Mijn humeur zou beter moeten worden door de BAC Mono die voor me staat, maar in plaats daarvan vervult ie me met angst. Ik ga zo rijden in een racewagen zonder enige elektronische hulpsystemen op wegen die zo nat zijn dat ze evengoed bestrooid zouden kunnen zijn met bananenschillen.

Waarom ben je dan hierheen gegaan?

Ik ben hier omdat ik wilde voelen hoe het is om op het TT-circuit van Man te rijden, omdat ik wilde weten hoe het is om op een superbike met 300 km/u door dorpjes te scheuren, hangend in de bochten, terwijl toeschouwers me toejuichen. Ik heb echter geen motorrijbewijs, en dus is de Mono – in mijn ogen een superbike op vier wielen – een redelijk alternatief.

Om die opwinding te voelen, blijkt nog niet zo makkelijk. Dit is geen auto, ontdek ik, waar je instapt en mee wegrijdt. Je moet ‘m eerst eens een minuut of vijf uitgebreid vanuit elke hoek bestuderen, en tot je laten doordringen hoe en waarom ie eigenlijk zo uitzinnig is vormgegeven. De onderdelen van het traliewerk van de achterwielophanging komt samen bij de centrale uitlaat (die eruitziet als de nabrander van een straaljager). De wielkasten voor zijn zo extreem bol van design dat waarschijnlijk zelfs het ontwerpteam van Aston Martin er wat jaloers naar zal kijken. Hij is schitterend. Als Batman meer smaak zou hebben, zou hij deze auto kopen.

Zou Batman überhaupt in de Mono kunnen komen?

Het instappen gaat, eerlijk gezegd, nogal moeizaam. Hij heeft geen deuren, alleen een kleine opening waar je in moet klauteren. Ik ben genoodzaakt het stuur te verwijderen, als een heuse Formule 1-coureur, voordat ik mezelf houterig op het koolstofvezel stoeltje kan laten zakken. De positie achter het stuur is anders dan ik ooit eerder in een auto heb meegemaakt. Je zit niet in de Mono, je ligt, en pal voor je neus bevindt zich een stuur met knoppen en nog meer knoppen.

De Mono start wat bozig en loopt stationair op een volume dat iedere conversatie onmogelijk maakt. Voorbijgangers lijken wat tegen me te zeggen – ik zie namelijk hun monden bewegen – maar ik kan er letterlijk geen woord van verstaan. Eerst probeer ik nog met hen te communiceren door mijn schouders op te halen of daar mijn oren te wijzen als mensen me aan proberen te spreken. Al snel besluit ik dat dat allemaal geen zin heeft, en sluit de wereld buiten.

Is deze Mono heel erg anders dan de vorige?

Deze nieuwe versie van de Mono heeft meer vermogen dan de vorige. BAC heeft de 2,3-liter, door Cosworth getunede motor in de kliko gegooid en gebruikt nu een door Mountune gekietelde, 2,5-liter Ford-viercilinder. Het vermogen is zodoende toegenomen van 284 tot 309 pk, wat de 580 kilo lichte Mono een vermogens-gewichtsratio geeft die vergelijkbaar is met die van de McLaren P1.

De cijfers zijn indrukwekkend: van 0 naar 100 km/u in 2,8 seconden en een top van 274 km/u. Gewoonlijk zou ik opgetogen zijn als ik hoorde dat er ook maar een pk’tje meer zou zijn dan eerder, maar in deze weersomstandigheden en in deze open auto zijn het cijfers om bang van te worden, niet om bij te juichen.

Het heeft iets onontkoombaars als je de wegen op Man bereikt, waar je zo hard mag rijden als je wilt. Nu moet je wel. Ik geef wat gas, de nieuwe motor stuurt krachtige vibraties door mijn hele lichaam. Ik voel me alsof ik op een centrifugerende wasmachine zit – maar dan wel een die zojuist door een kanon is afgeschoten.

