De snelste en sportiefste Rolls-Royce aller tijden. Laten we kijken hoe bijzonder ie is.

Rolls-Royce Wraith heet ie. Een naam die zo verrukkelijk rond op de tong ligt en daarbij zo vol ritme zit, dat er minstens drie of vier pogingen nodig zijn om de uitspraak helemaal goed te krijgen. Een naam die als een paling in je mond heen en weer schiet. Een naam ook die hier in de Lage Landen als snel klinkt als ‘wrat’, niet bepaald iets waar je een prettig gevoel bij krijgt. Het is een auto die een beetje geduld vereist teneinde ‘m te kunnen begrijpen, net zoals dat voor de uitspraak geldt, want dit is niet een gewone nieuwe Rolls. Nee, de Wraith is over het geheel genomen een nogal atypische auto van een merk dat tot een paar jaar geleden bij het vermogen alleen maar ‘voldoende’ vermeldde. Hij is aangekondigd als ‘de krachtigste en technisch meest geavanceerde Rolls-Royce aller tijden’. Een snelle, sportieve Rolls dus. Een Rock-’n’-Rolls.

Toch is ‘sportieve Rolls-Royce’ een combinatie van woorden die niet makkelijk in één semantisch kader past, net zoals je een patatje-met doorgaans niet aanduidt als culinair of een heteluchtballon als wendbaar. Een Rolls is een heleboel: gebiedend, elegant, vorstelijk – maar de term sportief krijgt toch wel een wat ander tintje als je stilstaat bij wat de zwaartekracht doet met een brok Britse luxeauto van 2.500 kilogram.

De Wraith is anders. Vanaf de allereerste meters geeft ie je een heel ander gevoel dan de Ghost, waarop ie is gebaseerd. Jazeker, je kijkt uit over de uitgestrektheid van een motorkap die min of meer identiek is aan die van z’n vierdeurs broertje, maar z’n contouren zijn anders door het lagere dak, en het geluid is verwrongen door de ongebruikelijk afstelling. Links en rechts achter zit een dode hoek ter grootte van een kerkhof en een klein achterraampje dat een zodanige hoek maakt dat hij de hoedenplank in z’n geheel weerspiegelt. Maar hij voelt – een beetje vreemd om te zeggen als je het hebt over een moderne Rolls en je er nog maar een paar kilometer mee hebt gereden – van meet af aan onverstoorbaarder aan, gedecideerder.

De meeste reacties op de auto bevestigen dat de Wraith een tikkeltje extravagant is, zelfs als je ‘m op zichzelf beschouwt. Mensen staren ‘m na. Als je de raampjes naar beneden doet, hoor je overal om je heen uitroepen. De bestuurder van een bestelbusje draaide bij een stoplicht zijn raampje omlaag en riep – nogal hard – ‘Holy shit!’ Verwonderlijk is het niet. De Wraith brengt je enigszins in verwarring als je ‘m ziet rijden.

De Wraith is zo’n auto waar iedereen meteen een mening over heeft. Of je bent er helemaal weg van, of je wilt dat ie als de donder uit je blikveld verdwijnt. Als je het jezelf makkelijk wilt maken, kun je ‘m beschrijven als een Ghost Coupé. Maar hij is zoveel meer dan dat. Waar de Phantom Coupé een tweedeursauto is met een ietwat kortere achterromp dan de gewone Phantom, daar heeft de Wraith een onvervalste fastback. Ook heeft ie portieren die naar achter scharnieren (de enorme beugels van de portierhendels zitten onder de zijspiegels, en de spiegels zijn aan de portieren bevestigd), en het hele gedeelte vóór de a-stijl is bekend van de Ghost. Maar als je een stukje naar achteren loopt, wordt alles enigszins voor discussie vatbaar.


Om te beginnen zit er geen verticale stijl tussen de voorste en achterste zijraampjes, die ook geen omlijsting hebben, wat inhoudt dat de flitsende dakronding naadloos overgaat in een stel forse heupen, die zo een bredere behuizing bieden voor de ophanging. De lichte plooiingen in het dak wekken vanuit bepaalde kijkhoeken de indruk dat de achterste verticale raamstijl zweeft, en dezelfde lijn die bovenaan de achterste raampjes begint, loopt naar achteren door tot onderaan de kofferruimte. Er zijn een heleboel opzichtig gladde vlakken – grote, solide, vertrouwenwekkende stukken design – die verzacht worden door de bolle bumpers of de lang aangehouden versmalling in het middenrif. Een auto die er zwaar uitziet, maar daar niet zwaar aan lijkt te tillen.

