Wat? Dát? Ja, dat. Natuurlijk heb je gelijk en ziet hij er wat eh… apart uit. Natuurlijk komt dat typisch Japanse ieniemienie-ontwerp wat minder tot zijn recht in onze contreien dan in Tokio, waar het barst van dit soort autootjes. En als jij zegt dat je nog niet dood in een Toyota iQ gevonden zou willen worden, dan begrijpen wij dat natuurlijk volkomen. En toch is de Toyota iQ trouwer aan zijn naam dan je zou vermoeden. Sterker: hij verdient ‘m volledig.

Uit de hand gelopen postzegel

Het is namelijk een verdomd slim autootje, die Toyota iQ. Het is verbijsterend hoe veelzijdig en ruimtelijk een autootje met de oppervlakte van een uit de hand gelopen postzegel kan zijn. Ga maar na: het dingetje is nog geen 30 centimeter langer dan een Smart ForTwo. Tegelijkertijd is hij maar liefst (oké: bijna) een halve meter korter dan een Toyota Aygo – toch een van de kortste autootjes die je op dit moment kunt kopen. En je kunt, geloof het of niet, echt met vier man in een iQ. Of, weet je wat: geloof het maar niet, want dat gaat, als iedereen in het volle bezit van zijn ledematen is, toch echt niet lukken. Drie man lukt gek genoeg weer prima.

Slangenmensen of andere huisdieren

Dat zit zo: de achterbank van de iQ is verschuifbaar tot je echt helemaal geen bagageruimte meer over hebt. Achter de bestuurder, die nu eenmaal bij de pedalen moet kunnen en wiens borst bij voorkeur het stuur níet moet raken, heb je dan alsnog nauwelijks ruimte. Ja, een slangenmens of die ene onfortuinlijke houthakker die tot aan zijn middel in de hakselaar terecht is gekomen – die past. Of een tekkel – maar dan alleen overdwars. Maar de voorpassagier kan best nog wat naar voren, bijna tegen het dashboard aan. En dat past wél. Je moet zo niet naar Zuid-Frankrijk willen, maar waar een wil is, is (in dit geval een korte) weg.

Keuzes, keuzes

Gooi dat achterbankje echter neer en je hebt opeens een zee van ruimte. Zonder dollen: 395 liter, dat is 15 liter méér dan er in de kofferbak van een VW Golf past. Goed, je moet dus kiezen tussen bagage of passagiers, maar passagiers mét bagage, daar heb je toch niks aan. Die moet je alleen maar naar het station of de luchthaven brengen.  Terwijl één passagier en bagage meer klinkt als een gezellig weekendje weg met z’n tweeën. Nou dan.

Lachertje

Maar het leukste van de Toyota iQ is zonder meer het rijden. Op de snelweg valt ie in de categorie ‘gaat net’, maar in de stad is ie zo goed als onverslaanbaar. Een driecilinder motortje met 68 pk klinkt als niet veel en dat is het ook niet. Maar de iQ weegt dan maar iets meer dan 800 kilo (er was trouwens ook een 1.3-viercilinder met 98 pk, maar die was wel érg duur). Het motortje pruttelt en roffelt er lekker op los en is zeker tot de snelheden die binnen de bebouwde kom gangbaar zijn, vlot zat. Maar het leukst is zijn wendbaarheid. Het wielbasisje van driekeerniks en de directe besturing maken hem tot de stadskart bij uitstek. Zigzaggend overal tussendoor vindt hij alleen maar leuk en dankzij zijn idioot korte draaicikel (7,8 meter!) kan straatje keren zelfs in een steegje in één keer. Parkeren is helemaal een lachertje.

Zwaantje

Mocht je een stadsmens zijn die zich maar heel af en toe buiten de bebouwing waagt, dan is er nauwelijks een auto te bedenken met meer gevoel voor humor dan de Toyota iQ. Of het moet de Aston Martin Cygnet zijn – een iQ die door de Britten uitgebreid ‘verAstonMartind’ werd met enorme hoeveelheden koeienleer. Hoewel, op dit soort formaten zal het wel om kalfjes zijn gegaan. Hoe dan ook, hij hielp de gemiddelde CO2-uitstoot van het concern wel in één klap drastisch naar beneden, wat ook de enige reden van zijn bestaan was. Japans/Britse humor, hoewel door de toenmalige  nieuwprijs van bijna 45 mille (voor een iQ!) de lol er wel weer een beetje af ging… Hoe dan ook, de Toyota iQ was voor de goede verstaander een bijzonder leuk feestje – en een heerlijke guilty pleasure.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)