Na Jeremy Clarkson en 007 konden wij nog maar één gek bedenken die in het bezit is van een DB5 en eventueel een DBS wil overwegen. Aan hem vroegen we de vergelijking te maken.
 
Aston Martin heeft het weer geflikt: het voert de lijst aan van de meest aansprekende merken ter wereld. Denk erom, niet alleen automerken. Alle merken. Terwijl Apple, Prada en Sony vechten om de troostprijzen heeft een autofabriek uit Warwickshire, die niet lang geleden uit niet meer bestond dan een schuur in Newport Pagnell, het meest gewilde en pretentieuze speeltje voor rijkelui uitgebracht.
 
Als je erover nadenkt, is het eigenlijk te gek voor woorden. Als je nog meer overtuigend bewijs wilt, gelieve ter lering en vermaak de Top Gear Cool Wall te raadplegen – in magnetische vorm verkrijgbaar voor thuis in onze webshop. Je denkt waarschijnlijk, net als ik, dat deze gewoonweg het intuïtieve en hoogst vooringenomen oordeel van de presentatoren weerspiegelt, maar producent Wilman – Yoda in Clarksons jargon – beweert bij hoog en bij laag dat dit niet het geval is. De auto’s worden door een legertje van heel slimme maar wereldvreemde mensen, die louter en alleen op kosten van de licentiehouders zijn aangesteld, beoordeeld volgens een complex algoritme om zo de juiste plaats op de Cool Wall te bepalen. Ook dat panel heeft al vele Astons in het vriesvak geplaatst.
‘Sexy? Geloof me, als je erin rijdt voel je je als Engelbert Humperdinck in 1968 onder de douche in een nonnenklooster’
 
Als je een Aston in ‘levende lijve’ ziet, weet je ook meteen waarom. Sexy? Geloof me, als je erin rijdt voel je je als Engelbert Humperdinck in 1968 onder de douche in een nonnenklooster. 007 krijgt daar nog steeds de eer voor, maar het is niet alleen Pussy Galore die Aston Martin maakt tot wat het is. Ik bezit een DB5 en met de hand op mijn hart kan ik je verzekeren dat hij een vreemd effect heeft op mensen. Rijd ermee door de buitenwijken met mensen die niet gauw ergens van onder de indruk zijn en je voelt je als een Amerikaanse soldaat die een Italiaans dorp bevrijdt. Dat charisma uit de jaren zestig is amper te evenaren. Hoe zal een afstammeling in 2008 zich staande kunnen houden? Merkwaardig genoeg kost een DBS ongeveer net zoveel als een goed gerestaureerde DB5. Moet ik de overstap wagen? Zou jij het doen? Keeler of Keira? Connery of Craig?
 
Een deel van de charme van een sportauto uit de jaren zestig bestaat er in dat als hij naast een modern equivalent geparkeerd staat, het lijkt alsof hij uit een lang vergeten racetijdperk van dwergmensen afkomstig is. De DB5 is smaller dan een Clio en als hij naast de DBS staat is het alsof Harry Potter naar Hargrid staat te stamelen. Wat de auto’s verbindt, is het feit dat ze allebei geweldig zijn en daarmee hebben we het simpele en overduidelijke geheim van de aantrekkingskracht van Aston ontmaskerd. Ze zijn oogverblindend.
 
De productie van een opzienbarende GT is tegenwoordig niet zo eenvoudig als je zou denken, zelfs niet als de aanschafprijs meer dan een half miljoen mag zijn. Zo ziet de Bentley Continental er bijvoorbeeld uit als een MG uit begin jaren negentig met een waterbuik, de vreemd opgezwollen Ferrari 612 lijkt wel op een gebochelde 599, en de 911 Turbo’s en GT2’s bestaan uit een wirwar van spoilers en opgepompte bogen. F430’s en Modena’s? Speelgoedautootjes, die meestal bestuurd worden door kerels die rijden alsof ze constant klaarkomen.
 
