelijken is onzinnig, maar de vertraging die de op de RS-versies gemonteerde Brembo-schijven leveren, is enorm. Wat doorbij opvalt is dat de onbalans die in veel auto’s optreedt als je belachelijk hard remt, vrijwel geheel achterwege blijft. Natuurlijk wil de kont wat zwabberen als je niet kaarsrechtuit rijdt terwijl je het rempedaal door de bodem probeert te trappen, maar ook nu breekt het zweet ons niet uit als gevolg van onvoorspelbare bewegingen. Een fijne wetenschap voor als je van plan bent ermee het circuit op te gaan. Want dat is wat je met deze auto moeten doen. Niet meer, en niet minder.

Reacties