Nog onder de indruk van de benzineversie, stappen we nu in de sterkste diesel-Giulietta. Worden we opnieuw verleid?
 
Alfa’s nieuwste aanwinst is een auto die je past als een fijne, versleten jas. Zodra je erin gaat zitten, heb je er onmiddellijk een band mee, alsof je er al jaren je filekilometers mee aflegt. Alles voelt vertrouwd: het stuur en de versnellingspook in je handen, de manier waarop je (in ons geval) niet al te atletische lijf door de sportstoel in de juiste houding wordt geperst. Het lijkt allemaal te kloppen, en dat is knap, omdat er van alles niet klopt. Zo kun je niet bij de draaiknop om je rugleuning te verstellen wanneer je je gordel al om hebt en heeft Alfa het knopje dat het verst van de bestuurder af staat, uitgekozen om het navigatiesysteem mee te bedienen. Ach, het blijven Italianen, en na zo veel mooie auto’s en zo veel lekker eten doen we voor hen graag een beetje extra moeite.
 
Want mooi is de Giulietta. Dat neusje, dat kontje, dat prachtige interieur. Vooral met sportpakketje nummer 3 – met 18 inch velgen, sportstuurtje en geribbelde, leren stoelen – mag ie er zijn. Al durven we te wedden dat ie zelfs in het muisgrijs met 12 inch wieldoppen ons nog een klein beetje weet op te winden. Dat ie goed rijdt wisten we al, aangezien we onlangs met de 1.4 Turbo MultiAir door Italië mochten sturen. Aan deze kant van de Alpen is het tegenwoordig diesel wat de klok slaat, dus waren we het aan jullie verplicht om die versie ook even uit te proberen. Om maar niet te zeggen dat we er gewoon behoorlijk naar uit keken om de 170 pk’s van de 2,0-liter JTDm-motor op het asfalt te smeren.
 
We worden niet teleurgesteld. De diesel komt serieus hard van z’n plek en sleept ons van drempel naar drempel, waarbij we wel het gevoel hebben dat de auto zichzelf een beetje tegenwerkt. Alsof ie net slaapdronken uit z’n bed is komen waggelen en er nog niet helemaal klaar voor is. Een blik op de middenconsole leert ons wat er aan de hand is: Alfa’s dna-systeem, standaard op elke Giulietta, staat in de ‘Normal’-modus. Als we de knop naar ‘Dynamic’ omzetten, voelen we dat de auto zijn spieren aanspant. Het gaspedaal wordt directer, het stuur responsiever en de vering iets stugger. Bovendien levert de motor nu zijn maximale koppel van 350 Nm.
 
Ja hoor, het beestje is wakker. Nu voelt de Giulietta als een echte Alfa: giftig, fel en alert, alsof ie door een zwerm vespe achterna wordt gezeten. Ondanks de krachtpatser onder de motorkap hebben de voorwielen in de bochten nauwelijks moeite om grip te houden; de verdienste van Q2, Alfa’s elektronische sperdifferentieel – dat eveneens standaard is. Ook als we op slecht wegdek vanaf lage snelheid volgas doortrekken, wijkt de Giulietta niet van z’n koers. Dat is iets wat bij potige diesels wel eens anders is. Nu we toch veel te hard over klinkers denderen, spitsen we meteen maar even onze oren; maar nee: geen rammeltje te bespeuren. Goede bouwkwaliteit is allang niet meer voorbehouden aan Duitse merken.
 
De Giulietta doet z’n naam eer aan: dit is een echte Alfa, een kleine Italiaan met stijlvolle looks, harde principes en een opvliegend karakter. Zelfs met een diesel tussen z’n voorwielen weet ie ons te bekoren. Maar het betreft hier dan ook een bijzonder verfijnde diesel, die op elk moment een flinke dosis kracht ter beschikking heeft en ook nog eens erg zuinig is. Toch verlangen we stiekem terug naar het hoogtoerige karakter van de benzineversie. Gelukkig hebben we binnenkort weer een excuus om zo’n Giulietta de sporen te geven, want de 235 pk sterke QV komt eraan.

Reacties