De DB9 heeft de eindsprint ingezet, Aston Martin heeft kleine retouches aangebracht. Waarom moet iets dat er perfect uitziet, aangepast worden? Waarom een autotest van een auto die al lang op de markt is? De enige reden die je je zou kunnen bedenken is dat de DB9, want daar…
De DB9 heeft de eindsprint ingezet, Aston Martin heeft kleine retouches aangebracht. Waarom moet iets dat er perfect uitziet, aangepast worden?
Waarom een autotest van een auto die al lang op de markt is? De enige reden die je je zou kunnen bedenken is dat de DB9, want daar hebben we het hier over, aangepast is. Geen twijfel over mogelijk, maar oh, wat moet je goed kijken om de verschillen te zien. Nou, en er was toch helemaal niets mis mee? De DB9 is al zeven jaar op de markt en nog steeds vallen liefhebbers in katzwijm als ze er een in het echt zien. Wie geeft ze ongelijk?
Als je oog hebt voor detail, dan heb je gezien dat Aston Martin een andere voorbumper en nieuw vormgegeven dorpels heeft gemonteerd. De grille werd opgepoetst en valt daardoor nog iets meer op, de luchtinlaat onder de bumper kreeg een heel andere vorm. De eenvoudigste manier om een oude van een nieuwe te onderscheiden, is door even naar de achterlichten te kijken. Die zijn nu wit van kleur, net als bij de DBS. Juist dat ene onderdeel dat de dikkere en vooral duurdere DBS onderscheidde van een ‘oude, goedkope’ DB9 is nu ten prooi gevallen aan de vernieuwing.
De wielophanging is ook aangepast. Tot nu toe was het kiezen van een DB9 geen gemakkelijke opgave. Wilde je een echte GT, dan was er de versie met standaard onderstel, wie meer lette op sportieve prestaties koos voor het Sport Pack. Het beste van twee werelden kon sinds januari 2010 tegen achterlating van enkele duizenden euro’s gemonteerd worden, namelijk het adaptieve onderstel.
Die laatste optie is nu standaard, dus je hoeft niet langer in dubio te staan welk onderstel het beste bij je past. Op de middentunnel zit een knopje waarmee je kunt kiezen tussen een stijve of comfortabele afstelling van de schokdempers. Het verschil is duidelijk merkbaar. Normaal gesproken is de DB9 een fijne GT. Het lekkere geluid van de motor zorgt voor een speciale sfeer, de demping is zacht genoeg.
Verlang je wat meer prestaties en je houdt het onderstel in de normale stand, dan heb je het idee dat de achterkant wat zoekerig wordt. Datzelfde euvel zag je ook bij de eerste generatie DB9. Het is niet zomaar een onhebbelijkheidje, maar een echt smet op het blazoen van deze Aston Martin.
Het geeft duidelijk niet het plezier van een portie overstuur. Zet je het onderstel een tandje strakker, dan volgt de kont weer in rechte lijn en voelt bovendien de hele auto wat stijver aan. Comfort is dan te ver te zoeken, de vering wordt knetterhard. Een teleurstellende ervaring. De DB9 rijdt zeker niet zo lekker als dat hij eruit ziet. Je mist een gulden middenweg. Zijn grote broer, de Rapide, heeft hetzelfde adaptieve onderstel, maar doordat de afstelling van de vering anders is, zijn ‘comfort’ en ‘sport’ beter in balans.
Er is geen twijfel mogelijk dat de verbeteringen de DB9 goed hebben gedaan, al was het alleen maar omdat je niet meer hoeft te kiezen. Maar op de keper beschouwd moet de DB9 het vooral hebben van zijn looks, andere Aston Martins rijden gewoon lekkerder.
Reacties