De modellengamma van de Countryman, toch wel met afstand de vreemdste Mini sinds de Moke, wordt verder uitgesmeerd. Speciaal voor deze gelegenheid heeft Mini kans gezien de 1,6-liter John Cooper Works-turbomotor te koppelen aan vierwielaandrijving.

Met een knipoog naar hun korte rally-avontuurtje verkondigt Mini trots dat de JCW Countryman vol zit met ‘racegenen’ en dat hij in zijn klasse (welke dat ook precies mag zijn) op eenzame hoogte staat. Wat gebleven is, is de praktische bruikbaarheid van het interieur, met plek voor vier of vijf en voldoende foefjes om iedere inzittende minstens vier dagen bezig te houden met zijn stoelafstelling of iPod-houder. Wat erbij komt, is een vermogen van 215 pk en een sprinttijd naar 100 km/u van 7,0 seconden. En veel stickers.

Deze Countryman is tevens de eerste Mini met automaat die de JCW-naam mag dragen. Gelukkig is die automaat wel een optie; een handgeschakelde zesbak is standaard. Mini belooft verder een haarscherp weggedrag – dat zal wel snor zitten – en goede prestaties op veel verschillende ondergronden. Zo lang je niet veel onverharder gaat dan een grindpad, klopt dat vast.

Mogen we je een tip geven? Als jij diep van binnen nog twaalf bent en per se zo’n flitsende John Cooper Works wilt hebben, koop de gewone Mini JCW. Dit zal vast prima rijden, maar voelt voor ons toch een beetje als je vader die op z’n luie zondag in een trainingspak rondloopt.

Reacties