Ze zeggen wel eens dat je je helden nooit moet ontmoeten, maar als Derek Bell je in zijn Porsche 962-Le Mans-auto wil laten rijden, dan doe je dat gewoon. En dan? Duimen maar.
Tijdens de twaalf jaren tussen 1982 en 1994, was er geen bouwer van sportauto-prototypes die in de buurt van Porsche kon komen. Tijdens die periode wonnen de 956 en de 962 liefst 232 races, inclusief zeven op Le Mans. In 1983 was maar één van de auto’s in de LM-top 10 géén Porsche.
Gelanceerd als de 956 – en hernoemd tot de 962 in 1985 toen de ontwerpers de wielbasis verlengden – is dit de auto die Porsche maakt tot wat Porsche is. Dit is de legende.
Precies deze auto finishte als negende in het overall-klassement in de Le Mans van 1988, en racete toen in precies dezelfde kleuren als heden. Hij heeft volledige grondeffect-aerodynamica, een 2,8-liter twinturbo-motor die ongeveer 700 pk produceert met een top van 380 km/u, is dik een miljoen euro waard, en ik sta op het punt om erin te gaan rijden.
Om de hele situatie wat relaxter voor me te maken, heb ik vijfvoudig Le Mans-winnaar Derek Bell die me vanuit de pits, over de radio, influistert. En begint het te regenen.
‘Vergeet dit niet: je rijdt op slicks, en ze zijn ijskoud. Er is geen warmte of grip, helemaal nul. Het vermogen komt ook ineens, vanuit het niets, dus let daar een beetje op.’
Zegt Bell, direct in mijn oor. Als Derek Bell – die voor Porsche werkt als testrijder en een officieel lid is van de TopGear-heldengalerij – me vertelt dat de zaken aanstonds spannend gaan worden, dan geloof ik hem op zijn woord. Derek haalt z’n schouders op en steekt zijn duimen omhoog. ‘Maar maak je geen zorgen’, grijnst hij, naast me staand in de pits. ‘Het is best een relaxte auto om te rijden.’ Nu ben ik echt in paniek.
Ik klim over de bijzonder brede dorpels van de 962 in de vervreemdende, kale cockpit. Ik draai de gammele sleutel om en haal diep adem. Ik bouw de toeren op, laat de koppeling opkomen – en weg zijn we. Niet slecht, het gaat me goed af: de koppeling is niet te bruut, het gaspedaal voelt progressief en soepel aan.
Ik draai de startbaan op, en een golf aan emotie overspoelt me: ik rijd een Porsche 962, en ik heb Derek Bell die me over de radio instructies geeft. Ik kan straks zo veel zaken afstrepen van het lijstje van dingen die ik gedaan wilde hebben voor mijn dood dat ik me afvraag of het zinvol is om deze dag te overleven. Gezien de reputatie van de 962 is die kans overigens niet te verwaarlozen.
‘Bouw je snelheid op tijdens de eerste 150 meter, en zet ‘m in z’n twee zo snel dat kan. En dan plankgas.’ Plankgas? Nu al? Het is een direct bevel van meneer Bell, dus ik kan maar beter doen wat me wordt verteld. Oh. Mijn. God. Wat is dit ding snel. De turbo komt erin met een grote, dikke, vette knal koppel. ‘Hij gaat nu van 250 naar 700 pk, in één moment’, grinnikt Derek.
'Ik schakel van z’n drie naar z’n vier, en de monsterachtige aerodynamica van de 962 meldt zich voor dienst'
Nu begrijp ik hoe dit ding z’n reputatie heeft verworven. Dit is geen relaxte auto om te rijden. De 962 knalt de startbaan van Dunsfold op, vechtend en duwend. Hoe moet dit ding zich hebben gedragen in de Mulsanne, en dan ‘s nachts? Hij reageert op elke hobbel, springt en bokt naar alle kanten.
‘Blijf op het gas, en schakel zo snel mogelijk op naar z’n drie, dan z’n vier’, adviseert Derek in al zijn wijsheid. Ja hallo, zeg. Ik houd het gaspedaal ingedrukt, en de toeren bouwen met gemak op; de naald van de toerenteller sprint naar de rode lijn, die bij 8.000 tpm begint. Ik klik de 962 in z’n drie, de turbo-openingen gillen, en dan, opeens, is alles kalm. De 962 transformeert van een bastaard in een volbloed, in een raceauto die aan mijn kant staat, en niet eentje die me probeert te vermoorden.
Ik schakel van z’n drie naar z’n vier – en dat gaat veel flitsender dan de klonkige schakeling van z’n één naar z’n twee – en de monsterachtige aerodynamica van de 962 meldt zich voor dienst. Hij zuigt zichzelf nu vast aan het asfalt, en wordt ongelooflijk stabiel. Ik vecht niet langer met het stuur, en, omdat dit zo’n stijve raceauto is, hij vertelt me precies wat de wielen doen.
Relaxt, Derek? Niet helemaal, maar de 962 is wel transcendentaal, spectaculair, ongeëvenaard. Te snel is het tijd om terug te keren naar de pits, in de wetenschap dat ik nimmer meer zo dicht bij het nirwana zal komen als vandaag. Een raceheld ontmoet, diens raceauto gereden. De lijst van dingen die ik nog wil doen wordt korter.
Ah? Nog eentje voor onderweg?
Grondeffect. Van 250 naar 700 pk in een moment. De noodzaak om een ware Le Mans-held in je oor te hebben fluisteren opdat je niet crasht. Nee, de 962 is waarschijnlijk niet echt de eerste auto die je te binnen schiet wanneer iemand je vraagt: zeg, ik heb een nieuwe auto nodig om mee naar m’n werk te rijden, wat zou je me aanbevelen?
Dat heeft een zekere man in Japan er niet van weerhouden om, nadat hij getuige was van de dominantie van de 962 in de jaren tachtig, het een goed idee te vinden – en het uit te voeren – om een volwaardige Rothmans 962C te kopen om op zaterdag mee naar het winkelcentrum te gaan. Heus. Hij rijdt er elke dag in. TopGear vindt die toewijding iets moois.
Er bestaat maar een handjevol straatlegale 962’s, en nog veel minder daarvan hebben een koolstofvezel in plaats van een aluminium monocoque. Onze Japanse man (die, heel verstandig, anoniem wil blijven) beweert dat ie in het normale verkeer nog helemaal niet zo verkeerd rijdt, hoewel wij vermoeden dat de cockpit wat warm wordt op zonnige dagen. En dan dat achteruit parkeren. Pff.
Reacties