Haaien. Een McLaren P1 GTR. En liefde voor het Braziliaanse vaderland. Het zijn enkele van de ingrediënten die zijn gebruikt bij het maken van de Fittipaldi EF7 Vision Gran Turismo van Pininfarina. Oké, aan de naam moeten ze nog wat schaven, maar het zijn intrigerende zaken. De Fittipaldi EF7 heeft een achtergrond waarvan zelfs de meeste andere supercars zullen watertanden. Een Formule 1-wereldkampioen die de beste leveranciers op aarde heeft gezocht om voor hem de meest compromisloze racemachine ooit te bouwen. Onder die leveranciers bevindt zich de Italiaanse godfather der supercars, die nog ergens een professioneel rekeningetje te vereffenen heeft.

Welke rekening?

In 2011, na een huwelijk dat een halve eeuw duurde, verbrak Ferrari de banden met Pininfarina en begon het Centro Stile Ferrari – een eigen designstudio. De eerste straat-Ferrari die daaruit voortkwam, de eerste in vele jaren waar Pininfarina geen hand in had gehad, was al niet onaardig: de LaFerrari. Dus is Fittipaldi’s EF7 de kans voor Pini­nfarina om Ferrari te laten zien hoe het bedrijf het ontwerpen van een ultieme gestroomlijnde, hypersexy tweezitter zou hebben aangepakt. Ze hadden ‘m eigenlijk de LaFittipaldi moeten noemen.

Vormen die snel zijn in water, zijn ook snel door lucht. Die voorvleugel is de bek van de haai

Waar Ferrari de kennis uit de Formule 1 op straatauto’s toepast, wilde Pininfarina een grote witte haai op wielen. Dat slaat niet alleen op de vin op de rug, eh, z’n achtersteven. ‘We willen altijd vormen ontwerpen die zijn geïnspireerd op de natuur’, zegt CEO Paolo Pininfarina. ‘Vormen die snel zijn in water, zijn ook snel door lucht. Die voorvleugel? Dat is de bek van de haai.’

Wie is Fittipaldi ook alweer?

Emerson zelf is inmiddels 70 jaar oud. Toen hij 26 was, werd hij de jongste man ooit die het Formule 1-wereldkampioenschap won, met vijf overwinningen in het seizoen van 1972, in de zwarte en gouden kleuren van de John Player Special Lotus 72. Twee jaar later won de in São Paulo geboren jongeman – die eerder al talentvol bleek op motoren en in draagvleugelboten voordat hij de Britse Formule Vee- en F3-titels won – in de dominante McLaren M23 zijn tweede Formule 1-titel. Na een sabbatical en een overstap naar de Amerikaanse races op ovale banen, won Fittipaldi in 1989 en 1993 de Indianapolis 500. Met al die prijzen had Emerson rustig met pensioen kunnen gaan, wellicht op een van zijn beruchte sinaasappelgaarden (hij dronk sinaasappelsap, en niet de traditionele beker melk na zijn winst in de Indy 500 van 1993 – veel Amerikaanse racefans hebben hem die ‘belediging’ nooit vergeven). Maar nee, dat deed hij niet. En hier is hij weer, op een leeftijd die hem goedkope buskaartjes en museumpasjes zou kunnen verschaffen, om zijn optimale supercar te onthullen. Vorm is tijdelijk, maar klasse is permanent – net zoals zijn bijna kinderlijke opwinding als hij snelle, luide auto’s ziet met scherpe lijnen.
‘Het is een droom’, zegt de even vriendelijke als enthousiaste Fittipaldi. Hij praat zacht, met een wat rasperige stem, en kiest zijn woorden zorgvuldig. Hij maakt voortdurend oogcontact, gesticuleert druk, en articuleert iedere lettergreep. ‘En nu heb ik het gedaan, met Duitse technici, want die zijn de beste, en met een ontwerp van Pininfarina, om dezelfde reden.’ Paolo, kleinzoon van oprichter Battista, staat onbewogen naast Emerson.

Wat is het belangrijkste?

‘Toen ik Brazilië voor het eerst verliet’, vervolgt de F1-kampioen, ‘was het al mijn droom om op een dag mijn eigen GT te hebben. Een auto voor op het circuit: de lichtst mogelijke auto.’ Omhoog gaan zijn handen, zijn voorvingers tegen de duimen als een dirigent, als om te benadrukken hoe delicaat en licht de auto moest zijn. ‘Ik wilde de lichtste GT ter wereld.’ Hij citeert nog net niet het mantra van Colin Chapman, maar wel zegt hij: ‘Als je F1 of Indycar rijdt, heb je beweeglijkheid nodig, en goede remmen, om tijd te winnen. Als je daarna een GT rijdt [hij gebruikt ‘GT’ als de afkorting voor een auto met een gesloten carrosserie en een vast dak, red.], voelt die vaak zwaar en log aan.’ Hij beeldt uit hoe hij een auto prudent door een chicane zou sturen, links, rechts, links, zijn handen om een onzichtbaar stuur geklemd.
Een laag gewicht werd een obsessie, waarop Fittipaldi en Pininfarina het Duitse bedrijf HWA vroegen om de Fittipaldi EF7 te voorzien van een koolstofvezel kern. Die firma heeft goede geloofsbrieven: de Le Mans-winnende Porsche 919 Hybrid-prototypes hebben kuipen van HWA. Zo werd de EF7 immens sterk en werd het gewicht op precies 1.000 kilo gehouden. Dat betekent dat de auto 600 pk vermogen per ton produceert. Hoe die 600 pk tot stand zou komen, mocht Emerson zelf beslissen. ‘Als je een auto zonder turbo hebt, rijd je op het gas en de besturing samen’, zegt de Braziliaan. ‘Dat weet iedereen die weleens in een snelle auto heeft gereden. Dus dat wilde ik: een auto zonder turbo’s, dat was echt een deel van mijn droom.’ Hij relateert dat aan een recente ervaring die hij had met de McLaren P1 GTR (‘prachtige auto – een heel zware auto – maar met veel downforce’). Emerson wilde de aerodynamische prestaties van de auto op een dergelijk hoog plan brengen, maar dan wel zonder het toegevoegde gewicht van accupakketten, turbo’s of intercoolers.

