Testobject: Suzuki Ignis
Uitvoering: 1.2 DualJet SHVS 4WD
Locatie: Rondom Rome
Weersomstandigheden: fris maar droog
Wat. Is. Dat?
Dat is de nieuwe Suzuki Ignis. Nee, geen nieuwe koelkast, hoewel ie daar behalve de naam ook best het kleurtje voor heeft. De Ignis is een nagelnieuwe ‘Ultra Compact SUV’, zoals ze het zelf noemen. En hij ziet er nogal eh… apart uit.
Dat mag je zeggen!
Of je hem nou mooi of lelijk vindt, je zult moeten toegeven dat hij (in positieve of negatieve vorm) nergens op lijkt. Het front is nog behoorlijk stoer, met z’n roostertjes en led-lampen. Hoe verder je naar achteren gaat, hoe vreemder het wordt. De C-stijl, met z’n drie ‘kieuwen’, is een duidelijke verwijzing naar de Suzuki GX uit het verleden. Zelf vindt Suzuki dat er ook verwijzingen in zitten naar de Vitara (de clamshell-motorkap) en de Swift (omdat de A-stijlen zwart zijn). Hoe dan ook, het is een van de apartere verschijningen van dit jaar. En nogmaals, mooi of lelijk: van dit soort onderscheidende auto’s wordt het er op de weg alleen maar leuker op.
Rijdt het een beetje, die Suzuki Ignis?
Jahoor, best. Je kunt hem krijgen met precies één motor: een 1.2 van 90 pk, al dan niet bijgestaan door een (klein) elektromotortje. Klinkt misschien niet heel indrukwekkend, maar bedenk je dan dat de Ignis in de basis maar 810 kilo weegt. Met de (optionele) vierwielaandrijving, elektroshizzle, automatische versnellingsbak en volle uitrusting zit je alsnog op 920 kilo, maar toch. Een sprintje naar 100 km/u kost je, afhankelijk van de uitvoering, ergens tussen de 11,5 en 12,2 seconden. Ook al niet heel imposant, maar tót die 100 km/u verloopt alles best vlotjes.
Houdt ie ook van bochtjes?
Mwoah, iets minder. We zullen wel nooit begrijpen waarom, maar Japanners nemen de S van SUV altijd nogal serieus. Wat betekent dat ze de demping van dit soort autootjes knalhard plegen te maken. De vering is stukken minder stevig, waardoor ie nog best overhelt in bochten, maar er wel doorheen stuitert. Korte richeltjes worden, gaten in de weg,, verkeersdrempels: ze zijn niet leuk om tegen te komen. Terwijl het een auto is die daar verder helemaal niet om vraagt. Het is bepaald niet de eerste in zijn soort die van zo’n misvatting last heeft. Oosterse vrienden: wat is er in hemelsnaam mis met een beetje comfort..?
Verder nog iets bijzonders aan de Suzuki Ignis?
Het is redelijk ruim aan boord. Je kunt ook achterin aardig zitten. De achterbank is in delen verschuifbaar, waardoor je ook kunt kiezen voor meer bagageruimte. Het interieur is verder niet onaangenaam afgewerkt (mooi touchscreen, kleurige details), al hoef je naar goedkoop, knalhard plastic nooit lang te zoeken. De bediening is een eitje, hij stuurt en schakelt prima, de stoelen zitten niet top maar best oké – geen bijzonderheden verder.
Wat mag die Suzuki Ignis kosten?
Het begint bij een vriendelijke € 14.499. Da’s echter een prijslokkertje, want de eerste versie die je wilt (want met dat touchscreen, navigatie en nog zo wat leukigheidjes) kost je € 15.999. Een automaat (nou ja, gerobotiseerde handbak) kost nog weer 1.000 euro erbij, vierwielaandrijving nog eens duizend foppen. Zo kost de allerduurste Suzuki Ignis, met ook nog dat mild-hybrid systeem, je op één euro na 20 mille.
Dus..?
Het is een leuk ding, die Ignis. Tenzij het uiterlijk je niet aanspreekt, dan is ie stom. We kunnen niet veel andere auto’s bedenken die zó zeer op uiterlijk gekocht zullen worden, of die om diezelfde reden als de spreekwoordelijke builenpest gemeden zullen worden. Jammer dat de afstelling zo stug is, want voor de rest rijdt het best leuk. Hoe dan ook is de Suzuki Ignis een aanwinst voor de diversiteit van het Nederlandse wagenpark.
Reacties