Op het moment dat een autofabrikant een auto de wereld in stuurt, zijn er direct tuners die meer vermogen uit de motor weten te halen. Dan kun je je heel terecht afvragen waarom de autobouwers de motoren zelf niet wat krachtiger maken, want blijkbaar gaat dat heel makkelijk. Van Gaal zou zich afvragen of die tuners nou zo slim zijn, of die autobouwers zo dom. Porsche geeft met de nieuwe 911 GT3 een mooi inkijkje.
Autofabrikanten nemen expres een marge om te garanderen dat de motoren onder alle omstandigheden heel blijven. En uiteraard mag een Cayman natuurlijk niet krachtiger zijn dan een 911, maar dat is weer een ander verhaal. Tuners snoepen vaak iets van de marge af, omdat je in de praktijk toch niet bij 50 graden tien uur lang een caravan gaat trekken in de vierde versnelling – iets wat een standaard productieauto wel zou moeten kunnen.
Hoe Porsche de 911 GT3 test
Om even een voorbeeld te geven: de zescilinder van de nieuwe Porsche 911 GT3 moest 22.000 uur op de testbank draaien zonder kapot te gaan. De achtervleugel kreeg 160 uur lucht voor zijn bakkes in de windtunnel en als kers op de taart zette Porsche de nieuwe 911 GT3 op de Nardò Ring om 5.000 kilometer achtereen 300 km/u te rijden. Uiteraard wel met korte stops om even te tanken en wellicht van coureur te wisselen. Maar dan nog reed de Porsche 911 GT3 zo’n 17 uur lang voluit op de testbaan. Uiteraard zonder onderweg kapot te gaan.
Gaan tuners aan de slag met de 911 GT3?
Als het gaat om tunen is de Porsche 911 GT3 overigens niet het beste voorbeeld. Het vermogen verhogen door middel van software werkt het beste bij turbomotoren. De GT3 onderscheidt zich juist door 510 pk uit een 4,0-liter zescilinder te halen zónder turbo’s. Een bijkomend voordeel is dat de motor 9.000 toeren per minuut kan draaien – en dat is geweldig om mee te maken. De foto’s van de 911 hierboven zijn overigens niet op Nardò, maar op Hockenheim.
Hans m heeft op 21 april 2021 geschreven:
En hoeveel benzine heeft dat grapje gekost ??