We moeten het eerst even hebben over de outfit van onze verslaggever (zoals her en der te zien op de foto’s). Hij kocht de hoed in Tortilla Flat, niet omdat dat klinkt als de eerste zin van een country & western-liedje, maar omdat een honkbalpetje in dit geval geen gezicht zou zijn geweest. In de voetenruimte van de auto bevindt zich tevens een paar cowboylaarzen. De passagiersvoetenruimte, welteverstaan, want ze zaten echt beestachtig oncomfortabel. Hij zou verder uiteraard een suède jas moeten dragen met franje, met een coyote achterop geborduurd, maar weet je: het regent in ­Arizona, dus ging hij voor regenkleding en een bodywarmer.

De waterdichtheid van de auto’s

Regen. De meeste regen die hier in de afgelopen vijf jaar is gevallen. Dat maakt weinig verschil voor de McLaren 720S Spider, waarvan het glazen dak in alle stilte binnen elf seconden omhoog glijdt, zelfs als je op een onverharde weg rijdt waarvan het oppervlak de gelijkmatigheid van een wasbord heeft.
Maar voor de Cobra 427? Die houdt om te beginnen al niet van wasborden. Daardoor gaat z’n hele onderstel trillen als een drilpudding, en dat past niet bij het plaatje. Dit is De Oorspronkelijke Super-Roadster, immers; de krachtigste machine die ooit Route 66 bereed. Geen enkele auto ziet er beter uit als ie geparkeerd staat naast een iconische Saguaro-cactus. Echt: niet een. Er zijn overigens ook niet veel auto’s die bij slecht weer zó nat worden vanbinnen. Maar we zijn hier niet om waterdichtheid te meten – we zijn hier om plezier te maken op een geweldige weg met een stel (hopelijk) gelijkgezinde roadsters om te zien welke lessen de jongeling kan leren van de oldtimer. En – misschien nog interessanter – wat er in de loop van de tijd vergeten is. Want er heerst op onze redactie een gevoel dat auto’s te serieus zijn geworden, te blufferig, constant snoevend over hun vermogen, hun downforce en hun topsnelheden.

Dit is geen originele Cobra

Dat valt in het geval van een supercar met een vast dak nog wel te vergeven (hoewel je je kunt afvragen wat mensen van je denken als je naast zo’n auto staat en praat over Nürburgring-tijden, torsiestijfheid en stuuruitslag. Hint: ze zullen je een flapdrol vinden). Een super-roadster is anders. Die biedt vrijheid; je gaat in ’m op, je voelt je meer betrokken bij de omgeving – de geluiden, de geuren, het uitzicht. Je opent jezelf voor de wereld, in plaats van je ervan te isoleren; ruwe snelheid maakt plaats voor een ervaring.
Even snel een puntje van orde. Dit is geen originele Cobra. De grote velgen, eerder 18 dan 15 inch, verraden dat al, terwijl zich uit het zicht een ladderchassis bevindt in plaats van de oorspronkelijke constructie met 4 inch brede, ronde buizen. Superformance bouwt ’m op aanvraag voor je, met een correct CSX-chassisnummer bovendien. Dat kunnen ze omdat het het enige bedrijf is dat ooit van Carroll Shelby toestemming kreeg om replica’s te bouwen. Behalve de wielen en het onderstel is de Cobra 427 een verrukking: een 7,0-liter V8 zuigt lucht naar binnen door een Holley-carburateur en laat z’n vermogen op de achteras los via een handgeschakelde vijfbak. Hij heeft een sperdifferentieel en absoluut geen elektronica om je fouten op te vangen. Hij kost ongeveer 75.000 euro (exclusief belastingen), terwijl de echte, originele, door Shelby zelf gebouwde Cobra’s riant meer dan een miljoen kosten.

De anti-McLaren

Was hij ooit bedoeld om louter en alleen je zintuigen te prikkelen? Natuurlijk niet. Hij ziet er nu wel uit als de anti-McLaren, maar ooit werd hij ontworpen voor wedstrijden. En twintig jaar lang, van 1965 tot de Porsche 959 ten tonele verscheen, was dit ’s werelds snelst accelererende auto waarmee je de weg op mocht. Naar 100 km/u in vier seconden, en naar 160 km/u in – nou ja, dat is enigszins verloren gegaan in mythes en legenden, maar iets met negen seconden.
Hij had bijna 500 pk. Een Ferrari Daytona had ruim 100 pk minder. Carroll Shelby tapete bij testritten een biljet van 100 dollar op het dashboard en vertelde de geïnteresseerden dat ze het mochten houden als ze erbij konden. Maar kijk nog eens goed naar ’m. Als er ooit een auto is geweest om jezelf door te laten meevoeren, dan is het deze auto toch wel. Tijd heeft de manier veranderd waarop we naar de Cobra kijken. Gedurende de afgelopen 54 jaar is de vooruitgang zo hard gegaan dat de Cobra het niet heeft kunnen bijhouden – we zien dit monster nu meer als een speeltje dan als een handelaar in snelheid.

