Het begon allemaal in 1970 met de Datsun 240Z. Zowel vanbinnen als vanbuiten een geweldig design en voorin lag een fijne zes-in-lijn-motor. Het was de auto waarmee Nissan een stukje van de Europese sportautomarkt wilde pakken. De 240Z is veruit de mooiste en later zijn er ook 260Z’s en 280Z’s gemaakt. Tevens was er een 2+2 met een langere wielbasis.

De 300ZX uit de jaren tachtig was het dieptepunt. Vanaf deze generatie kregen de Z-auto’s een leuke V6, maar met 1.435 kilo was het bepaald geen lichtgewicht. Het babyvet kon geen enkele generatie trouwens meer afschudden, maar het geheel werd wel weer een stuk beter na deze generatie. Laat de zogenoemde ‘Z31-generatie’ maar staan.

Maar in 1990, midden in een Japanse sportauto-explosie, kwam Nissan sterk terug met de tweede 300ZX turbo. Die is mooi en beschaafd; zoek ’m eens op als je ’m niet kent. Die koplampen komen je misschien ook wel bekend voor: de Lamborghini Diablo heeft ze ook. Het is wel lastig klussen in de krappe motorruimte.

Toen was het weer even rustig in Nissan-land, tot de 350Z kwam. Deze coupé had een fantastisch klinkende V6 en de handbak gaf zelf tussengas bij het terugschakelen. Fenomenaal. De Nissan 370Z is meer van hetzelfde: een grotere motor, iets meer verfijning en nog altijd een fijn klinkende V6.

Wil jij een Z van Nissan?

Veel van de 300ZX’en zijn automaten en lijken wat vermoeid. Je moet een groot liefhebber zijn en wat dapper om dat model te kiezen. Voor 40 mille heb je de keus tussen een vrijwel nieuwe 370Z Nismo of een vrijwel perfecte 240Z. En dat is uiteraard weer een erg lastige keuze.

Reacties

  • mzc heeft op 30 juni 2022 geschreven:

    tot de 350Z kwam. Deze coupé had een fantastisch klinkende V6 en de handbak gaf zelf tussengas bij het terugschakelen. Fenomenaal.

    Dat was dus de 370Z die de handbak had MET zelf gevend tussengas bij terugschakelen.. Niet de 350Z!
    Ik rij pas 30 jaar z en zx.. misschien weet ik het ook niet goed. 🙂

    Reageer

Geef een reactie

(verplicht)