Kijk, dat zijn nog eens twee toffe pretpakketjes…
Wie vindt een Mini nou niet leuk? Je kent het verhaal vast wel: door de Suez-crisis in de laten jaren ’50 rezen de brandstofprijzen de pan uit, waarop Leonard Lord, baas van de British Motor Corporation, een ingenieur genaamd Alec Issigonis een uitdaging gaf: ontwerp iets dat klein, zuinig en betaalbaar is.
Issigonis duwde de wielen allemaal naar de verste hoeken en plaatste een ruimtebesparende, dwarsgeplaatste motor. In de 41 jaren die volgden werden er een ongelooflijke 5.387.862 stuks gebouwd, wat van de Mini een authentiek Brits autosucces maakt.
Waar passen deze in de stamboom?
Op rechts de nummer 306 van de laatste 500 ‘originele’ Mini’s die van de lopende band kwamen, compleet met een door John Cooper getekend certificaat en een unieke plaquette in het handschoenenkastje: ‘Deze Mini is een van de laatste 500 gebouwd naar het originele design van Sir Alec Issigonis.’
Nadat BMW in de jaren ’90 het merk Mini had overgenomen, werd het nieuwe model in 2000 geïntroduceerd. De huidige, derde generatie stamt uit 2013 en de elektrische variant, links op de foto, -verscheen in 2020.
Veel verschil qua prestaties?
De klassieke Mini heeft een 1.275 cc grote A-serie motor die 63 pk en 95 Nm levert, gekoppeld aan een handgeschakelde vierbak. Hij weegt maar 696 kilo, is in staat in 13,8 seconden naar 100 km/u te rijden en heeft een top van 143 km/u.
De nieuwe elektrische variant heeft één motor op de vooras die 184 pk en 270 Nm op de wielen loslaat, een sprint van 0 naar 100 hoeft maar 7,3 seconden te duren en de top bedraagt 150 km/u. Maar goed, hij weegt bijna het dubbele, met 1.365 kilo, wat natuurlijk goeddeels op het conto van de batterijen komt. Die brengen hem trouwens 234 kilometer ver.
Hoe is het oudje om te rijden?
Erin klauteren (wat nog best een opgave is als je zoals ik 1,89 meter lang bent) levert heel wat herinneringen op. Zowel mijn tante als mijn broer had een Mini van deze generatie. Wie kent er niet iemand die op enig punt in zijn leven een Mini heeft gehad?
Onderweg dragen de zware besturing, de krappe zitpositie en harde vering allemaal bij aan het kartgevoel, en hoewel het viercilindertje nou niet bepaald pittig is, worden al je zintuigen zó overvoerd dat het lijkt alsof het allemaal veel harder gaat dan het gaat. Niet grinniken is onmogelijk.
Heeft de nieuwe nog iets van de charme van de oude?
Hij voelt eindeloos veel volwassener, maar op de goede weg, met de goede omstandigheden, heeft hij wel degelijk diezelfde fun factor; wendbaar, vastberaden en vinniger dan je misschien zou verwachten. De zitpositie is enorm verbeterd, terwijl het lage zwaartepunt ervoor zorgt dat ie nog steeds heel leuk is om in het rond te smijten.
Hij is niet zo’n aanval op je zintuigen als de oude, maar de elektrische aandrijving lijkt goed te passen bij de nieuwkomer. En toch: qua hoeveelheid lach per vierkante centimeter wint de klassieke Mini het elke keer weer.
Met dank aan Mike Axon voor het uitlenen van zijn Mini Cooper Sport 500
Jan heeft op 5 februari 2024 geschreven:
Twee oorspronkelijke mini’s gehad en een middag in een elektrische mini door de ahoy hal gereden om kunst te bekijken.
De auto’s zijn absoluut niet te vergelijken. De oorspronkelijke mini rijdt als een kart. Is gemakkelijk te parkeren en is gemakkelijk om te zetten als je geheel vast bent ingeparkeerd wat mij ooit is overkomen.
De nieuwe ‘mini’ is allemaal groter en zwaarder. Rijd goed zeker maar is geen mini.