Iemand postte laatst een video op Twitter van dat nieuwe Aston Martin-ding zonder voorruit. Hij zat helemaal onder de modder en zooi, gebruikte zijn machtige V12 om op de snelweg door de regen te ploegen met een kilometertje of 100 per uur, en de arme stumper achter het stuur had een integraalhelm op.
Auto’s zonder voorruit: overbodig en stupide
Deze video was een metafoor voor alles wat er mis is met de hedendaagse auto-industrie. En dit type auto – het type zonder voorruit – markeert het begin van het einde van een tijdperk dat juist zoveel goede dingen kende.
Maar dat beeld van die smoezelige speedster is er een van diepe, diepe misère. Een auto die zogenaamd geboren is uit passie, verworden tot een rijdend toonbeeld van overdaad, overbodigheid en stupiditeit. Als dit ding er geweest was in de tijd van Aristoteles, dan had ie waarschijnlijk groot aanzien gekregen als de voorbode van een naderend groot onheil. ‘Pas op, de koning heeft een Elva besteld, noemde Plato een imbeciel en staat dus op het punt zijn verstand helemaal te verliezen.’
Dol op maffe auto’s
Voor alle duidelijkheid: ik ben dol op maffe auto’s. Ik hou van lichtgewichten en one-offs, van krankzinnige creaties en zo’n beetje elke snelle auto ooit gemaakt. Maar geen voorruit: da’s gewoon stupide. Er is maar één auto die het zich min of meer kan veroorloven geen voorruit te hebben, en dat is de Ariel Atom. En dat is alleen maar zo omdat er geen duidelijke plek is waar ie gemonteerd zou kunnen worden, omdat ie uit Somerset komt en omdat de baas, Tom, wel iets van Shrek wegheeft. Bij de rest is het totale onzin.
Heel vaak wordt het rijgedrag van een auto er alleen maar beter op als je er spullen vanaf haalt. Isolatiemateriaal, elektronica, stuurbekrachtiging, passagiers – je kunt ze allemaal uitstekend missen en de auto wordt er alleen maar leuker van om te rijden. Maar het belangrijkste ingrediënt voor een leuke rit is toch een voorruit. De starre, ouderwetse autojournalist in mij wil nu opspringen en roepen dat het verwijderen van het dak ook een slecht idee is, maar sinds McLaren is gekomen met zijn koolstofvezel kuip is dat eigenlijk geen punt meer. Nee, mensen, dé essentiële bouwsteen van prettig autorijden is en blijft de voorruit.
Geen raceauto’s
Toen Ferrari dat Monza-geval aankondigde, fronste ik mijn wenkbrauwen. Ja, hij verwees naar de 750 Monza en die had ook geen voorruit, maar dat was OMDAT IE EEN RACEAUTO WAS. Deze nieuwe was ook nog eens helemaal geen nieuwe lichtgewicht-special of iets dergelijks. Het was een 812 die zojuist tweede was geworden in een knokpartij met een haakse slijper, maar wel gewoon nog steeds evenveel woog als een 812. En als klap op de vuurpijl moest dit onthoofde GT-ding nota bene vijf keer zoveel kosten als de auto waarop hij gebaseerd was!
En toen kwam McLaren, met de Elva. Die heeft tenminste die koolstofvezel kuip, dus hij raakte geen belangrijke hoeveelheden stijfheid kwijt, en omdat ie een middenmotor heeft, ziet ie er niet meteen uit als een neusaap op een paar enorme wielen. Maar verder past hij precies in de rest van het ‘auto’s zonder voorruit’-proletenfeestje; veel te duur en gericht op de vies-rijke klanten zonder smaak. Het soort mensen dat, als je maar hard genoeg zou roepen hoe exclusief het was, ook zonder pardon syfilis zou aanschaffen. De Aston die het leven van zijn arme testrijder aan het ruïneren was, zou weleens nog beter kunnen verkopen. Maar wie kan het eigenlijk wat schelen?
Steentjes koppen in je auto’s zonder voorruit
Een steen in je gezicht bij veelkilometersperuur is zeer onaangenaam. Een wesp in je nek bij 60 km/u voelt als een dolk. Voorruiten zijn onmisbaar voor rijplezier. Als je in een auto zit en een helm draagt, wijzen mensen je na en lachen je uit – en gelijk hebben ze. Als je zo nodig een helm op wilt op een snelweg: koop een motorfiets, die zijn nog verdomd leuk ook. Hier eindigt de les.
Reacties