We zijn eraan gewend geraakt dat moderne performance-auto’s altijd sneller zijn dan hun voorgangers. Dat heet vooruitgang; de McLaren 720S is aanzienlijk rapper dan een McLaren F1. En nog maar twintig jaar terug was laatstgenoemde zo’n beetje de snelste auto waarmee je op de weg kon rijden zonder meteen je rijbewijs te verliezen en in de cel te worden gegooid.

De Volkswagen Up GTI is een beetje anders. Hij is maar twee tienden van een seconde sneller van 0 naar 100 km/u dan de eerste generatie Golf GTI – een zo minuscuul verschil dat als je maar even nét iets te traag zou opschakelen, de bejaarde Golf het meteen zou winnen van de nieuwe, geavanceerde Up.

Is dat de bedoeling geweest van Volkswagen?

Dat ze min of meer even snel zijn, is overigens geen toeval: de Up is wellicht de meest eerlijke spirituele hommage aan de eerste Golf GTI sinds, eh, de tweede generatie Golf GTI. De Golf van vandaag de dag is dikker, luxer, volwassener. Z’n karakter is meegegroeid met het idee achter de GTI.

Hup, en daar is de Up – zo lollig en speels heeft Volkswagen het afgelopen decennium geen auto gebouwd. In een wereld waarin hete hatches meer dan 300 pk hebben en naar 100 km/u knallen in minder dan vijf seconden, is ie een bijzonder welkome herinnering aan het feit dat vermogen en snelheid niet overal het antwoord op zijn.

Is sneller niet altijd beter?

Om op verantwoordelijke wijze te genieten van een moderne performance-auto op een leuk kronkelende binnenweg is soms lastig. Ze kunnen zoveel, je kunt ze eigenlijk nooit echt op hun staart trappen, althans niet als je niet a) de moeder van alle ongelukken wilt veroorzaken, of b) gearresteerd wilt worden. Dat is ook de reden waarom we de helft van onze SpeedWeek volgende maand op het Knockhill-circuit doorbrengen.

Maar met de Up liggen de zaken, we zeiden het al, een beetje anders. Hij is tactiel, speels en bemoedigend. Misschien is ie dat zelfs meer bij 65 km/u dan wanneer je twee keer zo hard rijdt. Op het circuit voelt ie wat langzaam aan, niet in z’n element, maar op een verlaten openbare weg is ie echt een troef. Je kunt door vier van z’n versnellingen accelereren zonder dat je de maximumsnelheid overschrijdt, z’n dunne banden bieden adequate grip maar niets meer dan dat, en de tractiecontrole (die je niet uit kunt schakelen) is er niet op uit om al je plezier te ­vergallen – maar hij behoedt je wel voor brokken.

Heeft ie nog meer pluspunten?

De Up GTI klinkt zelfs goed. Je rijdt ‘m als een dolle, want het is ontzettend leuk om ‘m op snelheid te brengen, te houden, terug te schakelen – en dat dan allemaal weer opnieuw te doen. Je kunt echt met ‘m lachen.

Helaas: de Up is niet vrij van dynamische problemen (de besturing is superlicht en heeft niet veel gevoel), maar anderzijds is ie ook geen serieuze performance-jager à la Honda Civic Type R of de Golf Clubsport. Hij heeft een veel groter gevoel voor humor, en daarom vergeef je ‘m een hoop. Hij is waanzinnig leuk. Een heuse My First Sportauto, een die ervoor zal zorgen dat je nooit meer de snelweg neemt, maar altijd alle binnen­wegen zult blijven afstruinen.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)