In de straatversie van de Caterham Supersport kun je enorm veel plezier beleven en tegelijkertijd je onderbroek schoon houden.
 
Ken je die brakke BMW’s met een haaienvin-antennetje à la de M3? Gekocht bij de Halfords, maar man-o-man wat ben je het baasje. Met de Caterham Supersport lijkt ook zoiets aan de hand te zijn. Met zo’n naam wek je nogal wat pretenties en als je dan hoort dat er maar 140 pk onder de sigarenneus zit, krijg je haast medelijden. Niet doen, want schijn bedriegt. De Supersport is de leukste Caterham die we ooit hebben gereden.
 
Het is een directe afgeleide van de gelijknamige circuitversie die een eigen raceklasse heeft. Het onderstel is nog nadrukkelijker dan bij de Superlight afgestemd op circuitgebruik. Hierdoor is dit de meest pure Caterham van dit moment.
 
Zo voelt hij echter niet aan, los van het feit dan dat je met je voeten van de pedalen stuitert als je over een hobbeltje rijdt. De 1,6-liter Ford-motor en het geringe vermogen zorgen voor een ingetogen ervaring.
 
Een Caterham met bruut vermogen is doodeng. Het loopt je dun door de broek, de adrenaline kolkt door je aderen. Maar dat geldt voor elke auto die meer dan 200 pk heeft en niet meer weegt dan de kofferdeksel van een Bentley.
 
Maar 140 pk is prettig: het is een heel bruikbaar vermogen. Een groot deel van de tijd kun je het maximale uit de auto halen en lekker luisteren naar het geblaf van de uitlaat die vlak naast je oor uitmondt. Het enige dat er tussen zit, is een slap lapje dat de naam deur niet mag hebben.
 
De motor is prettig in de omgang. Al bij een laag toerental is er een flink vermogen, hij reageert alert en voor je het weet knalt bij 7.250 tpm de toerenbegrenzer erin. Dat gebeurt vaker dan je denkt. Speciale complimenten zijn er voor het goed te doseren gaspedaal.
 
Het allermooiste is dat de motor niet méér levert dan het chassis aankan. Je zou haast spreken van een harmonieus huwelijk. Het gevolg is dat je je op rechte einden helemaal één voelt met de auto. In de bochten kun je haast met je ogen sturen. De balans is zo perfect dat je bochten met vrijwel elke snelheid kunt aansnijden om er vervolgens met droge oksels weer uit te komen. De feedback van het chassis en de besturing is formidabel, de motor geeft precies voldoende vermogen af om als vanzelf de bocht weer uit te snellen.
 
Het mooiste is dat de Supersport z’n uiterste best doet om je te laten denken dat ie een raceauto is. Dat is ie niet, al was het alleen maar omdat hij niet zo onevenwichtig als een R500 is. De Supersport is, zeker in het oranje, een frisse sportauto waarin je enorm veel plezier kunt beleven.
 
Maar hoe zit het nu met dat stuiteren, dat je het gevoel hebt uit je stoel te kukelen? In een auto waarbij de voorruit alleen bedoeld is om je het zicht op de voorwielen te ontnemen, moet je je over dat soort details niet druk maken. Zelfs voor Caterham-begrippen is de Supersport een puur en onversneden model. Laten we hopen dat Team Lotus, de nieuwe eigenaar van Caterham, de Supersport als basis voor nieuw succes gebruikt.
 
 

Specificaties: Supersport


 

Leuk 

Een weggedrag om van te smullen

 

Niet leuk 

Het gebonk op slechte wegen

 

TopGear-vonnis

Misschien wel de meest bruikbare en leukste Caterham

 

Prestaties  

0-100 km/u in 4,9 sec., top 193 km/u, verbruik n.b.

 

Techniek  

1.595 cc, viercilinder, achterwielaandrijving, 140 pk, 163 Nm, 520 kg, CO2-uitstoot n.b.

 

Doen!   

Geen opties kiezen, die zijn te zwaar

 

Niet doen   

De bredere carrosserie

 

Prijs NL n.n.b.

Prijs BE n.n.b.

Reacties

Meer van TopGear