Met de DS3 opent Citroën vol de aanval op alles wat klein en hip is. En doet dat nog niet eens zo onverdienstelijk.
 
Het succes van Mini is menig andere autofabrikant een doorn in het oog. Kijk ze nou, stelletje uitslovers. Pimpen een autootje uit de sixties naar de jaren nu, paar hippe kleurtjes en accessoires erbij, vlotte marketingbabbel eroverheen en jawel: de hele wereld trapt erin. De Fiat 500? Nog zo een. We maken ‘m iets groter, maar houden natuurlijk die lieve ronde vormpjes met die vertederende ronde koplampjes, bieden de verpletterend innovatieve mogelijkheid van opleuken via plakband in de kleuren van de Italiaanse vlag, en jawel: de hele goegemeente holt kwijlend achter de Turijnse rattenvangers aan. Terwijl jij als fabrikant je best doet met nieuwe dingen te komen, vliegt de oude wijn in nauwelijks nieuwe zakken de deur uit – is het niet om gek van te worden?
 
Nu gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat het hier wel het gemopper der jaloerse zielen betreft. Sommige fabrikanten hebben nu eenmaal niets om op terug te grijpen (neem alle Koreanen), of hebben alleen maar dingen waar je ze maar beter niet aan kunt herinneren. En niet alle retro-acties zijn even geslaagd. De Volkswagen Beetle is nooit een bestseller geworden, de Chrysler PT Cruiser al evenmin. Of de Chevrolet HHR – we vermoeden dat er van diens inspiratiebron, de Chevrolet Suburban uit 1949, dagelijks nog altijd meer nieuwe over de toonbank gaan dan er HHR’s verkocht worden. Nee, retro is zeker geen garantie voor succes.
 
Het is daarom wel grappig wat Citroën gedaan heeft met de DS3. Het merk heeft een naam op te houden op het gebied van kleine auto’s, maar om nou met een remake van de Eend te komen – nee. Dus kozen de Fransen juist voor een radicale tegenaanval. De DS3 is niet retro, maar juist anti-retro. Op zich een helder en loffelijk streven. Het roept alleen een paar vragen op. Waarom kies je dan voor je modellijn uitgerekend de naam DS? Waarom kun je bij wijze van dakversiering dan kiezen uit polkadots (hoe fifties wil je het hebben?), een soort tribal-motiefje (inmiddels wel heel erg 2006) of zebra-strepen (waar Afrikaanse, zwart-witte paardachtigen al vele millennia in rondlopen)? En, belangrijker: hoe kun je zo ongeveer alles jatten van iets wat erkend retro is, en toch claimen anti-retro te zijn?
 
Nu zijn ze bij Citroën ook weer niet te beroerd om ruiterlijk toe te geven dat de Mini een lichtend voorbeeld is geweest bij de ontwikkeling van de DS3. De afwijkende kleur van het dak met min of meer ingebouwde spoiler, de spiegelhuizen in dezelfde contrasterende kleur, die dan ook weer terugkeert op het dashboard, de nadruk op marketingbegrippen als ‘individualisering’, ‘lifestyle’ et cetera: been there, done that. Toch zouden we de DS3 ernstig tekortdoen als we hem afdeden als een Mini-kloon. Dat zou betekenen dat ie geen eigen identiteit, geen eigen karakter heeft. Terwijl, als de DS3 érgens niet over te klagen heeft… juist.
 
Dat begint al bij het uiterlijk. De DS3 staat lekker breed op z’n wielen en oogt eerder stoer dan lief. De brede grille waarin het Citroën-logo kunstig is geïntegreerd, de diepe luchtinlaten waarin (optioneel) led-verlichting is opgenomen, de dikke wielkasten; het doet z’n uiterste best een ‘don’t mess with me’-gevoel over te brengen en slaagt daar wonderwel in. Het meest opvallend aan de zijkant is natuurlijk die haaienvin die uit de carrosserie het achterste portierraam binnen komt zetten. Wel gek dat het beest juist naar de achterkant van de auto zwemt, maar goed, het staat wel en benadrukt de illusie van een zwevend dak.
 
De wielen zijn naar verhouding altijd dik; 16 inch is het minimum, 17 inch kan ook. Er zijn diverse ruige versies in lichtmetaal verkrijgbaar, ook wit met aluminium randjes bijvoorbeeld. De DS3 oogt mede door al dat spierballenvertoon gedrongener dan ie is. Waar je natuurlijk geneigd bent ‘m met de Mini en Alfa Mito te vergelijken, is ie in werkelijkheid langer (en aanzienlijk ruimer) dan een Mini Clubman. De achterkant is juist weer een tikje aan de saaie kant. Oké, een dubbel uitlaatje en een poging tot diffuser, maar verder valt er tussen die Skoda Fabia-achterlichten weinig te beleven.
 
Binnenin kun je het zo gek maken als je zelf wilt. Voor meer info daarover verwijzen we je door naar de duurtestpagina’s in ons blad, want daar introduceerden we onlangs onze nieuwste aanwinst – een DS3 dus. De onze is er een met de sterkste benzinemotor, de 1.6 THP, inderdaad de motor die je ook in de Mini kunt aantreffen. Je kunt de DS3 trouwens ook krijgen met drie diesels van 70 tot 110 pk en twee andere benzinemotoren, van 95 of 120 pk. Later dit jaar komt er een Racing-versie met 200 pk.
 
Hoe veel er ook rechtstreeks van de gewone C3 is overgenomen, níét de afstelling van het onderstel en dat is maar goed ook. Dat is een pure comfortcruiser en dat zou het pretkarakter van de DS3 op slag doen verdampen. Dankzij een stabilisatorstang en een steviger afstemming van veren en dempers is de DS3 gelukkig veel meer gericht op rijplezier. Dat wil trouwens niet zeggen dat comfort nadrukkelijk naar het tweede plan is verwezen. Waar je vooral in sterker Mini’s door bokkig gedoe nog wel eens het gevoel krijgt dat je ‘m echt verdriet doet als je hem niet nu, onmiddellijk, keihard op z’n sodemieter geeft, vindt de DS3 een beetje cruisen en flaneren ook best. Veelzijdigheidspunten voor de Fransman dus. Het weer zat helaas te zeer tegen om een solide indruk van de rijkwaliteiten van de DS3 te krijgen – natte sneeuw en Parijse kinderkopjes zijn een ideale combinatie als je van stelselmatig doorslippende voorwielen houdt.
 
Al met al zijn wij behoorlijk blij geworden van de DS3. Alleen al het concept, een afwijkende modellijn naast de ‘gewone’, verdient lof en maakt nieuwsgierig naar de komende DS4 en DS5. Nog meer lof oogst het feit dat Citroën niet, zoals Suzuki bij de Swift en Skoda bij de Fabia, gewoon een wit dakje op hun auto plakten en dachten dat ze het de Mini op die manier moeilijk genoeg maakten. De Fransen zijn zeer voortvarend te werk gegaan en hebben van de DS3 dan ook echt iets aparts gemaakt. Extra pret wordt nog geleverd door de heerlijke motor, de riante ruimte en de ruime keuze aan kleuren, uitvoeringen en opties. Chapeau bas, Citroën.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)