Langzaam maar zeker keert de wereld zich tegen ons, de autoliefhebbers. Nu was Nederland toch al nooit een land waar je echt leuk kon autorijden, maar inmiddels is elk laatste greintje lol er echt vakkundig vanaf geschaafd.
Er is geen bochtige dijkweg meer zonder drempels, richels en andere snelheidsremmers. Veilige, overzichtelijke provinciale asfaltlinten zijn langzamerhand allemaal voorzien van dubbele doorgetrokken strepen. Er zijn gebieden waar onze gekoesterde klassiekers niet meer mogen komen, zodat je noodgedwongen een modern koekblikje moet kopen als je er toevallig woont. En op de mooiste en breedste snelweg van ons land sukkelen we spiegel aan spiegel door de trajectcontroles.
Max Verstappen mag dan zijn best doen om de autogekte in Nederland aan te wakkeren, voorlopig kunnen we met onze passie geen kant op. En dus rijst bij ons de vraag:
Waarom richten we geen autostad op?
Precies, een autostad. Een toevluchtsoord voor liefhebbers, een oase voor pk-fanaten.
Stel je voor dat je in een stad woont waar geen bussen of trams zijn. Waar niemand wil fietsen en de vrachtwagens op hun eigen toegangsbanen naar de winkels rijden, zodat de ruim opgezette straten geheel voor de auto’s zijn. Drempels bestaan er niet. Overal is gratis parkeerruimte. En je durft je blinkende trots er ook neer te zetten, omdat je weet dat niemand je bumper zal aantikken of zijn deur achteloos tegen de jouwe aan zal smijten. Je bent immers onder gelijkgestemden.
In plaats van een groot centraal station is er een circuit. Met een dragstrip en een driftcirkel ernaast. In plaats van een OV-chipkaart koop je wekelijkse rijtijd of trainingen. Omdat men zich hier kan uitleven, wordt er op straat niet gevaarlijk gereden. Niemand klaagt over lawaai, want iedereen vindt het fantastisch. En alle slaapkamers in de autostad zijn goed geïsoleerd.
De uitstoot? Die compenseren we met een groot park (waar incidenteel een rallystage verreden wordt) en met bomen en planten op de daken van alle kantoorgebouwen en appartementencomplexen.
Als je in de autostad wilt komen wonen, moet je op interview bij de gemeente. Daar krijg je vragen voorgeschoteld als ‘Hoeveel vermogen heeft een Lamborghini Diablo SV?’ en ‘Noem de interne fabriekscodes van de laatste vier generaties BMW 3-serie’. Vervolgens moet je bewijzen dat je het burgerschap waardig bent door een voldoende snelle tijd neer te zetten op een parcours in de parkeerkelder van het gemeentehuis. Slaag je voor alle tests, dan ben je welkom in ons paradijs.
Wij zien het al helemaal voor ons. Is er niet nog ergens een braakliggend stuk grond in de Flevopolder over?
Wim te Riet heeft op 15 augustus 2016 geschreven:
Grote, goed uitgeruste werkplaatsen met een huis er naast. Zodat je niet eerst een half uur hoeft te rijden voor je kan sleutelen.
En een drive-in bioscoop, een drive-in supermarkt, een drive-in restaurant, enzovoort.
Een drive-in kroeg lijkt me overigens een minder goed idee.