Het bouwen van een auto is niet makkelijk. Het bouwen van een goede auto is zelfs nog moeilijker. En als je dat wilt doen en tegelijkertijd wilt gaan behoren tot het heiligste der heiligen in autoland – de afdeling supercars – en bovendien vanuit het niets een aansprekend merk wilt opbouwen, zonder jaar in jaar uit verlies te lijden? Dat grenst niet aan het onmogelijke, dat is zo ongeveer de definitie van het onmogelijke. Toch is dat exact wat McLaren heeft gedaan, en wel in minder dan een decennium. En niet eens heeft ‘gedaan’, maar – na een paar verkeersdrempels te hebben omzeild – ze blinken er verdorie nog in uit ook. Gedurende de afgelopen zeven jaar heeft McLaren producten gebouwd die het supercar-segment een nieuwe richting hebben gegeven. Het ­productportfolio bestaat inmiddels uit drie niveaus: de Sport-serie, de Super-serie en de Ultimate-serie. Maar 2017 bracht voor McLaren een nieuwe uitdaging, een die het bedrijf nog nooit was aangegaan: ze moesten een van hun belangrijkste auto’s compleet vervangen. Dat niet alleen: dat moest gebeuren terwijl de loftuitingen en de haast bijbelse prestaties van de 675LT en de P1 nog nagalmden. En dan zijn er nog mensen die zeggen dat het uitbrengen van een tweede album voor een popgroep lastig is. Toch is het product dat uit deze situatie is voortgekomen, de 720S, waarschijnlijk de grootste sprong voorwaarts in innovatie en prestaties die we tot nu toe hebben gezien in de nog zo korte geschiedenis van McLaren. Het lijdt geen twijfel dat de F1-collega’s bidden dat de muren van het hoofdkantoor in het Engelse Woking zo dun zijn dat er íéts van dit succes naar hen zal doorsijpelen.

Waarom is de 720S zo een grote sprong voorwaarts?

Nooit eerder heeft een supercar met 720 pk een zo breed spectrum bestreken: van bruikbaarheid tot ‘allemensen-wat-was-dat’-prestaties in één coherent pakketje. De Britten namen het beste van beide uitersten van hun modellengamma (de opwinding van de 675LT en de verfijning van de 570GT) en gingen aan de slag. Aanvankelijk klonk ons dit in de oren als een bakker die iets te enthousiast snoept van zijn eigen taartjes. We hadden het mis. En om dat kracht bij te zetten – sportief als we zijn – wijken we eens af van de gebruikelijke wijze waarop een verhaal als dit verloopt: we gaan het eerst eens hebben over hoe makkelijk en bruikbaar de 720S is in het dagelijks leven. En we doen dat door het dagelijks leven te confronteren met de auto. Vooral in de vorm van dozen, huisdieren, fietsen en andere zaken waarmee je elke dag eigenlijk wel in aanraking komt. Zoals fusten bier. De 720S deed er niet moeilijk over, hij slokte ze op. Waarschijnlijk zal nooit iemand zo’n vreemde combinatie van spullen willen meenemen in een supercar, maar wees gerust: de McLaren kan alles aan, wat z’n eigenaar ook van ‘m vraagt.

Er zijn toch wel grotere prestaties geleverd door supercars?

Om de ruimte, de vorm en de bruikbaarheid van de 720S op waarde te kunnen schatten, moet je eerst even stilstaan bij het feit dat de meeste supercars bijzonder lui zijn ontworpen. Omdat ze welbeschouwd nooit praktisch hoefden te zijn, waren ze dat ook nooit. Ze hebben het Italiaanse voorbeeld grosso modo een halve eeuw lang gevolgd, en afgezien van het een kwartslag draaien van de motor is er niet veel veranderd sinds de Lamborghini Miura. De meeste supercars bieden nog altijd weinig zicht naar buiten, niemand die erin wil zitten mag langer zijn dan 1,70 meter, een schoenendoos is je maximale bagageruimte, enzovoorts. Alles wordt opgeofferd om maar zo spectaculair mogelijk voor de dag te komen.
Zo niet bij de McLaren 720S. Hij is niet zozeer revolutionair vanwege z’n vermogen of om hoe ie rijdt, maar vanwege de wijze waarop ie het concept supercar benadert. Hij zet de bestuurder op de eerste plaats, en biedt opties en mogelijkheden die betekenen dat de eigenaar zijn supercar niet altijd thuis hoeft te laten, in ruil voor iets SUV-vormigs uit zijn garage, puur omdat ie een kostuumtas bij zich heeft.

