Mijn eerste auto was een Volkswagen Polo uit 1984. Hij was heel goedkoop, en hij reed verschrikkelijk. Hij roestte. Hij lekte. De remmen en het rempedaal hadden een aantal jaren daarvoor duidelijk een keer enorme ruzie gehad, en hadden het nog altijd niet goedgemaakt – ze weigerden regelmatig met elkaar te praten. De acceleratie was… nou ja, die was er niet. Op snelwegsnelheden – als je er al in slaagde die ooit te bereiken – kwamen zijn voorwielen af en toe los van de grond. (Goed: een werkelijk vederlichte besturing. Slecht: al het overige.)

Het was een hok, die Polo. En hier hoor ik te zeggen hoe hij objectief misschien een draak van een auto was, het wel mijn draak was en ik toch zoveel van hem hield omdat hij me vrijheid gaf enzovoorts, maar dat was gewoon niet zo. Na een paar maanden gaf hij de geest, met dank aan een gladde B-weg, een greppel en bitter weinig stuurmanstalent. Maar in onze korte tijd samen, geloof me, was het een hok.

De Polo was zeker niet het enige hok

Dat is niet alleen ‘met de kennis van nu’. Ook toen, voor een zeventienjarige die weinig gewend was (niet alleen qua auto’s), voelde die Polo als een stuk antiek. En hij was beslist niet de enige. Mijn maten hadden allemaal auto’s van een vergelijkbare leeftijd, waarde en verschrikkelijkheidsgraad. Fiesta’s, Clio’s, hier en daar een Citroën AX: allemaal zo goed als zonder remmen, vermogen of een basis van mechanische integriteit. Ze voelden allemaal antiek aan.

Nu het punt. Toen ik hem kocht, was mijn Polo zestien jaar oud. Dat is het equivalent van, voor iemand die vandaag zijn rijbewijs haalt, een auto kopen uit 2006… 2006! Daar kan ik met mijn hoofd niet bij. Een auto uit 2006 is niet antiek! Die is zo goed als nieuw, toch?

Auto’s die nu zestien jaar oud zijn

Ik bedoel, dan heb je het niet eens over de allereerste Ford Focus – het is al de tweede generatie. Het is de ‘ruimteschip’-Honda Civic. Het is het jaar waarin de Volvo C30 ten tonele verscheen, de Kia Ceed en de eerste Audi R8. Oké, niet veel net-gecertificeerde automobilisten zullen een R8 als eerste auto hebben, maar het punt blijft: dat zijn, in mijn ogen tenminste, allemaal geen pensionado’s. De oude auto’s van vandaag zien er minder oud uit dan de oude auto’s van toen, als je begrijpt wat ik bedoel.

Maar misschien ook niet. Misschien is het – zoals mijn vrouw behulpzaam suggereerde – precies het soort out-of-touch-observatie dat je zou verwachten van iemand die rap de middelbare leeftijd nadert, en niet meer zo goed overweg kan met de genadeloze opmars van de vooruitgang (sinds wanneer zijn chocoladerepen zo klein? Wat is daar aan de hand? Vroeger, toen waren ze zo groot als een honkbalknuppel, echt). Misschien ziet een C30 er voor de hedendaagse jongere wel uit als een product uit vervlogen tijden.

Oude auto’s nu zijn beter dan oude auto’s toen

Maar zelfs dan. Je kunt niet ontkennen dat een Polo die vandaag zestien jaar is, of een Corsa, of zelfs een gedeukte Fiesta, in alle opzichten een betere auto is dan zijn soort­genoot van een paar decennia terug. Of, om het anders te zeggen: hokken van nu zijn veel minder hok dan hokken ooit waren. De boog van het auto-universum is lang, maar reikt altijd naar de vooruitgang. Dingen waren vroeger niet altijd beter. Behalve chocoladerepen.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear