Je eigen raceklasse opzetten is tot daar aan toe, maar je eigen cup-auto ontwerpen en bouwen; ga er maar eens aan staan. Het Nederlandse MB Motorsport deed het met deze Avenger, een verfrissend puur circuitbeestje voor racers van allerlei allooi.

Intimiderend is ie niet, het kleine, rode skeltertje dat voor me staat in een waaierige pitbox op het circuit van Zandvoort. Het ding is smal en laag, met een prominente rolkooi die ver uitsteekt en doet denken aan de gezichtsbeschermer van een honkbal-catcher. Hij heeft iets aandoenlijks, iets onbehouwens, als een pasgeboren veulentje dat voor het eerst op z’n lange stelten door het weiland wankelt. Eerste indrukken kunnen bedrieglijk zijn.

De Avenger is een tweezittertje met een middenmotor, waarmee ie precies dezelfde configuratie heeft als de Ferrari 458 Speciale. Al zegt dat verder weinig. Om eerlijk te zijn, bevindt de motor zich ook meer óp dan vóór de achteras, maar dat moet ook wel; anders zou je genoodzaakt zijn het blok als rugleuning te gebruiken, waarbij de vier cilinders bij elke slag je nieren tot pulp zouden ploffen. De gehele opbouw van de Avenger is compact en doelbewust. Met z’n dikke frame en z’n oersimpele ophanging en besturing is ie eigenlijk niets anders dan een schoffel met een spoiler; hij is tot in de puntjes toegespitst op z’n taak, zoals goed gereedschap hoort te zijn.

Vader en zoon Marten en Jarno Born stonden met hun bedrijf MB Motorsport aan de voet van de Nederlandse Westfield Cup, de succesvolle, laagdrempelige raceklasse waarin TopGear jaren geleden schaterlachend meereed. Toen bleek dat het merk Westfield aan hen op termijn niet de steun zou bieden waarop ze hadden gehoopt, ontstonden nieuwe ambities: een geheel eigen cup, met een zelf ontworpen auto en een eigen onderdelenvoorziening. Dit resulteerde in de Avenger, een autootje dat van de eerste berekeningen en computerschetsen tot het aandraaien van het laatste moertje is gericht op belevingsvol en efficiënt racen.

De specs van de Avenger doen sterk denken aan de Westfield: het gewicht ligt met 520 kilo iets lager, maar de motor – de beproefde 2,0-liter Ford Zetec – is nagenoeg dezelfde. Met het cruciale verschil dat ie op een andere plek ligt, natuurlijk. Een voordeel van de Avenger ten opzichte van andere budgetracers is z’n constructie: door de relatief zware materialen en stevige bouwwijze moet je erg gek doen om het skelet van de auto bij een crash te beschadigen. Mocht je de Avenger onverhoopt in de bandenmuur parkeren dan zal de wielophanging simpelweg afbreken voor er iets fundamenteels verminkt raakt. Dit houdt reparaties gemakkelijk en goedkoop, en dat is toch wel een beetje wat je wilt – als beginnend racer met een niet al te diepe portemonnee.


De plannen van MB Motorsport en hoofdsponsor Boxo Tools gaan verder: de bedoeling is om een heel begeleidingstraject voor coureurs op te zetten, waarbij de Avenger Cup als instapmogelijkheid fungeert. Met de nodige persoonlijke aandacht, analyses en adviezen zou je je racecarrière dan een vliegende start kunnen geven en op den duur kunnen ‘promoveren’ naar een hogere klasse. Een race-opleiding, als het ware, die zo gefocust en toegankelijk mogelijk wordt gehouden.

Aan dit alles wordt op het moment van schrijven nog gewerkt, maar de Avenger zelf is af – en staat klaar. Ik zit stevig ingegespt en start het autootje met een knip van de schakelaar en een druk op de knop. Stationair klinkt het Ford-blok wat pruttelig, maar wanneer ik de pitstraat uitrijd en er vaart gemaakt mag worden, zwelt er achter me een geraas aan dat als vanzelf overgaat in een heerlijk rauw en sleurend gedreun. Natuurlijk voldoet de Avenger aan alle geluidseisen – voor toeschouwers langs de baan is het vast lang niet zo indrukwekkend – maar reken maar dat het indruk maakt als er op een paar duimen van je ruggengraat duizenden kermende toeren gedraaid worden.

'De Avenger schept vertrouwen, en vertrouwen is nog altijd een van de belangrijkste ingrediënten voor betere rondetijden'

Ik geloof dat ik even moet wennen aan de besturing. Bij het induiken van de Tarzanbocht verwacht ik een zekere mate van gewicht te gaan voelen – mijn spieren spannen zich aan, ik zit er klaar voor – maar het stuur draait alsof het niets om handen heeft. De voorwielen reageren ogenblikkelijk en de Avenger gaat gewillig waar ik ‘m heen mik, zonder dat het me enige inspanning kost. Dit gaat gemakkelijk.