Hoe heeft McLaren de 720S zo praktisch gemaakt?

De meeste supercars hebben een glazen kap boven hun motor. Dat is prachtig voor omstanders, maar het slurpt wel ruimte op. Dus installeerde McLaren een plank bovenop de motor en omhulde die met glazen panelen die verdeeld worden door dunne stijlen. Dat geeft je een tweede opbergruimte, plus een lichte en luchtige cabine die zorgt dat je prima zicht rondom hebt – waardoor je zowaar fatsoenlijk kunt fileparkeren, mocht dat nodig zijn. Ook over de andere opbergmogelijkheden is nagedacht (de vakjes in de portieren zijn voorzien van lussen, zodat je huissleutels niet pijnlijk op je hoofd vallen als de deur omhooggaat), en hij is slim ontworpen (het roterende dashboard is echt handig). Dit alles bewijst dat het merk de zaken anders probeert aan te pakken, en al doende een nieuw soort supercar heeft geschapen. Met succes, vinden we. En zonder ook maar iets in te leveren op het gebied van snelheid en kracht. De prestaties van de 720S zijn buitenaards, ver buiten het bereik van de meeste rivalen, en toch is ie in te zetten voor alledaagse taken. Hij heeft helemaal niets ingeleverd, maar er is wel veel toegevoegd. Z’n design is niet per se mooi, maar uiterst intrigerend. Met z’n skeletachtige oogholtes en luchtinlaten in de carrosserie worden je ogen gedwongen even goed samen te werken met je hersenen – en even niet met je hart – om te kunnen begrijpen wat er allemaal gaande is. En omdat de 720S maar liefst 50 procent meer downforce genereert dan de 650S, is ie aerodynamisch bezien dubbel zo efficiënt, en gaat ie 15 ­procent effectiever met z’n koeling om.

Gooi nog meer cijfers op me…

Een verbluffende 91 procent van de 720S is geheel nieuw, waaronder 41 procent van de onderdelen van de vergrote 4,0-liter motor. Nieuwe turbo’s, intercoolers, cilinderkoppen, krukas, zuigers en uitlaat zorgen samen voor een woeste rij cijfers: 720 pk, 770 Nm, 249 g/km CO2, van 0 naar 100 km/u in 2,9 seconden, van 0 naar 200 in 7,8 en van 0 naar 300 in 21,8 seconden. En dan door naar 341 km/u.
Dat klinkt allemaal angstaanjagend. Maar de 720S is absoluut een makkie om in te rijden. De opmerkelijk harmonieuze kalibratie van motor en transmissie zorgt voor een enorme souplesse, terwijl de ophanging en besturing heel helder met je communiceren, zodat je nooit het vervelende gevoel bekruipt dat ie je weleens een weiland in zou kunnen lanceren zonder dat even van tevoren met je te overleggen. Een speciale vermelding voor het gaspedaal: de afstelling die nodig is geweest om 720 pk zo makkelijk beheersbaar te maken, om zonder enig gestotter door de stad te kunnen rijden, om zo precies te beseffen wat je van ‘m vraagt – of je nou over het Damrak kruipt of op Zolder scheurt – is werkelijk ongelooflijk.

Haalt dat niet de lol weg?

Maar met één druk op het Active Dynamics-paneel, even draaien aan wat knoppen en een klik op de stabiliteitscontrole maak je het beest in ‘m los. Dan is ie ineens een kwade, hilarisch accelererende supercar waarvan de achterwielen tot in z’n vier spinnen en die twee dikke zwarte strepen trekt vanaf je vertrekpunt. Plus: hij heeft een drift-modus. Dus als je van snelheid houdt, is ie meer dan bereid om je een handje te helpen bij je inspanningen. Zo veel werd al duidelijk toen we ‘m door Schotland reden en ‘m uitriepen tot onze Performance-auto van het Jaar. Die besturing, die controle over de carrosserie, die lichte lenigheid… De 720S is een meesterwerk. Mocht ie verder worden aangescherpt voor een hardcore-versie, dan zullen ook onze hersenen een software-update nodig hebben. Hoe dan ook: de 720S is een mijlpaal voor McLaren. Maar hij is meer dan dat; hij is een mijlpaal voor supercars.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)