Wat stuwt de Fittipaldi EF7 aan?

‘Onze motor is helemaal met de hand gemaakt, speciaal voor dit project. Het is een atmosferische 4,8-liter V8. We hebben 600 pk bij 9.000 tpm.’ We moeten toch opmerken op dat het vermogen en de koppelcurve volledig identiek zijn aan die van de Ferrari 458 Speciale. Zijn ze niet stiekem eigenlijk een beetje hetzelfde? Emerson koppelt het ferm schudden van zijn hoofd aan een stellige ontkenning. ‘De motor is helemaal nieuw, we hebben ‘m daarom heel uitgebreid getest, de behuizing van de transmissie is van ons, en de wishbones achter zijn er rechtstreeks aan vastgemaakt, net zoals in een Formule 1-auto’. De transmissie is een zeventraps met flippers aan het stuur, gekozen vanwege het lage gewicht en het gebruiksgemak, aangezien het hele idee achter de Fittipaldi EF7 is dat ie makkelijk en veilig te rijden moet zijn. Emerson zegt ‘veilig’ vijf keer zo vaak als ‘vermogen’ en noemt het twee keer zo vaak als het gewicht van zijn lieveling.
Die veiligheid zal niet van belang zijn voor de talloze liefhebbers die deze auto virtueel gaan rijden (het is een te downloaden bonus bij de Gran Turismo PlayStation-simulator), maar het zal de 39 gelukkige (en rijke) mensen die echt een  Fittipaldi EF7 zullen hebben wel goed van pas komen. Elk van hen krijgt de auto in een afgesproken, unieke kleur en met een eigen racenummer – zodat ze daadwerkelijk het circuit op kunnen en het apparaat van jetje kunnen geven. Dat getal 39 is een herinnering aan Emersons internationale zeges in de autosport. Fittipaldi blijft hameren op de boodschap dat zijn snelle auto veilig moet zijn, zodat ook beginnelingen ervan kunnen genieten, maar dat tegelijkertijd meer ervaren rijders hun limieten kunnen benaderen en dan ook zeker weten dat de auto hen niet in de steek zal laten als hun bravoure eens de grenzen van het circuit voorbijgaat. ‘Deze auto heeft tussen de 500 en 650 kilo downforce bij 250 km/u, wat nagenoeg hetzelfde is als de McLaren P1. Dat was ons doel – een vergevingsgezinde auto bouwen. Het is de enige auto op de markt met een volledig door de FIA gecertificeerde koolstofvezel kooi. Onze eigenaren, de mensen die de auto gaan kopen, zullen hard en veilig rijden, al denk ik toch in de eerste plaats hard.’ Natuurlijk; maar de wereld kent niet bepaald een tekort aan miljonairsclubs die beschikken over exclusieve circuit-supercars zonder allemaal vervelende raceregels. Ferrari heeft al een poosje het XX-programma, wat McLaren, en Aston Martin met de Vulcan, ertoe heeft bewogen om iets soortgelijks op te zetten. Is Emerson – of Pininfarina – geïnspireerd door die rivalen? Klaarblijkelijk niet. ‘We doen het tegenovergestelde – we ontwierpen een racewagen die we daarna klaar maken voor gebruik op de openbare weg’, zegt de bedenker.

De mensen die de auto kopen, zullen hard en veilig rijden, al denk ik toch in de eerste plaats hard

Wat willen jullie bereiken met de Fittipaldi EF7?

‘Ons doel is geweest om een auto te maken die gemakkelijk is te rijden – een one-man show, zogezegd. Je komt op een circuit, brengt de banden op de juiste spanning, en dan ga je rijden – geen turbo’s of elektrische motoren om je druk over te maken. De auto is mechanisch heel simpel – aan elk detail voor onze lady- en gentleman-bestuurders is gedacht.’

En voor de toekomst?

Wat we nu natuurlijk willen, zijn nog wat andere EF7’s, met profiel op de banden en een nummerplaatsticker op die ondersteboven-staande, innovatieve voorvleugel. Een fris nieuw merk dat supercars maakt met een beetje F1 in hun stamboom, met huilende atmosferische motoren en scherpe haaien-styling. ‘We starten op het circuit en maken dan onze tweede stap naar de openbare weg’, zegt Paolo. Emerson valt hem bij: ‘Over een jaar of twee komen we zeker met een homologatieversie voor de straat.’ Een kersverse supercar van een jonge Braziliaan die ooit de autosportwereld veroverde met zijn talent. Dat laatste was vorm. Dit is klasse.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)