Is de Mono te houden op de wegen van Man?

Accelereer hard, en de achterwielen worden springerig, elke keer weer. Ik schakel vroeg door naar z’n twee, drie en vier, maar elke plas of zelfs vochtig stuk asfalt lijkt de achterkant van de auto te verleiden om een pirouette te maken. Ik heb vervolgens een aantal minuten nodig om te doorgronden of er nou meer regenwater in mijn broek is gelopen, of dat ik wellicht een andersoortig ongelukje heb gehad.

Als ik eenmaal weet hoeveel grip ik heb, durf ik wat meer. Boven 120 km/u voelen regendruppels aan als vlijmscherpe spijkers die in je gezicht worden geslagen. Het lichaam van een vliegend insect explodeert met zoveel geweld op mijn kaak dat ik even denk dat iemand een steen naar me heeft gegooid.

Ik probeer nu en dan een blik te werpen op de snelheidsmeter, maar dat is zinloos – ik kan eigenlijk überhaupt niets zien. Met deze snelheden slaat de wind ook achter mijn zonnebril, en trilt de Mono zo hard dat de cijfers op het stuur een groot waas worden. Ik kan nog net ontwaren dat het cijfer 160 verschijnt en onderbewust verstrak ik in het veiligheidsharnas, mijn ogen op stokjes, me afvragend waarom nooit iemand ruitenwissers voor een bril heeft uitgevonden. (Of wel?)

Is deze rit voor herhaling vatbaar?

Op een warme baan is de Mono vast een droom, maar hier en nu is ie vooral een uitdaging. Liggen op je rug, je voeten richting horizon in een raket die bijna 300 km/u kan halen, voelt niet echt alledaags aan. Ineens zie ik weer iets, en dat iets is een bocht. Ik probeer zo geleidelijk mogelijk te remmen. De Mono heeft geen ABS, dus blokkerende wielen zouden best vervelend kunnen zijn. Ik schud wel wat snelheid af, maar het lijkt te weinig, dus ik hoop vervolgens maar dat de semi-slicks genoeg semi in zich hebben om met het water op de weg te kunnen omgaan. Dat is zo. De Mono houdt het. Ik kan het navertellen.

In bochten die je met lage snelheden moet nemen, blijkt de Mono opvallend neutraal. Ja, hij is nog altijd blij als ie z’n achterbanden in rook kan omzetten, maar toch is hij ook vergevingsgezind. De Mono onderstuurt gelijkmatig en geeft me alle tijd om te reageren en zelfs, als ik dat zou willen, te gaan oversturen. En dat gedrag houdt ie enorm lang vol. Hij blijkt een onverwachte balans te hebben die ‘m verrassend toegankelijk maakt – zelfs in de stortregen.

Dit schept vertrouwen, dat ik vervolgens inzet om z’n vermogen wat meer te testen. Op de rechte stukken ben ik een voetzoeker, ik val de bochten aan en weet inmiddels vrij zeker dat ie me niet van een klif af zal gooien.

Is er al zoveel vertrouwen dat je de Mono voluit kan rijden?

Nee, ik kom niet in de buurt van de maximale prestaties van deze auto: slecht weer en het feit dat dit al met al toch gewoon een openbare weg is, betekenen dat ik maar een fractie van z’n ultieme kunnen kan benutten. Maar wel krijg ik iets mee van hoe het moet zijn om de gevreesde TT hier te rijden.

Eerlijk gezegd heb ik er altijd een voorkeur voor gehad om de opwinding van een mooie rit te delen met een gelijkgezinde vriend, maar er valt in dit geval toch wel iets voor te zeggen om de rest van de wereld buiten te sluiten en een lekkere weg aan te vallen met een toffe auto, om je helemaal in te laten pakken door de puurheid van de ervaring en de mogelijkheden van deze machine – alles is gericht op snelheid, en niets anders. En precies daarom is de BAC Mono de beste auto voor je vrije zondag.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear