Lees eerst deel 1 van de epische roadtrip met de Aston Martin DB11 We laten Frankrijk achter ons, steken door een puntje van Duitsland, zakken langs Liechtenstein af door Zwitserland, blazen door Oostenrijk en slaan bij Innsbruck rechtsaf in de richting van de Dolomieten. Zo klinkt dat tamelijk relaxed, nietwaar? Tegen de tijd dat we bovenop de pas van de Valporola in Italië staan om de noodtoestand met een pastalunch te pareren, hebben we er al acht uur achter elkaar op zitten en kost het moeite om de ogen open te houden. De eindeloze tunnels hebben ons wakker gehouden: elke tunnel vormde een uitgelezen kans om het raam te laten zakken om zodoende het geluid van deze nieuwe geblazen V12 te bestuderen. Laten we beginnen met de getallen, want met 608 pk bij 6.500 tpm en 700 Nm bij 1.500 tpm is dit de krachtigste motor die Aston ooit in een DB heeft toegepast. En voor een auto die 1.770 kilo weegt (10 kilo meer dan de DB9) is een acceleratie van 0 naar 100 km/u in 3,9 seconden en een top van 322 km/u ronduit indrukwekkend. Onvermijdelijk is echter dat hij niet hetzelfde donkere uitlaatgeluid heeft als zijn 6,0-liter atmosferische voorganger. Voer het toerental op tot boven de 3.000 tpm – het punt waarop de turbo’s op stoom komen – en er stijgt een muur van geluid op, het soort geluid dat alleen door twaalf stampende cilinders teweeg kan worden gebracht. Het is een heerlijk gegrom en gebulder dat aanzwelt tot de begrenzer bij 7.000 tpm, maar het klinkt ongecompliceerder, minder gelaagd, geen ploffen en knallen. Aanvankelijk was dit een kleine teleurstelling, al kun je het geluid via drie verschillende standen – GT, S en S+ – intensiveren. En als je de wat meer volwassen aard van de Aston Martin DB11 in ogenschouw neemt, besef je dat dit een veelbelovend begin is voor de onvermijdelijk wat scherpere Vantage en Vanquish die nog gaan komen.

Uiten de getallen zich ook in rijplezier?

Op het vlak van prestaties maakt de Aston Martin DB11 een grote stap voorwaarts. Het turbogat kun je ontdekken wanneer je ernaar op zoek gaat, maar doorgaans heb je onder de rechtervoet een onwaarschijnlijke hoeveelheid van onophoudelijke voorwaartse drang ter beschikking. Op de snelweg maakt het de motor niet veel uit of je constant 90 km/u of 190 km/u rijdt, hij doet in alle rust zijn werk, buitengewoon ontspannen. Op snelle buitenwegen vraag je je regelmatig af waarom de achttraps automaat van ZF niet naar een hogere versnelling schakelt. Waarom zou je de botjes afkluiven wanneer er zoveel vlees in het midden zit? Ondanks zijn betoverende schoonheid is de pas van Valparola niet erg geschikt voor de DB11. De smalle wegen hier, die zich tussen de bergtoppen door omhoog en omlaag slingeren en worden bedwongen door tweewielige raketten, brengen alleen maar aan het licht dat de Aston Martin DB11 geen sportauto is. Hij voelt te breed aan voor de rijbaan en helt te veel over om hem met enige precisie door haarspeldbochten te kunnen jagen. Je kunt de adaptieve demping met drie verschillende standen (ook GT, S en S+) iets steviger maken, dan wordt het rijgedrag aanzienlijk strakker zonder dat het comfort verloren gaat. Maar dit is geen weg om je lekker uit te leven, je kunt er beter mooie plaatjes schieten. Zodra we die op zak hebben, zetten we koers naar Zagreb voor een volgende etappe van 500 kilometer over het onberispelijke wegennet van Slovenië.