Het is een wel heel eigenzinnig ontwerp, vol met subtiele details die je pas op waarde weet te schatten als je er een beetje de tijd voor neemt. Als een supercar het visuele equivalent is van een rauwe shot goedkope tequila – direct en onontkoombaar – dan is de Wraith een meer verfijnde cocktail, die wat langer nodig heeft om z’n ware aard te tonen. Het duurt even voordat je beseft dat wat eruitziet als een enorm tweekleurig gevaarte, eigenlijk een feest van verfijnde details is. Ik realiseerde me dan ook pas na pakweg een halfuur dat de grille enigszins naar binnen geplaatst is en dat het Spirit of Ecstasy-beeldje een paar graden naar voren helt.

'Kort gezegd is de Wraith een en al verleiding'

De subtiliteit van dat alles wordt enigszins te niet gedaan door het gegeven dat de Wraith nog steeds ronduit ouderwets groot is. Gigantisch. Visueel en fysiek overdonderend. Maar afmetingen vormen ook een beperking van wat Rolls heeft beoogd: sportiviteit. De hardware klinkt desondanks veelbelovend. Druk op de startknop en de V12-twinturbo komt tot leven, uitbundig maar gedempt. Het is de inmiddels bekende Rolls-Royce 6,6-liter biturbo V12 (exact dezelfde als van de BMW 760Li) die nu goed is voor 624 pk (meer dan de 563 pk van de Ghost) en 800 Nm koppel overbrengt op de achterwielen. Daarmee is het met kleine afstand de snelste auto aller tijden die getooid is met de dubbele R: van 0 naar 100 km/u in 4,6 seconde en een afgeknepen topsnelheid van 250 km/u. Dat is behoorlijk snel voor een auto die ruim 2,4 ton weegt.

Kies de Drive-stand van de achtversnellingsbak met de slanke, rechts van het stuur op de stuurkolom bevestigde hendel, en de Wraith doet een alleszins acceptabele imitatie van een Rolls-Royce. Heerlijk is ie. Briljant zelfs. Maar hij voelt niet aan als een auto waarmee je een bergpas te lijf zou willen gaan. Tenzij je die zou willen afgraven. De ophanging is aangepast teneinde de auto meer bite te geven, zonder afbreuk te doen aan het fluwelen rijgedrag waar Rolls zich zo op voorstaat, en ja, het stuur van de Wraith is gretiger dan dat van z’n bloedverwanten: het stuur is robuuster en guller met informatie over waar die 20 inch voorwielen mee bezig zijn. Maar het is niet bepaald een vlijmscherp mes.

Als je het gaspedaal lichtjes aanraakt, zorgt dat voor eenzelfde soort dubbelzinnig gevoel. Het is duidelijk dat ie niet om vermogen verlegen zit, maar hij is nooit doldriest of ongetemd. Zonder al te veel ophef klimt ie naar respectabele snelheden: veeleer de permanente stuwkracht van een vliegtuig bij het opstijgen dan de felle krachtsexplosie die je misschien zou verwachten. Je bent in de Wraith omringd door subliem hout met een ruw oppervlak, volmaakt symmetrisch als vlindervleugels, zit heerlijk in boterzacht, geurig leer, en vraagt je af of de marketingafdeling zich misschien iets te enthousiast heeft betoond. Dit is een fantastische Rolls: het summum wat betreft rijgedrag en esthetisch genoegen, maar nog altijd meer dartel dan onstuimig.


Als je eenmaal aan dat alles gewend bent, begint het feest pas echt. En een feest ís het. Als je het gaspedaal wat steviger aanpakt, wordt de Wraith steeds gretiger naarmate jouw zelfvertrouwen groeit. De ZF-versnellingsbak is geweldig als je het rustig aan doet, maar als je harder gaat, gebruikt hij een technologie genaamd Satellite Aided Transmission (SAT) – net als het systeem op de Audi A8 – die gps toepast om de geschikte versnellingen te kiezen voor de bochten die in het verschiet liggen. Dus in plaats van dat hij bij een opeenvolging van bochten op het verkeerde moment een hogere of lagere versnelling kiest, schakelt de Wraith precies naar de juiste versnellingen voor het komende traject, afhankelijk van de snelheid en hoe scherp de bochten zijn.