Kijk eens naar de McLaren

Want kijk nu eens even goed naar de McLaren 720S Spider. Dat is een super-roadster die alle techniek en technologie aan boord heeft die de auto-industrie anno 2019 kan leveren; een duur, elektro-chromatisch dak dat de lichtinval regelt met een druk op de knop, actieve aerodynamica en een koolstofvezel basis die ’m even stijf maakt als de coupé – terwijl hij maar 49 kilo zwaarder is.
Hij heeft een hydraulische ophanging, en niet minder dan elf aparte, decoratieve koolstofvezel opties op deze auto alleen. Dat mag dan allemaal zeer indrukwekkend zijn, maar ook een beetje steriel; wat droogjes in vergelijking met de zo meeslepende Cobra 427. Over droog gesproken. Dat zijn we momenteel niet echt. We startten vandaag aan de noordkant van de stad Phoenix, 100 kilometer hiervandaan, op een tijdstip waarop de eigenaar van een super-roadster uit een bar zou moeten komen rollen, en niet in zijn auto zou moeten stappen. We reden door de regen en werden erg nat.

Het spoor van Apachen

Het linkerbeen van de bestuurder van de Cobra 427, met name. Er was een (op een onplezierige wijze verkwikkend) stroompje water dat achter in onze nekken liep, waardoor we wel een hoed moesten dragen, of die hoed nou mooi was of niet. Dat er water over de binnenkant van de voorruit liep, was ook problematisch.
Vanuit de kurkdroge McLaren 720S Spider werd er vrolijk naar ons gewuifd (niet leuk, collega’s). We probeerden er nog wel gelaten bij te kijken, maar dat is nog niet zo makkelijk aIs het water van je neus af druipt terwijl je duizend doden sterft van angst. Dik 520 pk en een setje 335 millimeter brede Nitto Extreme Drag-banden zorgen daar wel voor. Het is nog donker als we de Apache Trail opdraaien. Ooit was dit de route van de Apachen door de bergen. Aan het begin van de vorige eeuw had de stad Phoenix water nodig en werd een plek aan de Salt River, in het hart van de Superstition Mountains, gelokaliseerd als een goede plek voor een dam. Maar dan moest je er wel kunnen komen, en dus werd het spoor van de Apachen platgewalst, à raison van een half miljoen dollar.

Het is er prachtig

De Amerikaanse president Theodore Roosevelt ging hier op bezoek en zei: ‘De Apache Trail combineert de grandeur van de Alpen, de glorie van de Rocky’s, het magnifieke van de Grand Canyon en voegt daar dan nog iets ondefinieerbaars aan toe dat al die andere plekken niet hebben. Voor mij is dit het mooiste en ontzagwekkendste panorama dat de natuur ooit heeft gecreëerd.’ Toegegeven: hij sprak deze woorden uit toen hij de weg opende. Maar, eerlijk is eerlijk, het is hier prachtig. Echt, geloof ons, het is hier zo mooi als op de mooiste plekken in de Alpen. Het eerste stuk, na de zwierende weg langs het staatspark met de naam Lost Dutchman (geen zorgen, wij hebben gewoon navigatie), wringt en wurmt de bergweg eindeloos en eindeloos lekker. We rijden in het donker, de Cobra 427 volgt de led-achterlichten van de McLaren 720S Spider.

‘De Cobra 427 houdt van tussengas als je terugschakelt, en jij ook, want dat is een goed excuus om nog even van brrraaapp te gaan’

De McLaren sist en fluit, maar op de korte rechte stukken tussen alle bochten komen de turbo’s niet echt tot hun recht. Het altijd beschikbare koppel van de Cobra 427 is hier praktischer. Hij knalt er meteen vandoor. Verder kost het rijden van de Cobra 427 aanzienlijk meer moeite; in de McLaren 720S Spider flipper je een paar keer, leunt even op de rem, en hij staat rotsvast in een bocht. De Cobra 427 vereist meer planning: hij houdt van tussengas als je terugschakelt, en jij ook trouwens, want dat is een goed excuus om nog even van brrraaapp te gaan – hop, op het gas. We kunnen het ook sterk aanraden bij het opschakelen. En als je onder een brug rijdt, of naast een muur, in een tunnel, of iets anders waardoor het geluid weerklinkt. En anders trouwens ook. Zo lekker is het.

