Vroeger, toen we klein waren, keken we op naar de grootste jongens van de klas. Met de sterkste diesel-X5 beleven we een déjà vu.
 
Het was niet eerlijk. Toen we elf jaar waren, hadden we niks. Spillenbeentjes, een piepstemmetje en een petje van een nepmerk waarmee we werden uitgelachen. Een veel te zware schooltas bracht onze fietsen uit balans, waardoor we altijd de struiken in slingerden en tegen bomen aan knalden voor de ogen van leuke meisjes die we niet durfden aan te spreken. Onze lunch bestond uit kleffe eierkoeken en pakjes warm appelsap. Bij gymnastiek werden we als laatste gekozen.
 
Konden we maar zo zijn als die twee of drie grote gozers die op onze basisschool rondliepen. Ze waren uit de kluiten gewassen – alsof ze minstens veertien waren – en sterk als beren. Ze waren bijdehand en konden goed voetballen. Ze hadden vriendinnetjes, merkkleding en stoere namen als Bart, Rutger of Dominator. (Oké, die laatste hebben we verzonnen.)
 
Het waren de alleskunners, de jongens die niets te wensen hadden. Het maakte niet uit wat er van ze gevraagd werd, ze waren er goed in; of wisten er anders op zo’n manier onderuit te komen dat je alleen maar méér bewondering voor ze kreeg. Zo wilden we ook ooit zijn, bezwoeren we, en dat is natuurlijk gelukt; anders werkten we niet voor TopGear.
 
Onlangs reden we de subtiel gefacelifte BMW X5, met andere bumpers, donkere achterlichten en een nieuwe dieselmotor. De xDrive40d is in feite niets anders dan een opgepepte versie van de bekende 35d-motor, hetgeen inhoudt dat ie 3,0 liter groot is in plaats van vier, zoals de naam doet vermoeden. Maar hij levert wel de pk’s die je met een diesel van dat formaat associeert: 306 stuks, plus een slopend koppel van 600 Nm. Samen met de eveneens nieuwe achttraps automaat vormt dit een combinatie die bij uitstek geschikt is voor een grote bink als de X5.
 
De explosieve tussenacceleraties die je in compactere BMW’s met dit soort motoren meemaakt, blijven in de X5 uit. Daarvoor is de auto simpelweg te log en te zwaar. Des te vreemder kijk je op als je de naald van de snelheidsmeter ziet stijgen als die van een weegschaal wanneer je erop gaat staan. Dit bakbeest is in staat – hoe mag een raadsel heten – om zichzelf lichtvoetig te maken. Hij is bijzonder vlot, maar op een beschaafde, haast onmerkbare manier.
 
Je mond valt nog verder open wanneer je vervolgens bij wat bochten belandt. Het onderstel van de X5 moet door engeltjes in elkaar geschroefd zijn, want lompe manoeuvres die bij een dergelijke SUV toch echt je dood zouden moeten betekenen, doen deze auto helemaal niets. Hij voert ze uit met speels gemak, zonder enig drama, alsof ie zonder te zweten de Coopertest loopt. Ja, een kleiner, atletischer model zou het sneller en beter doen, maar een beter rijdende allround-SUV kunnen we nog altijd niet bedenken. Met uitzondering van de Porsche Cayenne, wiens diesel toch even 60 pk minder levert.
 
Dus staat de X5 xDrive40d eigenlijk op eenzame hoogte. Net als die stoere klasgenootjes van toen, is ie een groot voorbeeld voor de minderen. Met het verschil dat dit brok robuustheid te koop is voor iedereen met genoeg euro’s op de bank. Mogen we dan concluderen dat alle kneusjes die vroeger bretels moesten dragen en geen bal konden gooien, nu in een X5 zullen gaan rijden om zichzelf van wat achterstallige status te voorzien? Nee, dat lijkt ons wat kort door de bocht. Al komt het er in de praktijk natuurlijk wel op neer.

Reacties