Alleen Bugatti leek de potentie te hebben om Aston gezelschap te komen houden, maar dat is niet gebeurd. De Veyron is een technisch hoogstandje en met zijn duizendenéén pk is het waarschijnlijk de eerste auto waarmee je de snelheidslimieten overschrijdt terwijl je aan het inparkeren bent. Maar hij kost meer dan anderhalf miljoen euro. Als je daarop de normale afschrijving van een supercar (ongeveer een derde van de aanschafwaarde over de eerste twintigduizend kilometer) toepast voor je zondagse ritje van huis naar je favoriete lunchlocatie en terug, dan kost dat al gauw zesduizend euro per rit. Laten we wel wezen, hoeveel geld je ook hebt, dat is echt helemaal niet cool.
 
Dat stelt de Aston dus in een schier onaantastbare positie, zeker als het om vrouwen gaat. De onuitgesproken waarheid over het merk Aston is om met Batman te spreken: ‘meiden vallen op de auto’, en de DBS heeft absoluut genoeg charisma om die fakkel over te nemen. Nu ik erover nadenk was de reactie van vrouwelijke voorbijgangers anders dan ik gewend ben in de DB5. Zoals bijvoorbeeld het rubberneksyndroom, zoals ik het heb gedoopt, waarbij mensen zo ostentatief niet willen kijken, dat ze hun hoofd negentig graden draaien en daardoor soms tegen een lantaarnpaal aanlopen. Is dit dan wel de opvolger van de legendarische DB5? Zeker weten, hoewel de DB9 daar minder moeite voor hoeft te doen. Tussen deze twee modellen hebben misschien wel honderdveertien verschillende eigenaren de fabriek bestierd, maar het dna is onmiskenbaar.
‘Ach, om er in te rijden benadert hij de kwalificatie die golfers bestempelen als mijn schoonzoon is niet slecht, maar niet wat ik had gedroomd’
 
Om te beginnen is de auto, net zoals de DB5, lang niet zo goed als hij eruitziet. Ondergewaardeerde, bleke mannen in een vest zullen je ervan proberen te overtuigen dat je voor vijf ton een prima Duitse sedan kunt kopen om snel en comfortabel van a naar b te komen, dat de aandrijving een generatie achterloopt bij de concurrentie, en dat terwijl een Ferrari 599 dezelfde motor heeft als een Enzo, de DBS een zesliter V12 uit een paar Mondeo’s heeft gehaald. Daarin hebben die mannen volstrekt gelijk. Tegelijkertijd hebben ze het ook volledig mis, omdat ze slechts met een hersenhelft denken, namelijk de linker. Aston heeft een uitstekend gevoel voor het achterliggende doel en begrijpt als geen ander dat het in deze branche niet draait om wat je doet, maar waarom wat je doet belangrijk is.
 
Deze auto rijdt verbazingwekkend goed, is ongelooflijk snel en als je na een ritje nog een stapje sneller wil op de openbare weg, dan heeft dat helemaal niets meer met de DBS te maken. Dan ligt dat gewoon aan jou. Misschien iets met borstvoeding of de relatie met je vader?
 
En de DB5? Ach, om er in te rijden benadert hij de kwalificatie die golfers bestempelen als mijn schoonzoon is niet slecht, maar niet wat ik had gedroomd. Er zijn een paar verbeteringen die het rijgedrag miraculeus verbeteren, van gevaarlijk tot slechts een beetje eng, maar het plezier zit hem in het gevecht dat je hebt als je gewoon een beetje voortkachelt. Ik vind hem opvallend goed. Vanzelfsprekend denk je dan, maar het comfortabele rijgedrag en de kracht van de zescilinder zullen je verbazen. Het briljante van deze auto zit hem echt in je gevoel. In een andere auto is mijn dagelijkse ritje een opgefokt gevecht met fietsers en stadsbussen die om half negen ’s ochtends de stad in proberen te komen. Maar in de DB5 stop ik op mijn gemak voor een kop koffie en een croissantje, geniet van de lucht boven me, en geef zelfs wel eens een hoogst enkele keer een fietser voorrang. Dat alles wordt begeleid door het melodische geluid van de zescilinder lijnmotor.
 