De McLaren 720s is makkelijker om te rijden

Donkere wolken pakken zich samen; verder rijdt er niets op de weg – alles wat we zien, zijn de McLaren en de gele belijning op het asfalt. Het is allemaal zo intens dat onze man achter het stuur pas na 20 kilometer in de gaten krijgt dat het kloppen van zijn benen en schouders niet wordt veroorzaakt door de trillingen van de motor, maar elders z’n oorsprong vindt; geen rembekrachtiging, geen stuurbekrachtiging en een koppeling die een niet geringe hoeveelheid kracht vereist. De McLaren 720S Spider is na de Cobra 427 een milde bries.
De McLaren 720S Spider is zó veel makkelijker te rijden. Enorm. Het dak dat zich stilletjes opvouwt – ook met het dak dicht kan er in de cabine licht genoeg binnenkomen dankzij de regelbare transparantiefunctie – maar als we ons eenmaal in beweging zetten, lijkt het net of iemand de weg heeft bekleed met fluweel. Je weet dat we ons elke maand druk maken over de stijfheid van auto’s en ons afvragen of zo’n hard onderstel echt nodig is, en dat we dan zeggen dat vroeger alles beter was? Foutje, bedankt. De balans die dezer dagen kan bestaan tussen de sterkte van de carrosserie, de controle van het onderstel en de mate van vering is werkelijk verbazingwekkend. En de McLaren 720S Spider is zo accuraat, en scheidt op een onwerkelijk heldere manier de signalen die je wel nodig hebt van de signalen die je niet nodig hebt. Hij versoepelt je rit, kalmeert je hersens, geeft je tijd en maakt snelheid simpel. Hier is de McLaren een pijl, waar de Cobra meer een tomahawk is. Maar dat verwachtten we al. En we hebben nog niet echt veel gecommuniceerd, behalve dan met de twee auto’s.

Tortilla Flat

Dan komen we aan in Tortilla Flat, een voormalig koetsstation dat is vernoemd naar de vorm van de rots erboven. Enige dichterlijke vrijheid lijkt hier, qua naamgeving, wel van toepassing te zijn geweest. Het is nog vroeg, maar er zijn al heel wat mensen verzameld, mensen die de bandenspanning van hun opgehoogde Cherokees verlagen om een leuk dagje met het hele gezin te gaan hebben. Motorkappen worden geopend, motoren vergeleken. Het is de McLaren 720S Spider die de kinderen fascineert – het roterende dashboard, dat dak, z’n gelikte lijnen – en de Cobra 427 op zijn beurt fascineert hun ouders. Je kunt de motor zien liggen, in al z’n chromen glorie, en ze zwelgen in de details: de kleine heupriem, de minieme scharnieren van de deuren, de ogenschijnlijk willekeurig geplaatste Smiths-klokken die je meteen wilt aanraken, de luttele schakelaars, het is allemaal zo charmant petit. En nadat je voorzichtig over de dikke uitlaat heen bent gestapt, je door het kattenluikje dat als deur fungeert hebt gewerkt en in de kuipstoel bent gevallen, steek je de piepkleine sleutel in het contact en draait ’m om…

Alles over de 7,0-liter Cobra is waar

En zo ontketen je je wildste dromen. Alles wat je ooit hebt gedacht, gelezen of gehoord over de 7,0-liter Cobra is waar. Het is alsof acht sloopkogels z’n zuigers op en neer meppen. Alsof je een drilboor berijdt. Alsof Barry White zijn verstand is verloren en hysterisch in je oor gniffelt. Daar zit je dan, in die kakofonie, grijnzend als een lijpo, met het gevoel dat dit is wat je altijd hebt gewild en dat elektrische auto’s het heen en weer kunnen krijgen.
Je krijgt echt een rauwe, emotionele optater. Zijn het de onverbrande koolwaterstoffen? Volg de McLaren, en je ruikt alleen een lichte, zeepachtige, chemische geur; steek je neus uit de zijkant van de Cobra 427, boven de uitlaat, en je ogen beginnen te tranen. De geuren, de gevoelens: het is een rauwe belevenis, een zintuiglijk kunststuk van een auto. De weg gaat na Tortilla Flat omhoog, en geeft dan steeds meer uitzicht. Twee dagen geleden hebben we het parcours verkend. Toen was alles nog droog en oranje, maar het gevallen water heeft het kleurenpalet veranderd. Het mos bloeit, de rotsen zijn nu groenig, de cactussen zijn groter en dikker; de natuur is ontwaakt. Als platform om de natuur te voelen, te ruiken en te zien, is de McLaren 720S Spider heel geschikt.