Dit slimme systeem betekent dat je het koppel van de V12 ten volle kan benutten zonder dat je je toevlucht moet nemen tot de kickdown vanwege een verkeerde inschatting, terwijl de motor hevig loeit, als de wind door de dakspanten van een oud huis. Dan komt het aan op je ritmegevoel, op geduld. Je gooit deze auto niet een bocht in, net zoals je ook niet op het gas of op de rem gaat staan. Je gaat ermee om als met een klassieke auto, met een heleboel pk’s: je remt vroeg en hard, stuurt ‘m kalmpjes de bocht in en laat de fluweelzacht aanvoelende ophanging zijn werk doen, en vervolgens geef je in de bocht langzaam gas bij. Hij is niet onrustig, maar z’n gewicht laat zich wel voelen, en je moet je er terdege bewust van zijn hoe zwaar en groot ie is.

Zo is de Wraith een klasse apart. Of liever gezegd, geniaal gek. Imponerend, voor wie het wil. Niet noodzakelijkerwijs duizelingwekkend snel, maar in staat om je een flinke stoot endorfine te bezorgen, het gevoel dat jij en de auto op één golflengte zitten. Als je er als een hork in rijdt – laat remmen, rukken aan het stuur geven, een gebrek aan finesse kortom – dan zal de Wraith gaan bokken door vroeg in de bocht met z’n neus weg te drijven en z’n tractiecontrole te laten stotteren. Daarbij laat z’n gewicht zich voelen en betoont ie zich een tikkeltje baldadig. Hij laat z’n ongenoegen zo blijken.

Natuurlijk, ook al vertoont hij lichtelijk afwijkend rijgedrag, de Wraith kan bogen op alle hartverwarmende moderne snufjes die je zou verwachten van een bedrijf dat uit de elektronicakast van BMW mag kiezen – bekende techniek in het luxejasje van Rolls-Royce. Een head-up display. Draadloze speeltjes. Een in kristal vervatte multifunctionele trackpad – voor de bediening van het grote centrale multimediadisplay – die is aangebracht boven op de ietwat dubieuze iDrive-achtige rotary-dial tussen de twee voorstoelen. Een geluidsinstallatie die de deuren eruit blaast. Er is ruim plaats voor vier inzittenden – in weerwil van wat de dakbelijning doet vermoeden, zijn de zittingen achterin een soort fauteuils – en genoeg kofferruimte voor bagage en van alles en nog wat, allemaal in de gebruikelijke ingetogen Rolls-Royce-stijl. Zoals een Edwardiaanse salon die is ontworpen door Apple. Goed spul, mooi spul.

Kort gezegd is de Wraith een en al verleiding. Het is een protserige, liederlijke, aanmatigendere versie van wat het betekent om Rolls-Royce te zijn. Nee, het is geen sportauto, en zo moet je ‘m niet behandelen, wat de cijfers ook suggereren. Deze auto moet worden gezien als een uiting van vertrouwen, zowel van de kant van de fabrikant als van de bezitter. De Wraith biedt het allerbeste en doet op geen enkel gebied concessies, en hij is zó charismatisch en zelfverzekerd dat ie een magische aantrekkingskracht heeft. Niet zomaar wat metaal en leer, maar een auto met persoonlijkheid.

Dus: misschien mag de Wraith uiteindelijk geen perfecte auto zijn, maar ik vraag me wel af wat ‘perfectie’ dan precies inhoudt.


Rolls-Royce Wraith



Prijs: n.n.b.

Motor: 6.592 cc, V12 biturbo, 624 pk, 800 Nm

Aandrijving: achterwielen, 8-traps automaat

Prestaties: 0-100 km/u in 4,6 s, top 250 km/u (begrensd), 16,6 l/100 km (gecombineerd), 317 g/km CO2

Gewicht: 2.365 kg

Reacties