De DBS maakt ook een prachtig geluid, afgezien van de start waarin een dreigende en boosaardige toon klinkt alsof Darth Vader in de gevangenis onder de douche wordt gepakt. Hij klinkt bijna zoals een opgewaardeerde DB5 zou moeten klinken. Dus geen Mustang-retro gedoe; Aston begrijpt precies waarom het ging bij de DB4/5 en hoe dat naar dit millennium vertaald moet worden.
‘Er schijnt in Duitsland een circuit te zijn, ik ken het niet, de Nobürgersring of zo, waar mensen die Manfred heten heel snel proberen te rijden en waar vijftig mensen per jaar overlijden’
 
De enig mogelijke instinker is het weldadige, maar bijna overontworpen interieur. Van origine zijn de Astons van binnen ingetogen, maar het DBS-dashboard gaat een beetje de kant op van Bang & Olufsen. In plaats van een sleutel is er een Emotional Control Unit, en dat is – aangezien er niets mis is met een sleutel – een medicijn voor een ziekte die nog niet bestaat. Bovendien is het veel zwaarder dan een sleutel. Het weegt zelfs meer dan een ouderwets hangslot en dan vraag je je af waarom ze op andere terreinen superlicht en superduur koolstofvezel gebruiken. Het zit hem in de details. De pook van de DB5 wordt bekroond door een elegante en compacte bakeliet bal, in de DBS ziet de knop eruit als een mooie gepolijste aluminium replica van de eikel van de verschrikkelijke sneeuwman.
 
Mijn enig andere voorbehoud bij de DBS is het subtiele vraagstuk over identiteit. Aston Martins zijn klassieke, 2+2 GT’s met de motor voorin, die doen wat ze moeten doen. Toevoegen van koolstofvezel, verwijderen van de achterbank om gewicht te reduceren en praten over rondetijden is een mogelijke bedreiging voor het geheime recept.
 
Er schijnt in Duitsland een circuit te zijn, ik ken het niet, de Nobürgersring of zo, waar mensen die Manfred heten heel snel proberen te rijden en waar vijftig mensen per jaar overlijden. Het maakt mij niets uit hoe snel een DBS een ronde rijdt en ik hoop dat Aston daar ook niet naar kijkt, maar ik vrees het ergste. Aangezien Aston Martin vanaf het allereerste begin een achterbank heeft gehad, omdat ze GT’s maken en geen sportauto’s, maar in de DBS is die verdwenen om ‘gewicht te besparen’. Ik heb geen idee hoeveel die kussens wegen, waarschijnlijk minder dan een Emotional Control Unit, maar die 0,217 seconden snellere rondetijd interesseert mij vele malen minder dan het feit dat ik voortaan mijn kinderen illegaal moet vervoeren. Bovendien leidt dat tot een vergelijk van de DBS met een 599 en GT2 en dat is veel te ver gezocht, zijn natuurlijke concurrentie bestaat uit 612’s en Continental GT Speeds.
 
Maar naar mij luistert niemand. Ik ben vooringenomen. Ik hield van die auto en dat zul jij ook doen. Voor een dikke drie ton is er geen betere of meer charismatische auto te vinden. Wil ik mijn DB5 ervoor inruilen? Natuurlijk niet! Net als Daniel Craig in Casino Royale heb je ze gewoon allebei nodig. Hoe verschillend ze ook zijn, ze delen het wapen van Aston. De vloek van deze tijd is het irritante gevoel van ergens heen te moeten gaan zonder ooit aan te komen. Het geheim van Aston is dat ze je het gevoel geven dat je er bent.
 
Daarmee is het voltooid. Het eerste artikel over Aston Martin in veertig jaar dat met
geen woord rept over Bond. O. Nu heb ik het toch gezegd.
 

Reacties