Lekker touren

De diepliggende voorruit betekent dat de weg onder je voeten lijkt weg te flitsen, de wind briest door de cockpit, maar toch zit je binnen en voel je je beschermd. Je zit laag, omgeven door de hoge zijkanten, de voorruit en het achtersteven. Met andere woorden: je voelt je veilig. Op een weg waar aan de ene kant wordt gewaarschuwd voor rotslawines en aan de andere kant voor honderden meters diepe ravijnen, valt daar iets voor te zeggen.
In de Cobra 427 worden we louter en alleen gered door de nieuwe hoed. Onwillekeurig duwen we die steeds dieper over ons hoofd, gaan we meer rechtop zitten en steeds langzamer rijden – om het landschap en de vergezichten om ons heen beter te kunnen zien. Wat we zien is glorieus, nu we gewoon lekker een beetje toeren. Harder rijden is ook aanzienlijk harder werken. Dan ben je veel met de pook in de weer, en de bochten vereisen de volle aandacht van geest én lichaam, aangezien de communicatie van de besturing en het onderstel niet bepaald is wat we ervan hadden gehoopt. Maar met een gemoedelijk vaartje de omgeving rustig op je laten inwerken, dat is niets minder dan episch.

Meer finesse dan de Cobra 427

De McLaren 720S Spider is een stuk delicater en heeft uiteraard veel meer finesse. We hadden het eigenlijk niet zien aankomen, maar dit is echt een behendige machine. We zetten – en houden – de dempers in een zachte stand, de motorrespons op snel, en genieten van de bezigheid van het sturen en het duwen op pedalen, waarbij we de auto de rest van het werk laten doen.
Dat doet hij zo netjes en accuraat dat jij op jouw beurt weer het ritme van de McLaren 720S Spider begint aan te houden en zodoende steeds harder gaat rijden, je steeds minder concentrerend op het uitzicht, en steeds meer op de weg. Zonde, dus zo nu en dan moeten we onszelf tot de orde roepen. En dan, geheel abrupt, houdt de verharde weg op. Dat is wel een heel drastische manier van snelheidsbeperking; er ligt enkel nog een lap gravel voor ons. De McLaren 720S Spider, lang van neus, laag van splitter, voelt nu wat weifelend aan; de Cobra 427, robuuster, een gnuivende stier die een wapperende lap ziet, is klaar voor dit soort uitdagingen.

Rijden over een rotstig paadje is een avontuur

We drukken op een knop en de neus van de McLaren 720S Spider tilt zichzelf enkele centimeters de lucht in. We rijden ongeveer 50 meter. Dan raken we een stuk pad dat ribbelt als een wasbord. In de McLaren 720S Spider is het trillen en schudden bepaald onplezierig. Maar de Cobra lijkt op het wasbord direct een heldhaftige poging te doen om zichzelf te demonteren, ieder onderdeel lijkt ruzie te krijgen met ieder ander onderdeel, alles om ons heen piept, ratelt en knarst.
We stoppen meteen, en hervatten onze weg over het pad met de snelheid van een slak die door secondelijm kruipt. Waarom we niet omkeren? Omdat het rijden over een rotsig paadje in een supercar een avontuur is, en omdat we hebben gehoord dat het uitzicht verderop nog meeslepender is. De regen heeft groeven en geulen in het pad veroorzaakt, maar we rijden de auto’s niet één keer aan de grond en we verliezen nooit grip. We vorderen langzaam maar zeker, tot we beneden aankomen in de verbluffend mooie Fish River Canyon. De rode Cobra 427 en de blauwe McLaren 720S Spider zien er hier erg onbetekenend uit, zo luttel als ze afsteken tegen de overhangende rotswanden. Het lijkt alsof hun uitlaten een brok in de keel hebben en hun geluid verstomt. Langzaamaan verdwijnt alle snelheid uit hun beweging. We stoppen en laten de auto’s achter. Te voet, stapje voor stapje, gaan we in stilte verder. We proberen ons voor te stellen hoe hier de Apachen stonden, uitziend naar bizons en bleekgezichten. We genieten van het uitzicht en zijn tegelijkertijd een beetje ongerust – het schijnt hier te wemelen van de ratelslangen.

