Spyker D12 Peking-to-Paris wordt echt gemaakt

Je kunt veel zeggen over Victor Muller, maar hij had in 2006 al het juiste idee. Toen zag hij al de potentie van een grote hyperdeluxe SUV om een aardig zakcentje mee te verdienen. Pas tien jaar later zagen Bentley, Rolls-Royce, Lamborghini en Maybach het licht. Helaas schopte de Spyker D12 Peking-to-Paris het nooit tot een productiemodel. Er werden slechts twee niet-functionele prototypes gebouwd: een D8 en een D12. Gezien de verkoopcijfers van de Urus en Cayenne had dit misschien de redding kunnen zijn van Spyker, zoals de DBX dat nu is bij Aston Martin. Helaas bleef het bij de twee studiemodellen.

Eerst wat meer informatie over de D12 Peking-to-Paris. De naam was een ode aan de een lange-afstandsrace uit 1907, van Beijing naar Parijs. Net als bij andere Spykers shopte Victor Muller bij de Volkswagen Groep voor onderdelen. De D12 zou een W12 biturbo van Volkswagen (en Bentley) krijgen met zo’n 500 pk. Het gewicht moest uitkomen op 1.850 kilo, waarmee de 0-100-tijd rond de 5 seconden moest liggen. Ze harkten zelfs al 100 bestellingen binnen, zo meldde het Nederlandse automerk. Maar op dat moment kwam Saab om de hoek kijken. Om kosten te besparen werd de V8 nog overwogen, en zo ontstond de D8. Uiteindelijk stierf het project een roemloze dood.

Het D12-prototype had maar één functie: mooi wezen op een beursvloer. Spyker monteerde geen motor, geen elektrische systemen en de deuren aan één kant kunnen niet eens open. Meer dan een hoopje plaatwerk is het dus eigenlijk niet. Daar gaat nu verandering in komen, zo meldt de eigenaar van de unieke auto aan TopGear. De D12 krijgt een W12-motor en alle benodigde delen om een functionele auto te worden. Het werk aan de auto wordt momenteel in Nederland verricht.