Tot het einde van 2018 kon je elektrische auto’s indelen in twee categorieën: betaalbaar en onbruikbaar (Renault Zoe, Nissan Leaf) of onbetaalbaar en bruikbaar (Tesla, Jaguar I-Pace). De eerste categorie kocht je, als het even kon, liever niet. En de tweede wel, áls je het geld (of beter: het leasebudget) had.
Volgens de Volkskrant vindt het kabinet het nu gek dat de helft van de subsidies voor elektrisch rijden naar de rijkere mensen in Nederland is gegaan. Is iedereen echt zo verbaasd dat rijke mensen dure auto’s kopen? En natuurlijk pakken ze dan de subsidie waar ze wettelijk recht op hebben.
De helft is Tesla en Jaguar
De helft van de 25.000 verkochte elektrische auto’s waren Tesla’s of Jaguars I-Pace met cataloguswaardes van tussen de 80.000 en 120.000 euro. Dat kosten ze nou eenmaal. Het kostte de overheid 700 miljoen euro aan belastingcenten. De eindejaarsrun op de dure elektrische auto’s zorgt voor een begrotingstegenvaller van een paar honderd miljoen euro.
Iedereen wilde nog snel een Jaguar I-Pace, een Audi e-tron of een Tesla voordat de bijtelling dit jaar omhoog ging. Wie had gedacht dat Nederlanders zo gevoelig waren voor fiscale prikkels? Een run aan het einde van het jaar op voordelige leasebakken gebeurde immers nóóit eerder. *kuch* Outlander PHEV *kuch* Volvo V60 Twin Engine *kuch* Golf GTE *kuch*.
Ah, goed. Dit jaar hebben naast de ‘prosecco drinkende Tesla-rijders’ (woorden van CDA-leider Sybrand Buma) ook normale burgers de kans om in een elektrische auto te stappen dankzij betaalbaarder modellen als de Hyundai Kona Electric en de Kia e-Niro.
Reacties