Het motortje brult het uit als ik tempo maak en de al even licht te bedienen vijfbak door z’n verzetten smijt. Op weg naar het Scheivlak realiseer ik me dat de auto wel erg wiebelig aanvoelt. Alsof ie bezig is om je op de proef te stellen, als een jong katje dat op het punt staat om je een pets voor je neus te verkopen en dan heel hard weg te rennen. Wanneer ik over heuvels heen zeil en de auto iets uit z’n veren komt, voelt het alsof ik ga opstijgen. Zit ik nog half in een bocht en moet ik al gaan remmen voor de volgende, dan begint ie zowat te kwispelen als ik het gas loslaat. Er is aardig wat onderstuur op momenten dat het me eigenlijk nogal ongepast lijkt. De auto voelt, om het samen te vatten, onwennig aan. Het is niet beangstigend, maar ik vraag me af of dit zo hoort; van iets wat er uitziet als een kart met een milde groeispurt verwachtte ik toch een scherper en meer solide karakter.


Alles wordt duidelijk wanneer ik na een aantal rondjes de pits binnenkom en een paar mannen meteen aan de wielen van de Avenger beginnen te prutsen. Wat blijkt: gisteren, toen de weergoden massaal naar beneden plasten over het Zandvoortse asfalt, heeft de auto ook een testdag gedraaid. Hij stond daarom nog op de regen-setup, die inderdaad wat losser en flodderiger aanvoelt om je wat marge te geven en te voorkomen dat je voor je er erg in hebt achterstevoren het grind in drijft. Het camber van de voorwielen wordt met drie graden versteld, zodat ze beter zullen happen. De schokdempers worden op een steviger stand gezet. Ondertussen meldt Jarno dat ik rondjes van 2 minuten en 6 seconden reed – ‘lang niet gek, veel sneller hebben we er zelf nog niet mee gereden’. Ik ben benieuwd wat de juiste afstelling voor verschil gaat maken.

‘Ja!’ schreeuw ik hardop wanneer ik een halve minuut onderweg ben. ‘Dit lijkt er verd#*^% meer op!’ Hoewel de Avenger in beginsel nog steeds onderstuurd is – dat is veilig en voorspelbaar – krijgen de kleverige Kumho-banden kans om beter hun werk te doen en voelt de balans in de auto een stuk natuurlijker aan. Remmen gaat stabieler, in bochten ligt ie meer koersvast. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Westfield, die je nog wel eens kon laten schrikken als je ‘m tegen de grens liet schurken, verloopt de kennismaking met de Avenger een tandje vriendelijker. Hij laat je de limiet rustig aftasten en gunt je de ruimte om ‘m terug in het gareel te slepen als je te ver gaat. Dit schept vertrouwen, en vertrouwen is nog altijd een van de belangrijkste ingrediënten voor betere rondetijden.

Gestaag begin ik aan te dringen op meer snelheid. De motor draait zich gek, het scherpe aroma van de remmen waait bij elke bocht mijn helm binnen, het stuur wringt in mijn handen terwijl ik het gas doseer en de Avenger de apexen laat besnuffelen. Wat een manier, bedenk ik, om je eigen kennis en kunde onder de loep te nemen en te verrijken. Dit autootje is voor beginners leerzaam op de meest gemoedelijke manier, terwijl ie tegelijk z’n door het asfalt geharde kin uitsteekt naar de meer ervaren rijder: ‘jij denkt te weten waar je mee bezig bent? Kom op, laat maar eens zien dan.’

Mijn tijd wordt niet opnieuw gemeten, maar dat geeft niets: ik voel aan alles dat de auto nu sneller is, en ik ben aan het spelen, aan het uitproberen. Ik slalom onderweg af en toe om cursisten van de Dutch Race Driver Academy heen. Ze zijn bezig met hetzelfde traject dat ik een paar jaar geleden doorliep, toen ik mijn racelicentie behaalde in een van de geel-rood-blauwe Seat-diesels, en ze staan op het punt examen te doen. Ik zie ze worstelen in hun pogingen om hun stuurkunsten voor het moment suprème nog net even iets fijner te slijpen, en ik weet dat ze ‘m zien: de rode Avenger, het sympathieke kiezeltje dat ze voorbij blèrt, dat behendig door de bochten ketst in al z’n lichtgewicht glorie. Wellicht zien ze zichzelf al aan het kleine stuurtje zitten. Misschien dromen ze er al van om zichzelf in dit trotse propje naar nieuwe hoogtes te helpen. Ze zijn niet de enigen.


Hoe werkt de Avenger Cup?

Er worden in een seizoen acht races verreden op de circuits van Zandvoort, Assen, Zolder en Meppen (Duitsland). Je kunt een Avenger aanschaffen voor 21.500 euro inclusief BTW en deelnemen met één of meerdere rijders, of je kunt een arrive & drive-arrangement afsluiten. Dit kost 28.600 euro voor een seizoen, waarbij het volgende is inbegrepen:

– De Avenger cup-auto (die je de seizoenen daarna ook weer kunt gebruiken – dan is de prijs van het A&D-arrangement natuurlijk anders)
– Een driedaagse racecursus
– Een complete race-outfit: helm, schoenen, pak en handschoenen
– Inschrijfgeld en catering voor acht races
– Circuitondersteuning en begeleiding voor acht races
– Transport van en naar het circuit

Voor meer informatie en voor de actuele racekalender kijk je op www.avengercup.nl en www.mbmotorsport.nl.


Avenger



Prijs: € 21.500

Motor: 2,0-liter Ford Zetec, 155 pk, 210 Nm @ 4.400 tpm

Aandrijving: achterwielen, 5v handbak

Gewicht: 520 kg

Reacties