De Kroatische grens

We arriveren ’s morgens om half elf bij de grens met Kroatië. We zetten onze vriendelijkste glimlach op, een glimlach van ga-in-vredesnaam-niet-zoeken-in-alle-hoeken, en overhandigen onze paspoorten. Tot nu toe waren alle grensovergangen alleen herkenbaar aan ronde blauwe borden met sterretjes langs de kant van de weg, maar Kroatië is het eerste land dat we tegenkomen dat niet bij Schengen is aangesloten. De douaniers willen het originele kentekenbewijs van de auto zien, wij hebben alleen een fotokopie. Stront aan de knikker. We soebatten, we smeken, bieden zelfs de fotograaf aan als menselijk offer, maar ze geven geen krimp. Aangezien het originele kentekenbewijs op het hoofdkantoor van Aston in Gaydon ligt, kunnen we niets beters bedenken dan weer af te zakken naar de Sloveense hoofdstad Ljubljana om daar te overnachten en een nieuwe, nog langere route door Hongarije, Roemenië, Bulgarije en Griekenland te plannen – en dan maar hopen dat die landsgrenzen door Aston-­liefhebbers worden bewaakt. De gedwongen terugkeer aan het eind van de dag is na negentien uur achter elkaar op weg te zijn geweest niet goed voor de moraal van het team. Er wordt niet veel meer gezegd.

Kon de Aston Martin DB11 nog wel op tijd in Athene worden gebracht?

Met een paar uur slaap achter de rug ziet de toekomst er een stuk rooskleuriger uit. Als we onze terugvlucht vanuit Athene naar een dag later omboeken, dan gaat het ons lukken; als we niet bij de grens in de cel worden opgesloten, dan gaat het ons lukken; als we een grote hoeveelheid blikjes Red Bull en busjes Pringles op de kop slaan, dat gaat het ons zeker lukken. We vertrekken oostwaarts en steken probleemloos de onbewaakte grens van Hongarije over naar Boedapest, onze eerste kennismaking met een grote stad in een voormalig Oostblokland. Toeristen en de lokale bevolking kijken belangstellend toe, maken foto’s en grijnzen goedkeurend wanneer we over de bijzondere Kettingbrug rijden, oorspronkelijk gebouwd in 1849 en een eeuw later herbouwd. We bedanken hen door de hit Budapest van George Ezra door de speakers van het audiosysteem van B&O (1.000 Watt) te laten knallen. Kinderachtig, maar we kunnen het niet laten.

Een burnout zit er niet in, de software van de automaat staat dat niet toe

Nadat we de stadsdrukte achter ons hebben gelaten, rijden we naar de Roemeense grens, waar het tafereel van Kroatië zich in volle omvang herhaalt. De douanier wil het originele kentekenbewijs zien en stormt weg om zijn meerdere te overleggen. Wanneer hij terugkeert, wijst hij driftig met zijn vinger, duidelijk een Roemeens gebaar voor ‘broek naar beneden, meekomen’, maar wat gebeurt er vervolgens? Hij geeft onze paspoorten terug en moedigt ons aan om zo hard mogelijk bij zijn controlepost weg te rijden. Een burnout zit er niet in, de software van de automaat staat dat niet toe, maar voor de beste man zich kan bedenken, stuiven we er als bezetenen vandoor.

Ging de reis vanaf daar wel makkelijker?

