Wacht even: waarom vergelijken we een Audi RS 3 met een Audi RS 2?

Goed punt. De RS 3 die we hier hebben, is de Sportback – de baby onder de RS’en tegenwoordig, ook al heeft ie 400 pk – terwijl de RS 2 de oorsprong was van snelle grote Audi-stationwagens. We hebben een hoop aan hem te danken. En toch: beide zijn vijfcilinder turbo Rennsport-auto’s uit Ingolstadt met enorme power en dito prijskaartjes. De Audi RS 3 begint bij een paar euro minder dan 95.000 euro, zonder opties. Toen de Audi RS 2 in 1994 gelanceerd werd, moest ie omgerekend in euro’s dik 81 mille opbrengen. Laat de inflatiecorrectie daarop los en je komt ergens rond de 139.000 euro uit. Jakkes. 

De specs zullen wel lelijk uitpakken voor de RS 2?

Soort van, al valt het elke keer als we een Audi RS 2 rijden weer op hoe snel ie eigenlijk is – als je eenmaal voorbij de almachtige turbovertraging bent. De door Porsche opgeporde 2,2-liter vijfcilinder heeft een enorme KKK-turbo en levert 316 pk en 410 Nm koppel. Dat resulteert in een 0-naar-100-tijd van 5,4 seconden, ongeveer hetzelfde was een Aston Martin DB7 met handbak in die tijden deed. De Audi RS 3 is echter een volbloed monster. Het vermogen is grofweg gelijk aan dat van de vorige generatie, maar het koppel steeg naar 500 Nm en we klokten de sprint naar 100 km/u op 3,6 seconden, nota bene onder de 3,8 tellen die Audi zelf opgeeft.

Ik voel een ‘maar’ aankomen…

Alles aan de Audi RS 2 is echt. Hij rijdt heerlijk, voelt ondanks zijn formaat licht aan en is snel als je boven de 4.000 toeren komt en daar kunt blijven. Hij zit ook goed in elkaar, alle grilles zijn van metaal en dienen een doel, de hendel voor de motorkap komt door de derde Audi-ring naar buiten (waar we gek genoeg blij van worden) en het interieur is heerlijk, met blauw geweven koolstofvezel op dashboard en deuren, en zacht blauw alcantara op de Recaro-stoelen. Hij klinkt bij lage snelheden beslist niet sportief, maar er wordt ook niets ‘akoestisch ondersteund’, zoals bij de RS 3. Maar zelfs stationair draaiend laat hij door alle fijne vibraties weten goed gezelschap te zijn.

Had Audi niet een berg hulp nodig bij de productie?

Nou en of, maar dat maakt de Audi RS 2 alleen maar cooler. De ‘verpakkingen’ werden in Ingolstadt gebouwd en naar Stuttgart gestuurd, waar Porsche de aandrijflijn, wielen, remmen en zelfs de buitenspiegels monteerde. Jammer genoeg voelt deze RS 3 juist minder speciaal dan de vorige. Tenzij je kijkt naar die enorme lap grille aan de buitenkant, ziet hij eruit alsof hij ook een S3 kon zijn en het interieur is donker en somber. Zou leuk zijn geweest als Audi à la Mercedes-AMG A 45 een grote achtervleugel aanbood.

Er zal wel wat verbeterd zijn in de loop der jaren?

Als je ze voor en na elkaar rijdt, valt vooral het verschil qua remmen op. Er mag dan Porsche op de remklauwen van de RS 2 staan, de remtechniek is er in de laatste paar decennia echt met sprongen op vooruitgegaan. Je kunt zelfs carbon-keramische exemplaren krijgen op de RS 3. Ze hebben natuurlijk ook allebei quattro-vierwielaandrijving, maar de RS 3 zit zo bomvol techniek dat je hem in de RS Torque Rear-modus kunt zetten om hem leuke driftkunstjes te laten doen. Probeer dat alsjeblieft nooit in zo’n ook nu nog kostbare RS 2.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)