Hó, stop maar

Dit is ver genoeg. Dus rijden we terug, naar boven vanuit de kloof, en we voelen dat de auto’s aan zelfvertrouwen winnen naarmate we hoger komen. We blijken nog een best stuk onverhard te hebben gereden, maar geïntrigeerd als we waren door het hypnotiserende landschap van Arizona was ons dat niet opgevallen.

‘De auto’s staan geparkeerd op een scheepshelling aan Canyon Lake en we wachten op het perfecte moment’

We verbazen ons er ook over hoe misplaatst deze auto’s hier eigenlijk zijn: een roadster met een dun houten stuur en een voorruit als en ziekenfondsbrilletje, en een andere met een top van 340 km/u en een kantelend dashboard, samen op een pad van gruis en rotsen. We zijn blij als we weer asfalt tegenkomen. Als we onze zenuwen onder controle hebben gebracht, koersen we terug naar Tortilla Flat. En dan boert, hikt en stopt de Cobra. Geen benzine. Logisch, wel: de Shelby Cobra begon zijn leven als een prachtige maar onbetrouwbare Britse sportwagen in de jaren zestig, de AC Ace. Dus hadden we beter moeten weten dan te vertrouwen op de benzinemeter, die aangaf dat de tank nog voor een kwart vol was.

Dit zijn auto’s om van te genieten

In de McLaren gaan we op zoek naar een jerrycan benzine, maar nu is de weg afgeladen met toeristen en wordt er op de Apache Trail niet harder dan 30 km/u gereden. Treuzelaars. Hoe kunnen ze in vredesnaam zo langzaam rijden? Oh ja, dat deden wij net ook. En we genoten ervan. Dus treuzelen we vrolijk mee, het dak van de McLaren 720S Spider naar beneden zodat we nog ergens anders naar kunnen kijken dan naar de achterbumper van een Honda CR-V. Vooral niet stressen.
Dat is in de Cobra 427 makkelijker, daarin heb je genoeg om jezelf mee bezig te houden. Later – veel later – staan we geparkeerd op een scheepshelling aan Canyon Lake. En we wachten. We wachten op het perfecte moment. Het moment dat het verkeer is afgenomen, maar er nog genoeg licht is om te genieten van de terugweg op de Apache Trail. De bewolking blokkeert onze gedroomde zonsondergang. Maar we hebben de weg en deze twee auto’s, en dat voelt heel speciaal. Twee snelheidsmaniakken, van elkaar in tijd gescheiden door een halve eeuw, en toch is er niets echt veranderd: dit zijn auto’s om plezier mee te hebben, om van te genieten. Auto’s die gemaakt zijn voor een roadtrip. Petje af – voor allebei.

Specificaties McLaren 720S Spider


Motor
3.994 cc
V8 biturbo
720 pk @ 7.500 tpm
770 Nm @ 5.500 tpm

Aandrijving
achterwielen
7v automaat

Prestaties
0-100 km/u in 2,9 s
top 341 km/u

Verbruik (gemiddeld)
12,2 l/100 km
276 g/km CO2 G label

Afmetingen
4.543 x 1.930 x 1.196 mm
(l x b x h)
2.670 mm (wielbasis)
1.432 kg
tankinhoud n.b.
150 + 58 l (bagage)

Prijzen
337.000 euro (NL)
284.500 euro (B)

Specificaties Superformance Cobra 427


Motor
6.997 cc
V8
527 pk @ n.b. tpm
698 Nm @ n.b. tpm

Aandrijving
achterwielen
5v handbak

Prestaties
0-100 km/u in ca. 4,0 s
top >260 km/u

Verbruik (gemiddeld)
16 l/100 km
CO2-uitstoot n.b.

Afmetingen
3.861 x 1.753 x 1.219 mm
(l x b x h)
2.286 mm (wielbasis)
1.215 kg
64 l (benzine)
bagageruimte n.b.

Prijzen
75.000 (excl. belastingen)

Reacties

  • Rocco Jansen heeft op 14 december 2020 geschreven:

    Hallo Team,
    zou het mogelijk zijn dat wij dit artikel (https://topgear.nl/autotests/mclaren-720s-spider-vs-cobra-427-2019/), plaatsen in ons clubblad met bronvermelding ?

    Dit blad is alleen voor clubleden, niet commercieel, 4 x per jaar, full color A4, 225 stuks

    Als tegen prestratie zouden jullie dan een A4 advertentie kunnen plaatsen in ons clubblad.

    Afwachtend jullie reactie,

    Rocco Jansen
    Algemene Zaken Cobra Club Nederland

    Reageer

Geef een reactie

(verplicht)