We worden wakker in Resita, het plaatsje dat we kennen uit het eerste deel, en plannen een landelijke route die ons hopelijk door kleine dorpjes langs mozaïekhuisjes, zwerfhonden en besnorde lokale bevolking zal voeren. Al binnen een paar minuten raken we in extase van onze eigen beslissing. In elke reis van enige omvang komt een keerpunt, een moment waarop een band voor eeuwig wordt gesmeed of juist verbroken, en op de 57B ten zuiden van Resita brengen we onze band met de Aston Martin DB11 op een volgend, hoger niveau. Het asfalt is breed, het zicht is goed en we hebben enkel een handvol paardenkarren als gezelschap. De weg meandert door een schitterend weelderig landschap en haalt het beste uit de auto naar boven. Met dempers en transmissie in S+ laat de Aston Martin DB11 zien hoeveel grip hij heeft en hoe adequaat het gaspedaal en de besturing reageren. Je moet rekening houden met het gewicht, de remmen iets eerder in de stalen schijven laten grijpen dan je misschien van plan was – langzaam insturen, snel uitaccelereren – maar als je alles op het juiste moment doet, zijn de bewegingen vloeiend en moeiteloos, met de behendigheid van een ballerina. Lukt dat niet, dan merk je dat het gewicht naar de buitenste wielen rolt en het uiterste van het onderstel wordt gevergd. Overigens voelt hij niet overmatig stijf aan, dit is een auto die met de weg meegeeft, zelfs in de meest sportieve setting. Aan de andere kant van de grens blijkt dat de Bulgaarse wegen van een geheel andere orde zijn. De belangrijkste verkeersslagader naar hoofdstad Sofia is smal, met verraderlijke kuilen waar we omheen dienen te sturen achter langzaam vrachtverkeer. De verwachte aankomsttijd op het navigatiesysteem loopt gedurig op. We hebben afgesproken met de redactie van TopGear Magazine Bulgarije, die we voor fotografie om medewerking hebben verzocht. Als we hen treffen, zijn we enthousiast over de fraaie weg met vlak asfalt die ze hebben uitgekozen. Zo vlak dat het lijkt alsof je over een laag epoxyhars rijdt. We schakelen de tractiecontrole uit en ontdekken dat we met 35 km/u perfect kunnen driften – of we dat nu met opzet doen of niet. We mogen ons er niet in verliezen, want we moeten nog naar ons hotel in Sandanski, iets ten noorden van de grens met Griekenland.

De laatste loodjes

De volgende ochtend worden we moeiteloos doorgelaten door de douaniers – een hele opluchting. Missie voltooid, we hebben ons vijftiende en laatste land bereikt. Het enige wat ons nu nog scheidt van hopelijk wat slaap is een kalm ritje langs de oostkust naar de hoofdstad. Al na vijf kilometer worden we wegens een snelheidsovertreding door de politie aan de kant gezet. Gelukkig is er geen sprake van inbeslagname van de auto, slechts een stevige bekeuring van 350 euro die hij terugschroeft naar 100 euro omdat ‘hij zich realiseert dat het niet meevalt om in zo’n auto niet te hard te rijden’. Zie dit maar als onze bijdrage aan de noodlijdende Griekse economie. We zetten de cruisecontrol op exact de maximumsnelheid en rijden de laatste paar honderd kilometer op ons gemak. De boordcomputer geeft een uur voor aankomst in Athene – waar we foto’s bij de Akropolis willen maken – 4.000 kilometer aan. We zijn kapot. Begrijp ons niet verkeerd, de Aston Martin DB11 is afgezien van een kortstondig computerongemakje een trouwe reisgezel geweest die enorme trajecten tot hapklare brokjes heeft gereduceerd, maar de mens is er gewoon niet op gebouwd om vijf dagen achtereen op zijn achterwerk te zitten. Hadden we dit ook voor elkaar gekregen in een Ferrari 488, of zelfs in een Ford Fiesta? Wellicht, ja, maar dan waren we er na afloop slechter aan toe geweest. En daar zit de grote kracht van de Aston Martin DB11: op smalle wegen vertoont hij virtuoos rijgedrag, maar hij verzwelgt ook complete landen met een matige 11,3 l/100 km.

En hoe zit het met onze diplomatieke missie?

Op z’n minst kunnen we stellen dat dit het bewijs is van hoe bevrijdend vrij verkeer is, om te kunnen gaan en staan waar je wilt, en hoe beklemmend het zou zijn wanneer dat wordt weggenomen. Zoals het er nu voor staat, kun je ’s morgens opstaan, zin in kebab hebben en dan besluiten om naar Griekenland te rijden. We denken niet dat we een dezer dagen een brief van Theresa May zullen ontvangen om ons te bedanken voor onze bijdrage aan de economie, toch is het duidelijk dat de Britse auto-industrie nog een hoog aanzien geniet. We zijn onderweg de tel kwijtgeraakt van de gloedvolle complimenten die de auto in een regenboog van verschillende talen kreeg toegeworpen. Een man in Athene was zelfs tot tranen toe geroerd toen we de Aston Martin DB11 recht tegenover zijn kraam parkeerden. Het Europa dat we kenden, mag dan aan het veranderen zijn, maar zelfs in het licht van de koers van vernieuwing die het bedrijf heeft aangekondigd, blijft de universele bewondering voor Aston Martin onveranderd.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)